Dijkerman |
|
|
|
Stamboom
van de familie Dijkerman (grafisch) |
|
De
oorsprong van de familie Dijkerman ligt bij boerderij 't Dijker
in Gorssel welke ook wel den olden Dijck, den Dijck, 't Dijcke,
Dijker en Dijkerman werd genoemd. De boerderij ligt ongeveer 1500
meter buiten het dorp aan de huidige Eefdese Enkweg. Het was vroeger
gelegen in het buurtschap Eschede welke later werd gesplitst in
de Eesterbrink (het zuidelijke gedeelte) en de Eesterhoek (het noordelijke
gedeelte) waarin 't Dijker is gelegen. Meer informatie over de Eesterhoek
en Eesterbrink kan worden gevonden op deze website. |
|
|
|
|
De
boerderij zal eerst een kleine katerstede zijn geweest en is door
vele verbouwingen door de jaren heen gegroeid naar de huidige grootte.
Zo is op de achterzijde van de boerderij te zien dat in 1842 de
deel werd uitgebreid met één gebint. De familie Dijkerman
was toen al zo'n 50 jaar verdwenen en in hun tijd zal de boerderij
aanmerkelijk kleiner zijn geweest dan nu. Overigens staat de achterzijde
van de boerderij aan de wegkant (Eefdese Enkweg) en de voorzijde
aan de kant van de IJssel.
De Dijkerman familie is dus ontstaan op 't Dijker, maar waren zij
ook de oorspronkelijke bewoners? Nee, dat niet. Zo werd in 1657
melding gemaakt van een "Wijcher, bouman op Dijck" die
geen relatie met de Dijkerman familie heeft. Ook Gerrit, die in
1674 wordt genoemd als "bouman op 't Dijcke" is geen familie.
In 1687 is het dan wel zover, want dan wordt op 16 januari ene Aelbert
gedoopt als zoon van "Gerrit Janssen bouman op ’t Dijcke
en Jenneken Aelberts". Waarschijnlijk zijn zij hier in 1685
of 1686 komen wonen, want bij de doop van hun vorige kind op 26
december 1684 wordt nog geen melding van 't Dijcke gemaakt.
|
|
|
Gerrit
en Jenneken zijn op 24 september 1682 getrouwd en zullen eerst elders
hebben gewoond. Gerrit was afkomstig van Franckenstede en Jenneken van
't Valcke, een boerderij in Eefde. Ze krijgen zeven kinderen in de periode
1682 tot 1699 en wonen in 1713 nog steeds op 't Dijcke als ze daar als
lidmaten worden geregistreerd. |
|
|
|
Het
jongste kind is een dochter genaamd Hermken die op 1 januari 1699 wordt
gedoopt. Zij trouwt op 16 januari 1723 met Harmen Plagger, zoon van Jan
Willemsen op de Plaggerij en Jenneken Jaspers op de Soete Boter. Harmen
trouwt in op 't Dijcke en wordt zodoende de opvolger als bouwman van zijn
schoonvader Gerrit op 't Dijcke en noemt zich vanaf dan Di(e)kerman. En
zo onstond uiteindelijk de familienaam Dijkerman! |
|
Een gedeelte
van bovenstaande informatie en de oude foto van de voorzijde van 't Dijker
zijn afkomstig uit het boekje " 't Dijker en haar bewoners"
van Martin Boschloo. Veel onderzoek naar de familie Dijkerman is reeds
gedaan door Annie Albers, Gerry Dijkerman en Anny Nijenhuis welke is verzameld
in het boek “Nazaten van Harmen Plagger/Dikerman en Hermken Gerrijts
Dikerman” waarvan ik dankbaar gebruiken heb mogen maken. Het boek
is te bestellen
bij de Elf Marken. |
|
|
Harmen
Diekerman |
|
Harmen kwam
van Bathmen en is daar geboren op 7 oktober 1696. Hij laat zijn kinderen
dopen als "Dikerman" maar de naam "Dijkerman" wordt
in 1734 bij de doop van het zevende kind ook al genoemd. Dat was ook zo
in 1736 en 1738 en in 1741 is het "Diekerman". Overigens wordt
Hermken ook wel Harmken en Harmina genoemd, erg consequent waren ze in
die tijd nog niet. Dit zijn de namen van alle tien de kinderen van Harmen
en Hermken en de data waarop zij zijn gedoopt: |
|
1. |
|
Jenneken |
13-06-1723 |
2. |
|
Aeltjen |
22-10-1724 |
3. |
|
Janna |
24-11-1726 |
4. |
|
Geertjen |
02-01-1729 |
5. |
|
Garrit Jan |
27-09-1730 |
6. |
|
Geertjen |
08-03-1732 |
7. |
|
Jenneken |
26-04-1734 |
8. |
|
Jan Hendrik |
22-01-1736 |
9. |
|
Willem |
12-02-1738 |
10. |
|
Garrit |
12-02-1741 |
|
|
|
|
Van de dochters
is weinig bekend en de eerste Jenneken en Geertjen zullen al voor de geboorten
van hun gelijknamige zussen zijn overleden. Aeltjen
was getrouwd met Garrit Willems en woonde met hem waarschijnlijk enige
jaren op Klein Bentink in het dorp Gorssel waar in 1745 en 1747 een dochter
en zoon worden geboren. Het echtpaar woonde later (waarschijnlijk na 1757)
in Apeldoorn waar Garrit vandaan kwam. En van Geertjen
van 1732 is bekend dat zij niet getrouwd was, maar in 1753 wel een kind
baarde die de naam Willem Dijkerman kreeg. Vader van het kind was Wessel
den Trompetter. |
|
Van
de zoons is meer informatie bekend. Oudste zoon Garrit
Jan volgen wij in het volgende hoofdstuk. Jan
Hendrik trouwde op 17 februari 1771 te Diepenveen met
Anna de Groot en ging met haar in Raalte en later in Olst wonen. Er werden
acht kinderen geboren. Willem
bleef dichter bij huis en stichtte boerderij Brinkman in de Eesterhoek
en woonde later op Klein Bentink in het dorp met zijn echtgenote Jenneken
Benninks met wie hij op 3 mei 1761 was getrouwd. Omdat hij op Klein Bentink
woonde nam hij deze naam ook aan zoals zijn vader dat ook met Dijkerman
deed. Toch was ook hij daarin niet consequent was resulteerde in vier
kinderen met de achternaam Kleinbentink, drie kinderen met de naam Dijkerman
(of Diekerman) en zelfs nog een dochter die de naam Brinkman kreeg, ook
zo werd Willem wel genoemd. Dochter Janna Diekerman trouwde met Aeldert
Hoefman en bleef op Klein Bentink wonen. Hun zoon Albert Hoefman komen
wij verderop in het verhaal weer tegen. Klein Bentink werd eerder bewoond
door de familie van der Meij en op deze familiepagina
is een foto van deze boerderij te zien. |
|
|
Jongste
zoon Garrit bleef
erg dicht bij huis, want hij was landbouwer op de Groote Muijl,
een boerderij (voorheen herberg) welke 200 meter van 't Dijker stond.
Hij woonde er met Aaltjen Klaphekke met wie hij op 20 mei 1770 was
getrouwd. Het echtpaar kreeg acht kinderen welke allemaal op de
Groote Muijl zullen zijn geboren in de periode van 1771 tot 1786.
Het is goed mogelijk dat Garrit in 1786 verhuisde naar 't Dijker
waar zijn broer Garrit Jan woonde, omdat deze dat jaar verhuisde
naar Verwolde. In 1793 wordt Garrit woont hij een vergadering van
de marke Eschede bij en wordt daarbij genoemd als Gerrit Dijkerman
present wegens Ten Dijke wat aangeeft dat hij er toen zeker gewoond
heeft.
|
|
|
Garrit woont
echter niet zijn hele verdere leven op 't Dijker want in
1814 wordt het erve Dijker met het "daaronder behoorende stukjen
weideland in de Eschederweerdjes" voor 3250 gulden verkocht t.b.v.
de erven Rattink door Berend Boers en Zwaantjen Littink, landbouwers op
het erve Uterink te Eefde. Zwaantjen was eerder getrouwd met Harmen Hemeltjen
en is de oma van Derkjen Hemeltjen die in 1868 trouwde met Jan Albert
Strokappe. Mogelijk heeft Garrit Dijkerman wel tot 1814 op 't Dijker gewoond
ook al was hij toen klaarblijkelijk geen eigenaar waarbij opgemerkt moet
worden dat het niet zeker is of de familie Dijkerman überhaupt ooit
eigenaren van 't Dijker zijn geweest, mogelijk woonden zij hier de hele
tijd gepacht. In 1814 was Garrit 73 jaren oud en mocht hij het ook wel
rustiger aan gaan doen en is het te begrijpen dat hij toen 't Dijker verlaten
heeft. Opvolgers op 't Dijker zijn Jan Ilbrink en Alberdina Roeterdink,
zie hiervoor de Eesterhoek pagina. Garrit
Dijkerman en Aaltjen Klaphekke verhuizen naar het dorp Gorssel en gaan
wonen bij zwager Hendrik van der Meij (weduwnaar van Willemina Klaphekke,
zus van Aaltjen) op het erve Hofmans. Hier is Garrit op 15 oktober 1821
overleden en Aaltjen overleed er op 11 mei 1824. Een foto van het erve
Hofmans is te zien op de Van
der Meij pagina. |
|
Vader Harmen
Diekerman is overleden op 5 mei 1747. Het is niet bekend wanneer moeder
Hermken is overleden. |
|
Garrit
Jan Diekerman |
|
Garrit Jan
is als oudste zoon de opvolger op 't Dijker. Als Garrit Jan nog maar 16
jaar oud is overlijdt zijn vader en wordt er al veel verwacht van Garrit
Jan die waarschijnlijk samen met zijn moeder en mogelijk de twee oudere
zussen Aeltien en Janna de boerderij draaiende moet zien te houden. Op
10 april 1748 doet hij belijdenis in de kerk en wordt dan Jan Harms Diekerman
genoemd. Een nog belangrijker kerkelijke gebeurtenis vindt plaats op 10
november 1754 als hij in het huwelijk treedt met Derksken Camperman en
het jaar erop wordt er zijn eerste kind gedoopt. Derksken wordt moeder
van vier kinderen, maar overlijdt dan op 24 januari 1763, kort na de geboorte
van het vierde kind. Ze wordt maar 33 jaar oud. |
|
Twee jaren
later, op 27 januari 1765, hertrouwt Garrit Jan met Maria Hendriks van
Hummel, dochter van Hendrik Jan van Hummel en Hendrina Gerrits. Zij is
geboren in 1739 op de Moespot, een boerderij te Epse. Haar ouders woonden
later in de herberg de Drie Kieften tussen Epse en Harfsen en Maria werd
daarom ook wel Maria Kievit genoemd. Er bestaat een bijzonder verhaal
over de Drie Kieften en de ouders van Maria: |
|
|
|
De rover
nam dus de vlucht toen hij mensen hoorde naderen, waarop de koetsier van
het nabijgelegen landgoed 't Joppe hem te paard achterna snelde en de
man wist te overmeesteren. De booswicht bleek een scharenslijper te zijn;
in december 1746 is hij geradbraakt. Maria zal tijdens de overval ook
in de herberg zijn geweest, zij was toen nog maar 7 jaar oud en zal bij
haar ouders hebben gewoond. |
|
Maria trouwt in op 't Dijker en
krijgt er negen kinderen. Dit is het overzicht van alle dertien kinderen
van Garrit Jan met de data waarop zij zijn gedoopt: |
|
1. |
|
Harmen |
28-09-1755 |
2, |
|
Hendrica |
11-09-1757 |
3. |
|
Aaltjen |
16-12-1759 |
4. |
|
Fenneken |
16-01-1763 |
5. |
|
Derrikjen |
09-03-1766 |
6. |
|
Hendrik |
31-03-1768 |
7. |
|
Harmen |
14-10-1770 |
8. |
|
Garrit Jan |
02-08-1772 |
9. |
|
Hendrika |
20-02-1774 |
10. |
|
Garrit |
28-04-1776 |
11. |
|
Hendrik |
04-01-1778 |
12. |
|
Harmina |
26-08-1781 |
13. |
|
Hendrina |
26-08-1781 |
|
|
|
|
Uit het overzicht
wordt gelijk duidelijk dat oudste zoon Harmen
zal zijn overleden voor 14 oktober 1770 als zijn jongere broer Harmen
wordt gedoopt. In 1786 verlaten Garrit Jan en Maria boerderij 't Dijker
en verhuizen naar Verwolde waar zij op 30 maart 1786 worden ingeschreven
als lidmaten. Opvolger op 't Dijker is waarschijnlijk broer Garrit die
van de Grote Muil kwam. Garrit Jan en Maria gaan wonen in boerderij Bovenman.
De foto hieronder is van boerderij Boomkamp wat waarschijnlijk dezelfde
boerderij als Bovenman is, de foto is afkomstig uit de collectie Frijlink/Spronk.
|
|
|
Door het ontbreken van het bevolkingsregister
is het niet helemaal duidelijk welke kinderen meegingen naar Bovenman.
Meer duidelijkheid geeft het lidmatenregister van de kerk in Laren
waarin staat geschreven dat Derrikjen in 1787, Harmen in 1792,
Garrit Jan in 1794 en Garrit en Hendrik in 1797 belijdenis deden.
Derrikjen komen wij opnieuw tegen
als zij op 21 september 1794 overlijdt aan de loop, een ziekte
die heerst want ook vader Garrit Jan overlijdt aan deze ziekte
op 8 september.
Het jaar erop heerst de pokken en overlijden aan de gevolgen Hendrina
op 28 januari en Hendrika
(van 1774) op 21 februari 1795, zij woonden ook op Bovenman. Ook
Hendrik van 1778
overlijdt op 12 juni 1799 aan de pokken en woont dan in Gorssel.
Wij missen dan alleen nog Hendrik
van 1768 (die in Gorssel zal zijn overleden voor de geboorte van
de jongere Hendrik in 1778) en Harmina
van wie niks meer wordt vernomen.
|
|
|
Het zijn
alleen de kinderen van Maria die meegaan naar Verwolde, de kinderen van
Derksken uit het eerste huwelijk waren dan ook al 23 jaar en ouder en
allang uitgevlogen m.u.v. eerste zoon Harmen
die zal zijn overleden voor de geboorte van de tweede Harmen in 1770.
Van Fenneken is alleen bekend
dat zij in 1782 te Gorssel belijdenis deed. Hendrica
(van 1757) trouwde op 2 mei 1784 met Derk Bresser en woonde in Zutphen
alwaar zij voor 1811 zal zijn overleden. Aaltjen
trouwde twee keer: eerst op 3 november 1793 met Willem Kleinbentink en
later op 31 januari 1796 met Gerrit Jan Wissink. Zij woonde in Deventer
en is daar overleden op 11 april 1832. Eerste man Willem Kleinbentink
(ook wel Diekerman) is een zoon van Willem Harms Diekerman en was dus
een neef van Aeltjen. |
|
Derrikjen
overleed zoals gezegd op 21 september 1794, maar was twee jaren daarvoor
op 21 oktober 1792 al wel getrouwd met Berent Beusel. Harmen
bespreken wij verderop want hij bleef op Bovenman wonen en zet de familielijn
voort naar de Dijkermans op Veldzicht. |
|
Van
Garrit Jan is bekend
dat hij op 27 juli 1772 is geboren, in 1772 werd namelijk begonnen met
het vermelden van ook de geboortedata in het doopboek. Wij weten daardoor
ook dat hij 26 jaar oud is als hij op 7 oktober 1798 trouwt met Janna
Koeslag. Ze krijgen drie kinderen. Janna overlijdt op 21 juli 1807 en
Garrit Jan hertrouwt dan op 7 februari 1808 met Janna haar jongere zus
Garritjen. Uit dit huwelijk worden nog eens zes kinderen geboren. Garrit
Jan was landbouwer, houtkoopman maar voornamelijk broodbakker van beroep
en woonde in Laren op Boonk Bakkerie, vanaf 1812 op Veldbakker en uiteindelijk
op Rietman. In 1825 wordt ook de naam Dijkerman genoemd als de woning
waar Garrit Jan woonde. Van de Veldbakker is het meeste bekend want hierover
schrijft Garrit Jan zijn achterkleinzoon Hendrik Willem Heuvel in zijn
bekende boek "Oud-Achterhoeksch Boerenleven" het volgende: |
|
|
Grootmoeder
is Hendrika Johanna Dijkerman die op 7 juni 1833 trouwde met Jan
Willem Heuvel en op Veldbakker bleef wonen. Bij de geboorte van
hun zoon Johan Antonij (vader van Hendrik Willem) werd niet de naam
Veldbakker, maar Dijkerman genoemd. (zie hieronder) |
|
|
Garrit
Jan is overleden op 23 december 1828. Garritjen Koeslag stierf op
14 februari 1851. |
|
|
Garrit
werd geboren op 27 april 1776 en
de volgende dag gedoopt in Gorssel. Garrit trouwde drie keer en wel met
Janna Markvoort (29 juni 1806 te Laren), Henders Nijland (3 mei 1816 te
Gorssel) en Geertruid Klompenhouwer (24 december 1818 te Gorssel). Met
Janna woonde hij op Bloemendaal in Kring van Dorth waar Janna al woonde
en hier worden hun vijf kinderen geboren. Janna was eerder getrouwd met
Gerrit Broekhuis (Bloemendal) en had uit dit huwelijk ook al vijf kinderen.
Tussen 1812 en 1815 verhuizen Garrit en Janna naar Markelerbroek waar
Janna op 11 maart 1815 is overleden. Janna haar dochters Aaltjen (Broekhuis,
uit het eerste huwelijk) en Willemken (Dijkerman, uit het tweede huwelijk)
trouwden met Teunis Aalpol en woonden op het erve Aalpol te Holten. Hierover
meer op de Aalpol pagina. Met tweede
vrouw Henders Nijland krijgt Garrit in 1817 één dochter
genaamd Johanna. Henders overlijdt op 26 maart 1818 en Garrit is dan weer
alleen totdat hij op 24 december hertrouwt met Geertruid Klompenhouwer.
Er worden dan nog eens acht kinderen geboren, allemaal zoons! Eén
van deze zoons is Gerrit Jan (geb. 01-09-1823) die op 26 oktober 1860
trouwde met Willemina Ezerman. Haar zuster Elisabeth Egberdina zou ook
een Dijkerman trouwen en zij komt daardoor verderop deze pagina nog prominent
in beeld! Garrit Dijkerman is 17 januari 1844 te Markelo overleden en
Geertruid Klompenhouwer overleed op 5 maart 1855, ook in Markelo. |
|
|
Moeder Maria
van Hummel is overleden op 12 februari 1810 en woonde toen in het huis
achter de Broederenkerk te Deventer. |
|
|
Harmen
Diekerman |
|
Van
Harmen is bekend dat hij op 14 oktober 1770 te Gorssel is gedoopt en kort
daarvoor zal zijn geboren op 't Dijker in Gorssel. Op 15-jarige leeftijd
verhuist Harmen met zijn ouders naar Verwolde en zal er op de boerderij
hebben meegewerkt of elders als boerenknecht aan het werk zijn gegaan.
Op 11 oktober doet hij belijdenis. |
|
|
Harmen
is degene die op boerderij Bovenman bleef wonen en werken als landbouwer.
Wat opvalt is dat de laatste registratie van Bovenman van 02-12-1798
is (doop zoon Hendrik) en dat dochter Hendrika op 16-11-1800 volgens
het doopregister op Boomkamp geboren is. Je zou hierdoor denken
dat de familie verhuisd zou zijn, maar doordat er voor 02-12-1798
geen registratie van Boomkamp bestaat (alleen Kleine Boomkamp) en
na 16-11-1800 geen registratie van Bovenman meer kan worden gevonden,
lijkt het erop dat het gewoon dezelfde boerderij is met een andere
naam en dat de familie Dijkerman dus niet is verhuisd maar alleen
de boerderijnaam heeft gewijzigd. De boerderij bestaat nog steeds
en staat aan de huidige Boomkampsweg die dus naar de boerderij is
vernoemd.
In de tekst hierboven wordt al verraden dat Harmen vader werd van
een zoon en dochter, maar deze hadden nog drie broertjes en zusjes.
Moeder van het koppel is Aaltjen Brinkman, dochter van Hendrik Brinkman
en Geertjen Bonninkhorst. Zij is op 17 september 1770 geboren te
Oolde en zal ongeveer even oud als Harmen zijn geweest. Het echtpaar
was bij hun trouwen 25 jaar oud, want zij trouwden op 17 juli 1796
te Laren. Voor het huwelijk woonde Aaltjen al in Verwolde. |
|
|
Dit zijn de namen
en geboortedata van de acht kinderen: |
|
|
|
|
1. |
Garrit Jan |
31-01-1797 |
|
2. |
Hendrik |
27-11-1798 |
|
3. |
Hendrika |
13-11-1800 |
|
4. |
Derk Jan |
28-01-1803 |
|
5. |
Hendrika |
01-07-1805 |
|
6. |
Maria Gerritdina |
29-12-1807 |
|
7. |
Henders |
27-01-1809 |
|
8. |
Harmen |
10-01-1812 |
|
|
|
|
|
De geboorte
van zijn jongste zoon heeft Harmen niet mogen meemaken, want hij overlijdt
op 26 juni 1811 en is maar 40 jaar oud geworden. Het spreekt voor zichzelf
dat Aaltjen haar zoon vernoemt naar haar overleden man. Zoon Harmen
treft het echter nog veel minder dan zijn vader, want hij overlijdt op
26 maart 1813 en wordt dus maar één jaar oud. Ook dochter
Hendrika van 1800 is geen
lang leven gegund en overlijdt op 9 februari 1805 op 4-jarige leeftijd.
Haar zusje die later dat jaar wordt geboren is dan ook naar haar vernoemd.
Van Maria Gerritdina wordt
niets meer vernomen en zij zal dan ook voor 1811 zijn overleden. |
|
In
1813 wordt Aaltje als hoofdbewoonster en landbouwster van Boomkamp met
huisnummer Verwolde 32 geregistreerd met haar zoons Gerrit Jan en Hendrik,
de kinderen onder 12 jaar werden niet geregistreerd. In 1826 woont Aaltjen
Brinkman nog steeds op Boomkamp. Zij woont er dan met de zoons Hendrik
(landbouwer) en Derk Jan (boerenknecht) en dochters Hendrika en Henders
(beiden dienstmeiden van beroep) en nog twee boerenknechten. Aangetekend
in het register is dat zij vertrekken naar Dondertman met adres Verwolde
53 maar er wordt niet gezegd wanneer. Maar omdat zoon Hendrik op 17 februari
1826 trouwde met Frederica Addink en zij niet op Boomkamp staat geregistreerd,
zal dat rond deze datum zijn geweest. Nieuwe bewoners van Boomkamp zijn
Albert Jan Scholten en Lammerdina Wonnink die in 1829 werden opgevolgd
door Derk Dijkman die er met zijn moeder Derksken Fleerkate ging wonen
en op 16 juli 1829 trouwde met Zwenneken Beusel. |
|
|
Aaltjen
Brinkman is op 9 maart 1828 op Dondertman overleden en staat dus
niet meer in het register van 1829 vermeld.
Hendrik moest met een zgn. invullings-biljet opgeven
wie er op het erve woonden en bleek best goed te kunnen schrijven.
Naast zijn vrouw en twee kinderen wonen broer Derk Jan en zus Henders
ook op Dondertman.
Hendrik woonde dus met zijn vrouw Frederica
Addink op Dondertman en er worden in de periode 1826-1841 acht kinderen
geboren. Later verhuizen Hendrik en Frederica naar Okkenbroek waar
zij op resp. 24 januari 1851 en 23 mei 1849 zijn overleden. Van
de acht kinderen is er maar één die trouwt. Dit is
zoon Gerrit Jan die op 21 januari 1876 trouwde met Anna Goorman.
De andere kinderen overleden op jonge leeftijd of bleven vrijgezel. |
|
|
Garrit
Jan woonde tot aan zijn trouwen op Boomkamp
en was daar landbouwer en had als oudste zoon na het overlijden van zijn
vader in 1811 de zware taak om samen met zijn moeder de boerderij draaiende
te houden.
|
Op
20 maart 1821 trouwt hij te Verwolde op 24-jarige leeftijd met de
28-jarige Dina Bonninkhorst en het echtpaar gaat wonen op Stikkert,
een boerderij vlakbij Boomkamp.
Garrit Jan en Dina krijgen vijf dochters. Oudste dochter Harmina
trouwt met Jan Willem Scheggetman en gaat op de gelijknamige boerderij
wonen waar ook haar ome Derk Jan woonachtig is, hierover straks
meer. Dina Bonninkhorst overlijdt op 12 februari 1828, vijf dagen
na de geboorte van jongste dochter Gerritje. Garrit Jan hertrouwt
op 24 januari 1829 met Hendrika Hoentjen en ook dit huwelijk worden
vijf kinderen geboren: drie dochters en twee zoons. Oudste zoon
Derk Jan trouwt op 5 mei 1865 met Diena de Groot en is de opvolger
op Stikkert, maar boert later op Groot Koop. Na zijn overlijden
op 19 mei 1879 hertrouwt Diena met Gerrit Hendrik Dijkerman, de
andere zoon van Garrit Jan en Hendrika! Garrit Jan is overleden
op 26 augustus 1852 en Hendrika overleed op 26 maart 1863. |
|
|
|
Hendrika
is op 23 januari 1829 getrouwd met Harmen Eggink en is gaan wonen op Plekkenpol
te Laren. Bij de geboorte van haar derde kind in 1832 woont Hendrika weer
in Verwolde waar zij op 30 mei 1870 is overleden. |
|
|
Henders
trouwde op 28 februari 1834 met Harmen Dollekamp en woonde op Langenkamp
te Oolde. Ze kregen er zeven kinderen waaronder zoon Hendrik Willem.
Hij trouwde met Aaltjen Leunk en gaat met haar wonen in Harfsen
in een boerderijtje welke hij de naam Dollekamp geeft. Dit boerderijtje
staat op de plek waar voorheen de familie Strookappe woonde, zie
de Kleine Strookappe op de Boerderij
pagina. Hendrik Willem en Aaltjen kregen geen kinderen en daarom
wordt hun nichtje Johanna Dijkerman, dochter van zus Gerdina Dollekamp
en Gerrit Jan Dijkerman die weer een kleinzoon is van eerder genoemden
Garrit Jan Dijkerman en Janna Koeslag, verkozen als opvolgster op
Dollekamp. Zij heeft ook nog gewoond op de Kleine Braakhekke in
Harfsen, de boerderij van Jan Strookappe die een zwager van haar
was. Johanna is geboren in 1873 had dus een Dijkerman als grootvader
(ook een Garrit Jan) en Henders als grootmoeder, dus twee Dijkerman
grootouders! Haar grootmoeder heeft zij niet gekend want Henders
is overleden op 21 februari 1869. |
|
|
|
Derk Jan
woonde bij zijn broer Hendrik en schoonzuster Frederica Addink op het
erve Dondertman, maar verhuisde toen hij op 7 februari 1840 te Gorssel
trouwde met Gerritdina Willemina Dijkerman. Zij is een dochter van Garrit
Dijkerman (zoon van Garrit Jan Diekerman en Maria van Hummel) en Janna
Markvoort en is dus een volle nicht van Derk Jan. |
|
|
Er
is geen foto van Derk Jan, maar wel een duidelijk signalement, zie
hiernaast. Deze is afkomstig uit de Nationale Militie (onderdeel
van de huwelijksbijlagen) waaruit verder blijkt dat hij voor de
lichting van 1822 was ingedeeld, maar niet is uitgeloot.
Opvallend bij het huwelijk zijn de getuigen Roelof Ebbink en Harmen
Ezerman, beiden afkomstig uit Eefde en 28 jaar oud. Roelof had verkering
met Harmina Dijkerman (dochter van Garrit Jan Dijkerman en Garritjen
Koeslag en dus een nicht van Derk Jan) met wie hij in 1841 zou trouwen,
zij woonden op het erve Peppelenbosch. Harmen is Roelof zijn zwager,
hij trouwde op 21 februari 1840 met Johanna Willemina Ebbink en
ging met haar wonen op erve De Voort. Het bijzondere is nu dat de
zoon van Derk Jan Dijkerman zou trouwen met de dochter van Harmen
Ezerman, dat hadden ze toen vast nog niet kunnen bedenken! Wel is
hiermee verklaard hoe de betreffende zoon Gerrit Willem Dijkerman
en dochter Elisabeth Egberdina Ezerman elkaar hebben leren kennen. |
|
|
|
|
Derk
Jan is bij zijn trouwen nog steeds boerenknecht van beroep, maar
wordt als landbouwer geregistreerd op zijn nieuwe adres: Verwolde
46 oftewel het erve Scheggetman. Zij woonden hier samen met Jan
Willem Scheggetman en zijn echtgenote Mechteldina Zomer. De boerderij
zal eigendom zijn geweest van de familie Scheggetman en Derk Jan
zal er gehuurd hebben gewoond. Wel is het opvallend dat juist Jan
Willem Scheggetman op 46a woonde en Derk Jan op 46 wat het voornaamste
gebouw op het erve moet zijn geweest. Later zal Derk Jan vertrekken
en Jan Willem zijn intrek op 46 nemen. |
|
|
Ze zeggen
wel eens dat een volle neef en nicht niet met elkaar "kunnen"
trouwen en dat lijkt waarheid bij Derk Jan en Gerritdina Willemina, want
het was geen gelukkig huwelijk zoals in het overzicht hieronder is te
lezen. Zo overleed zoon Harmen al na negen dagen op 18 december 1840 en
werd hun tweede zoon levenloos op 3 oktober 1841 geboren. Gerritdina Willemina
overlijdt dan op 7 oktober 1842, mogelijk dat zij toen alweer zwanger
is geweest van een derde kind en dat dit haar noodlottig is geworden.
Zij werd maar 35 jaar oud. |
|
Derk
Jan is dan weer alleen, maar het geluk lacht hem weer toe als de
35-jarige Harmken Braakhekke in 1844 ten tonele verschijnt als dienstmeid
van Jan Willem Scheggetman. Zij woont maar heel kort bij Jan Willem,
want op 31 mei 1844 trouwt zij al met Derk Jan Dijkerman en trekt
dan bij hem in.
Ook Jan Willem Scheggetman wordt weduwnaar, want Mechteldina
Zomer overleed op 17 oktober 1844.
In zijn zoektocht naar een nieuwe vrouw bewijst Derk Jan hem een
wederdienst. Derk Jan heeft namelijk
een nichtje genaamd Harmina, dochter van Garrit Jan Dijkerman (oudste
broer van Derk Jan) en Dina Bonninkhorst die vlakbij op Stikkert
in Verwolde woonde. En zo gebeurde het dat de 23-jarige Harmina
al op 20 januari 1845 trouwde met Jan Willem en ook op Scheggetman
kwam wonen. Het moge duidelijk zijn dat Derk Jan en Jan Willem elkanders
getuigen waren bij hun tweede huwelijken. |
|
|
|
Harmken Braakhekke
is geboren op 12 februari 1809 te Harfsen en is afkomstig van het erve
Braakhekke welke vlakbij het Erve Strookappe is gelegen welke toen overigens
nog niet bestond. Ouders van Harmken zijn Steven Braakhekke en Geesken
Oijtink die 12 kinderen hadden. Een andere dochter van dit echtpaar is
Harmina Braakhekke die met Garrit Stoelhorst trouwde. Hierover meer op
de Stoelhorst pagina. Met Harmken
kreeg Derk Jan nog drie kinderen wat resulteert in het overzicht hieronder
van vijf kinderen uit twee huwelijken: |
|
Kinderen uit het eerste
huwelijk: |
|
|
|
|
1. |
Harmen |
09-12-1840 |
18-12-1840 |
2. |
NN (M) |
03-10-1841 |
03-10-1841 |
|
|
|
|
Kinderen uit het tweede
huwelijk: |
|
|
|
|
3. |
Gerrit Willem |
12-03-1845 |
26-02-1846 |
4. |
Gerrit Willem |
14-07-1847 |
|
5. |
Steven Gerhardus |
26-02-1853 |
17-04-1853 |
|
|
|
|
|
Opnieuw
niet veel geluk met de kinderen, want twee kinderen overlijden in
hun eerste levensjaar. Alleen Gerrit Willem overleeft het kritische
eerste levensjaar waarmee hij de geschiedenis van de Dijkerman tak
van deze pagina kan voortzetten, hierover meer in het volgende hoofdstukje.
Bij Derk Jan in huis woont ook neef(je) Hendrik Dijkerman (zoon
van Hendrik Dijkerman en Frederica Addink) die meewerkt op de boerderij.
En er is een bestedeling, genaamd Hendrik Christoffel Blankemeijer.
Zij verhuizen mee met Derk Jan en zijn gezin als deze op 20 februari
1858 verhuist naar Oolde, een ander buurtschap van Laren. Hier nemen
ze hun intrek in de boerderij van het erve Brengenberg welke ook
wel Holtmark werd genoemd. De boerderij werd daarvoor bewoond door
Jan Willem Boerstoel, weduwnaar van Hendrika Braakhekke, zus van
Harmken. Derk Jan wordt op Brengenberg als akkerbouwer geregistreerd.
In huis woont later opnieuw een bestedeling. Dat is Derkje Pekkeriet,
wiens grootvader Jan ook wel Braakhekke werd genoemd en verre familie
is van Harmken Braakhekke. |
|
|
Derk
Jan zal opnieuw op Brengenberg hebben gehuurd, maar wil wel eens
wat voor hemzelf. Aan de overkant van de weg staat een klein boerderijtje
welke sinds 29 november 1861 werd bewoond door de eerste bewoners
Hendrik Jan Zwijnenberg en Fenneken Wittenberg. Als de familie Zwijnenberg
in 1864 verhuist en het boerderijtje te koop aanbied, slaat Derk
Jan zijn slag en koopt hij op 8 september op 61-jarige leeftijd
dan zijn eerste boerderij die hij trots doopt met de naam "Dijkerman".
De boerderij werd ook wel Nachtegaal genoemd. Het was een klein
boerderijtje en al het boerenwerk werd met de kruiwagen gedaan,
er was geen paard. Het boerderijtje stond links naast boerderij
Kappert op de afbeelding hiernaast anno 1867 en vanaf de weg gezien
rechts in het huidige weiland, zie foto hieronder. |
|
|
|
|
Op
de kadasterkaart van 1832 was het perceelnummer 700 en was het ook
al weiland, het boerderijtje stond er toen dus nog niet. Eigenaar
van het weiland anno 1832 was Carel Iwan Postel, schoolmeester te
Laren. Nadat het boerderijtje was afgebroken markeerden appelbomen
in de weide de plek waar ooit het boerderijtje heeft gestaan. Nu
staat er alleen nog maar gras zoals op de foto is te zien.
Derk Jan Dijkerman en Harmken Braakhekke zijn beiden op Dijkerman
in Oolde overleden. Derk Jan op 4 januari 1873 en Harmken 14 november
1880, ze werden resp. 69 en 71 jaar oud. Opvallend is het dat er
in 1872 opnieuw een bestedeling zijn intrek doet in het kleine boerderijtje.
Het geeft aan dat Derk Jan en Harmken zorgzame mensen waren. |
|
|
|
|
Gerrit
Willem is op 14 juli 1847 in boerderij Scheggetman te Verwolde geboren
en bleef door het jong overlijden van zijn (half)broers enig kind. Het
is dan ook logisch dat hij het boerderijtje Dijkerman in Oolde overneemt
en er als landbouwer werkt. Trouwen doet hij op 4 mei 1871 met de 22-jarige
Elisabeth Egberdina Ezerman uit Eefde, dochter van Harmen Ezerman die
op 7 februari 1840 nog getuige was bij het eerste huwelijk van Gerrit
Willem zijn vader Derk Jan. Trouwen moest die, want Gerrit en Elisabeth
hadden al een zoon genaamd Jan Willem die op 11 december 1870 in boerderij
de Voort in Eefde is geboren, de boerderij waar Elisabeth vandaan kwam,
hierover straks meer. In Oolde worden dan nog eens zes kinderen geboren,
waarvan later een overzicht. |
|
|
Ondanks
het kleinschalige karakter van het boerderijtje in Oolde wordt er
door de Dijkermannen goed geboerd en wel zo goed dat Gerrit Willem
op 17 juli 1884 voor 5100 gulden de Larxenpas in Eefde kan kopen
van Arnoldus Gerhardus Huender, eigenaar en bewoner van de Larxenpas.
Diens vrouw Gerritjen Antonia Langenberg overlijdt op 22 oktober
van dat jaar en zes dagen daarna vertrekt Arnoldus van de Larxenpas
waarna de familie Dijkerman zich er op 7 november gaat vestigen.
Bij de aankoop van de Larxenpas handelt zwager Hendrik Beumer als
mondeling lasthebber voor Gerrit Willem. Hendrik is de echtgenoot
van Willemina Ezerman en zij woonden ook op de Voort in Eefde.
Kort na de aankoop van de Larxenpas werd de Nachtegaal in Oolde
verkocht. Het bestond uit een huis met erf, akkerbosch en bouwland
met een totale oppervlakte van ruim 1,7 hectare. De kadastrale percelen
waren resp. 1054, 1052 en 1053 in sectie D van Laren. De verkoopprijs
bedroeg 1640 gulden en de koper was landbouwer (en buurman) Jan
Hendrik Goorman die er ging wonen met zijn echtgenote Egberdina
Ruumpol. |
|
|
|
Jan Hendrik
Goorman en Egberdina Ruumpol zijn er blijven wonen tot 1917 toen zij er
op resp. 18 maart en 5 februari zijn overleden. Medebewoonsters Gerritjen
Ruumpol (dochter uit het eerste huwelijk van Egberdina) en Aaltjen Goorman
(dochter) zijn in april en mei vertrokken en daarna is het boederijtje
niet meer bewoond geweest en zal het zijn afgebroken. Daarna stonden op
deze plek dus de appelbomen wat uit overlevering bekend is. |
|
Niet
alleen de Larxenpas werd door Arnoldus Gerhardus Huender verkocht, ook
biedt hij de daghuurdersplaatsjes "de Berghof" en "de Lindeboom"
aan. De laatste was verhuurd aan Jan Aalpol, hij verhuisde later naar
het daarnaast gelegen erve "de Denneboom" en bleef dus buren
van de familie Dijkerman. De naam Aalpol zullen wij nog vaker op deze
pagina tegenkomen en als je er dan nog geen genoeg van hebt, bekijk dan
eens de Aalpol pagina! |
|
|
|
|
Gerrit
Willem kan zijn geattendeerd op de te koop staande Larxenpas door
de advertentie hiernaast welke op 14 juni 1884 in de Kleine Courant
stond geplaatst. Aannemelijker is het echter dat de familie van
Elisabeth, die niet ver van de Larxenpas woonde, Gerrit Willem en
Elisabeth over de te koop staande Larxenpas hebben getipt. Niet
alleen zagen zij Elisabeth graag dichterbij komen wonen, maar vooral
zagen zij haar graag wonen in een boerderij met enig aanzien, wat
het boerderijtje Dijkerman in Oolde zeker niet was. |
|
|
De Larxenpas
was wel even iets anders dan het kleine boerderijtje in Oolde! Het is
namelijk een prachtig landhuis welke in 1853 is gebouwd door Arnoldus
Gerhardus Huender. Bovenstaande afbeelding is een tekening van het landhuis
welke door H.W. Heuvel in zijn boek "Oud-Achterhoeksch Boerenleven"
wordt omschreven als "een aardig buitenhuis met mooien grooten tuin".
Bij de veiling van 3 juli 1884 wordt de Larxenpas omschreven als een tiendvrije
heerenboerderij bestaande in huizen en erven met schuren, zaadberg, bouwland,
weiland, hakhout, water, bosch en heidegrond. De kadastrale percelen zijn
te talrijk om hier te benoemen en hebben een totale oppervlakte van 36
hectaren! Gerrit Willem Dijkerman koopt het heerenhuis met schuur, erf,
laan, tuin, vijver, boomgaard, singels, bouwland, bosch, hakhout en veel
weilanden met een totale oppervlakte van ruim 13 hectaren. De koopprijs
was 5.100 gulden waarvoor Gerrit Willem 4.000 gulden moest lenen bij Frans
Ernest Alexander Baron van Hövel van het huize Joppe. |
|
|
Gerrit
Willem heeft voor zijn boerenactiviteiten echter niks aan het
mooie hoofdgebouw en sloopt deze in 1894. De familie Dijkerman
woonde in een boerderij op het landgoed welke na de sloop van
het hoofdgebouw is verbouwd en verkleind. In 1896 werd de schuur
gebouwd en in de sluitsteen staan de initialen van Gerrit en Elisabeth,
zie hieronder.
|
|
|
|
|
Voordat wij
verder gaan met de Dijkerman geschiedenis op Larxenpas besteden wij eerst
aandacht aan de familie van Elisabeth die niet ver van de Larxenpas is
geboren. Elisabeth Egberdina Ezerman is namelijk op 7 oktober 1848 te
Eefde geboren op erve De Voort. Deze boerderij behoorde tot het landgoed
't Elze en ligt aan de huidige Elzerdijk. |
|
|
Ouders
van Elisabeth zijn Harmen Ezerman en Johanna Willemina Ebbink die
op 21 februari 1840 waren getrouwd. Johanna is afkomstig van het
naburige erve Peppelenbosch (zie foto eerder op deze pagina) en
Harmen is op het erve Ehzerman in Almen geboren. Hij was bij zijn
trouwen bouwknecht van beroep en werd landbouwer op de Voort. Ook
heeft hij nog gewerkt als koetsier en bracht de dames van Huize
't Ehze naar Zutphen als ze boodschappen wilden doen.
Harmen is al op 13 juni 1854 te Eefde overleden, Elisabeth was toen
nog maar vijf jaar oud. Harmen was die dag in de molen van Cornelis
Antoni Bast toen deze werd getroffen door de bliksem. Hij en de
molenaar waren op slag dood. |
|
|
|
Johanna Willemina
Ebbink is dan jaren de hoofdbewoonster van De Voort en werkt er als akkerbouwster.
Hulp is gewenst en daarom trouwt oudste dochter Willemina Ezerman, oudste
zus van Elisabeth, in 1860 al op 19-jarige leeftijd met Gerrit Jan Dijkerman,
zoon van Garrit Dijkerman en Geertruid Klompenhouwer. Hij is dus een neef
van Gerrit Willem Dijkerman en wordt een zwager van Elisabeth Dijkerman
en is als zodanig ook getuige geweest bij hun huwelijk in 1871. |
|
|
Gerrit
Jan komt op de Voort wonen en gaat er ook werken als akkerbouwer.
Er worden vier kinderen geboren waaronder één zoon:
Gerrit. Hij trouwde in 1898 met Bertha Hendrika Wormgoor en verhuisde
naar het gelijknamige erve Wormgoor in Eefde. Hier wordt hij de
buurman van de familie Aalpol die aan de andere kant van de weg
in het boerderijtje Denneboom woont. Voor het Eefdes feest versieren
zij gezamelijk een wagen en doen mee aan de optocht. Het kleine
meisje achter het spinnewiel is van Aalpol, ook buren van Dijkerman
op Larxenpas, en haar komen wij verderop deze pagina weer tegen!
Terug naar de Voort: Gerrit Jan Dijkerman overlijdt hier in 1879
en Willemina Ezerman hertrouwt drie jaren later met Hendrik Beumer,
weduwnaar van Willemina Christina Eggink. In 1886 trouwt ook dochter
Harmina Johanna Dijkerman en haar echtgenoot Hendrik Jan Berenpas
komt ook op de Voort wonen en wordt na het overlijden van Johanna
Willemina Ebbink op 5 april 1894 de nieuwe hoofdbewoner. De naam
Berenpas is nu nog steeds aan de boerderij verbonden. |
|
|
Elisabeth
en Willemina hadden nog twee broers: Willem en Hendrik Jan. Ook was er
nog een meisje die op 2 januari 1847 en op 11 september 1848 overleed.
Ook haar naam was Elisabeth Egberdina en toen de latere Elisabeth op 7
oktober werd geboren, werd zij uiteraard naar haar vernoemd. Op 20 december
1850 werd er ook nog een meisje levenloos geboren. Broer Willem (geb.
1842) trouwde op 23 november 1860 te Eibergen met zijn nichtje Willemina
Meutstege (dochter van Hendrika Reziena Ebbink) en ging aldaar wonen en
is er overleden op 5 juni 1931. Hij woonde op boerderij Nijhuis in Olden
Eibergen, maar woonde de laatste jaren bij zijn dochter Harmina die er
niet ver vandaan woonde. Hendrik Jan (geb. 1845) trouwde met Kato Wiltink
en woonde in Gorssel aan de huidige Groeneweg. Het huwelijk bleef kinderloos
waardoor neefje Herman Gerrit Egbert Dijkerman, zoon van Gerrit Willem
en Elisabeth, zijn huis zou overnemen. |
|
Hiernaast
de foto's van de gebroeders en zuster Ezerman, alleen die van Willemina
ontbreekt. Elisabeth staat uiteraard op de rechterfoto.
Op de linkerfoto van Hendrik Jan is duidelijk te zien dat het geen
boertje van buuten is, hij was dan ook hoofdonderwijzer van Epse.
Hij is op 14 maart 1935 overleden en werd 90 jaar oud.
De middelste foto is van Willem.
|
|
|
|
|
|
Willem was
wel landbouwer van beroep maar zat ook in het schoolbestuur van Eibergen.
De gebroeders konden urenlang debatteren over de voor- en nadelen van
het openbaar en christelijk onderwijs waarbij zij ieder moeilijk of niet
van hun standpunt afweken. De discussies werden vaak gevoerd in Eibergen
waar Hendrik Jan geregeld op visite was en dan te voet van Gorssel kwam!
Willem liep de volgende dag op de terugweg dan een stuk mee en zij hadden
dan alle tijd voor hun diepgaande gesprekken. Hendrik Jan werd door de
familie in Eibergen "meesteroom" genoemd. |
|
Hierboven
is al verklapt dat Gerrit Willem Dijkerman en Elisabeth Egberdina Ezerman
vader en moeder waren van zoon Herman Gerrit Egbert. Maar er waren nog
acht kinderen en dus is het nu de hoogste tijd hen voor te stellen: |
|
1. |
Jan Willem |
11-12-1870 |
|
2. |
Derk Jan |
20-01-1873 |
|
3. |
Harmina Johanna |
14-05-1878 |
|
4. |
Herman Gerrit Egbert |
03-04-1880 |
|
5. |
Gerrit Jan |
09-05-1881 |
|
6. |
Bertus |
23-11-1882 |
14-05-1884 |
7. |
Hendrika Willemina |
10-05-1884 |
09-04-1885 |
8. |
Willemina Carolina |
25-04-1887 |
|
9. |
Bertus |
23-04-1894 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Allereerst
aandacht voor de twee kinderen die niet oud mochten worden. Opvallend
is het dat Hendrika Willemina
op 10 mei 1884 is geboren en dat haar oudere broertje Bertus
vier dagen erna op 14 mei zou overlijden. Veel vreugde en verdriet in
korte tijd bij de Dijkerman familie in Oolde. Later dat jaar wordt er
verhuisd naar de Larxenpas met huisnummer 218 in Eefde waar Hendrika op
9 april 1885 komt te overlijden. Aangever van het overlijden is buurman
Jan Aalpol van huis 219. Zijn kleindochter Bertha Johanna Aalpol zou later
trouwen met Gerrit Willem Dijkerman, kleinzoon van Gerrit Willem Dijkerman.
|
|
Jan Willem
is geboren op 11 december 1870 en was dus een buitenechtelijk
kind. Hij is geboren in boerderij de Voort in Eefde en woonde
er samen met moeder Elisabeth tot 4 mei 1871, de trouwdag van
zijn ouders waarbij Jan Willem werd gewettigd en zijn achternaam
van Ezerman wijzigde in Dijkerman. Jan Willem verhuisde met zijn
moeder naar Oolde en verhuisde in 1884 met zijn beide ouders mee
naar de Larxenpas waar hij tot 31 mei 1902 woonde. Een jaar daarvoor
trouwde Jan Willem op 13 april met Johanna Christina Bensink en
op 22 juli 1901 wordt hun oudste dochter Gerritdina Wilhelmina
geboren waarna moeder Johanna ook tot 31 mei 1902 op de Larxenpas
bleef wonen. Ze verhuizen dan naar Tonden (Brummen) en gaan er
wonen bij de moeder van Johanna: Gerritjen Ilbrink. Vader Hendrik
Gerrit Bensink was op 1 juli 1901 overleden wat verklaart waarom
Johanna pas later naar de Larxenpas kwam, ze zal voor haar vader
moeten hebben zorgen, terwijl zij zelf dus hoogzwanger was. Op
11 december 1902 verhuizen Jan Willem en Johanna met dochter Gerritdina
en de op 20 juli 1902 geboren zoon Hendrik Gerrit naar een nieuw
huis in Tonden waar de andere zeven kinderen in de periode 1903-1913
worden geboren. Het huidige adres is de Voortweg 13.
Het nieuwe huis is door Jan Willem
op 15 augustus 1902 gekocht van Hendrik van Schooten. Het was
een boerderijtje, Jan Willem was zijn hele leven dan ook landbouwer
van beroep. In 1941 is Jan Willem 70 jaren oud en verlaten zij
Tonden om in Twello van de oude dag te genieten. Daar komt helaas
niet van, want Jan Willem is als gevolg van een ongeval bij de
verhuizing overleden op 26 december 1941. Johanna heeft nog wel
wat jaren van haar oude dag mogen genieten, zij is op 15 februari
1949 in Twello overleden. De foto hiernaast is van haar, van Jan
Willem Dijkerman is helaas geen foto. Er was niet of nauwelijks
contact met de rest van de familie.
|
|
|
|
|
Derk
Jan was de eerste
die trouwde en wel op 5 november 1898 met Gerritjen Bieleman.
Voor dit echtpaar straks meer aandacht. Opvallend is het dat de
oudste drie kinderen Jan Willem, Derk Jan en Harmina Johanna trouwen
in de periode 1898-1901 en dat de andere vier volwassen kinderen
veel later in de periode 1921-1923 zouden trouwen. De laatste
periode wordt echter vooral bepaald door het overlijden van Gerrit
Willem Dijkerman die op 14 februari 1922 is overleden.
Op 5 januari 1923 wordt er op de Larxenpas een erfhuis gehouden
waarbij voor bijna 6.000 gulden aan spullen wordt verkocht. Bij
de kopers horen ook de zoons Derk Jan, Herman Gerrit Egbert en
Gerrit Jan. Derk Jan koopt o.a. rogge, suikerwortels, aardappels,
een kabinet, drie vazen, een tafel, stoelen, een melkbus, twee
emmers, een zeis, greepen, haargerei, spanzaag, zaaivat, een dragende
pink, twee loopvarkens, 15 kippen, ribben en een korte ladder.
Allemaal spullen die Derk Jan goed op zijn boerderij Hietbrink
kon gebruiken. |
|
|
|
Harmina
Johanna is degene die
uiteindelijk op de Larxenpas blijft wonen en doet dat met Antoni
Voortman met wie zij op 25 maart 1899 trouwde. Hij is afkomstig
van het erve Nieuwkamp te Epse. Ze trouwen in op de Larxenpas maar
verhuizen op 7 maart 1901 naar 't Zwaneveld aan de huidige Deventerdijk
in Harfsen.
Op de foto hiernaast zitten Harmina en Antoni en achter hen staan
v.l.n.r. de kinderen Gerrit Willem , Albert Jan, Elisabeth Egberdina
en Johan Antonie. Het is Gerrit Willem en later zijn zoon Anton
die op de Larxenpas zijn blijven wonen.
Harmina Johanna is overleden op 12 januari 1931, Antonie overleed
al eerder op 20 februari 1928.
|
|
|
|
Herman
Gerrit Egbert trouwde op 20
januari 1922 op 41-jarige leeftijd met de 31-jarige Tonia Berendina Bokhorst
uit Eefde. Herman woonde toen nog bij zijn ouders op de Larxenpas. Zij
gaan wonen bij ome Hendrik Jan Ezerman die in 1921 weduwnaar was geworden
na het overlijden van zijn echtgenote Kato Wiltink. |
|
|
Hendrik
Jan had een huishoudster maar wilde graag verzorgd worden door mensen
die hij kon vertrouwen en Herman en Tonia waren zijn eerste keuze
zoals te lezen is in een persoonlijke brief waarmee hij hen uitnodigt
voor een serieus gesprek. Herman en Tonia beloven dan voor ome Hendrik
Jan te zorgen en erven daarmee alle bezittingen van Hendrik Jan
waaronder zijn huis Buitenzorg aan de Groeneweg te Gorssel. Het
huis stond middenin het dorp en was geen boerderij. Toch werkt Herman
als landbouwer en heeft hij diverse landerijen buiten het dorp waarvoor
hij dus steeds afstanden moet afleggen om er te komen. Hij stond
daardoor bekend als de "reizende boer". Herman en Tonia
krijgen vier kinderen: drie zoons en één dochter,
zij woont nog steeds aan de Groeneweg. |
|
Herman
overlijdt op 31 januari 1974 en wordt 93 jaar oud en is daarmee
de langstlevende. HIj overleeft ook zijn echtgenote die het jaar
ervoor op 6 mei was overleden. |
|
|
|
Gerrit
Jan Dijkerman trouwde
op 3 juni 1921 met Wilhelmina Johanna Blikman en gaan dan wonen
op boerderij Eiergoor in Harfsen, niet ver van Erve Strookappe.
Op een dag hielp hij zijn broer Herman Gerrit Egbert met hooien
op een weide in Harfsen, één van de afgelegen landerijen
van Herman. Hiermee is Gerrit Jan van de hooiwagen gevallen en is
daardoor op 14 juli 1927 te Zutphen overleden en werd maar 46 jaar
oud. In de zes jaren van het huwelijk waren drie zoons geboren.
Na het overlijden van Gerrit Jan hertrouwde Wilhelmina met Nicolaas
Barink en blijft op Eiergoor wonen. Zij overlijdt op 4 april 1973
en leefde nog ruim 31 jaar verder als weduwe aangezien Nicolaas
al 17 februari 1942 was overleden.
Zoon Gerrit Jan zou de opvolger op Eiergoor worden. Voor een foto
en meer informatie over de bewonersgeschiedenis van Eiergoor zie
de Boerderij pagina van Erve Strookappe. |
|
In
1923 trouwden de twee jongste twee kinderen van Gerrit Willem Dijkerman
en Elisabeth Egberdina Ezerman. Willemina
Carolina trouwde op 2 februari met Harmanus Wichers,
zoon van Gerrit Hendrik Wichers en Berendina Christina Hietbrink.
Derk Jan Dijkerman was getuige bij het huwelijk. Zij woonden in
het Eesterbrink te Gorssel aan de huidige Eefdese Enkweg. Voor meer
informatie over de boerderij en de omgeving zie de Eesterhoek
website.
Willemina en Harmanus hadden één dochter die na haar
huwelijk op de boerderij bleef wonen. Willemina is overleden op
11 september 1959 en Harmanus overleed op 4 oktober 1969.
|
|
|
|
|
Bertus trouwde op 18 mei 1923 met Berendina Heijenk,
dochter van Toon Heijenk en Janna Garritsen. Ook hier is Derk
Jan weer getuige. Bertus ging wonen op boerderij de Groote Flierse
(later Flierse) aan de huidige Flierderweg in Eefde, niet ver
van de Larxenpas. Hij was eigenlijk voorbestemd de opvolger te
worden op de Larxenpas, maar moest dan wel van zijn moeder met
een aangewezen vrouw trouwen. Dit weigerde hij en zo kwam hij
met Berendina bij haar ouders op de Flierse te wonen. Hier werkte
hij als landbouwer.
Acht kinderen worden
er op de Flierse geboren: zes jongens en twee meisjes. Dochter
Bertha overlijdt op 5-jarige leeftijd, de anderen gaat het gelukkig
beter en staan op de foto hiernaast. De jongste zoon woont nog
steeds op de Flierse.
Bertus overlijdt op 4 januari 1983, Berendina overleed al op 18
april 1971.
|
|
|
Op de foto hiernaast staan v.l.n.r.
Tonia Berendina Bokhorst, Herman Gerrit Egbert Dijkerman, Harmanus
Wichers, Willemina Carolina Dijkerman, Berendina Heijenk, Bertus
Dijkerman en Wilhelmina Johanna Blikman. Derk Jan Dijkerman
en Gerritjen Bieleman mogen als oudsten van het gezelschap zitten
en Jan Albert, jongste zoon van Bertus, mag ook op de foto!
Elisabeth Egberdina Ezerman woonde
na het overlijden van Gerrit Willem elke drie maanden bij een
ander kind. Zeker bij Herman in Gorssel en Bertus in Eefde en
waarschijnlijk ook bij Derk Jan in Harfsen. En natuurlijk bij
Harmina in Eefde.
Elisabeth is overleden op 3 december 1939 bij Bertus waar zij
de laatste periode van haar leven woonde. Elisabeth was "geen
makkelijken" terwijl Gerrit Willem wordt herinnerd als
een inschikkelijke man.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De
opa van de Dijkerman kinders. Derk Jan trouwde op 5 november 1898
met Gerritjen Bieleman, dochter van Albert Bieleman en Tonia Noteboom
van het erve De Singel te Zuidloo waar Gerritjen op 20 april 1872
is geboren. Zij woonde sinds 1892 op de Schiethoppe in Harfsen en
was weduwe van Hendrik Kroes die op 8 december 1897 was overleden.
|
|
|
Derk
Jan zijn zoektocht naar een echtgenote was een lastige doordat
hij een voorkind had en dus een schande met zich meedroeg, zoals
uit overlevering bekend is. Daarbij wordt geen naam van de moeder
en het kind genoemd, maar onderzoek wijst uit dat de moeder Johanna
Tikink zal zijn geweest met wie Derk Jan vanaf 1889 op boerderij
Peppelenbosch in Eefde werkte, de boerderij is al eerder genoemd
op deze pagina. Zij krijgt op 28 december 1891 een zoon met de
naam ... Derk Jan! Haar vader en grootvaders hadden niet deze
naam en het is eigenlijk wel duidelijk dat het jongetje naar zijn
natuurlijke vader Derk Jan Dijkerman is vernoemd.
Derk Jan is nog maar 18 jaren oud en waarschijnlijk zien hij en
met name zijn ouders een huwelijk met de 23-jarige Johanna niet
zitten. Zij trouwt in 1897 wel met Toon Meijer en Derk Jan wordt
met dit huwelijk erkend waardoor hij de achternaam Meijer i.p.v.
Tikink krijgt. Johanna gaat na de geboorte van haar zoon bij haar
ouders in Almen wonen, Derk Jan gaat werken op boerderij Groot
Hulze in Harfsen. |
|
|
|
Derk Jan trouwde in 1898 in op de Schiethoppe waar Gerritjen woonde
met haar eerste schoonmoeder Catharina Garritdina Noteboom (zij is tevens
haar tante, Hendrik Kroes was namelijk een neef van Gerritjen) en twee
kinderen die zij kreeg met Hendrik Kroes: Jan Albert (geb. 01-03-1894)
en Catharina Gerdina (geb. 02-07-1896). Met Derk Jan kreeg Gerritjen
nog zes kinderen:
|
|
1. |
Hendrik |
29-12-1899 |
|
2. |
Elizabeth Egberdina |
29-12-1899 |
26-06-1901 |
3. |
Gerrit Willem |
09-12-1901 |
4. |
Tonia Elizabeth |
07-10-1903 |
5. |
Gerrit Jan |
10-06-1909 |
6. |
Tonia |
18-01-1911 |
|
|
|
|
|
De oudste
drie kinderen, waarvan de eerste twee een tweeling, worden geboren op
de Schiethoppe. Dochter Elizabeth Egberdina wordt maar 18 maanden oud
en overlijdt voordat haar broertje Gerrit Willem wordt geboren. Aangifte
van de geboorten deed Derk Jan samen met zijn zwager Antonie Voortman
van de Larxenpasch. |
|
|
Op 25 maart 1902 verhuizen Derk Jan
Dijkerman en Gerritjen Bieleman van de Schiethoppe naar het nabijgelegen
erve Hietbrink. Zij waren er de opvolgers van Derk en Hendrika
Willemina Smeenk, een vrijgezelle broer en zus waarvan de laatste
er op 21 juli 1901 was overleden. Hun ouders Hendrik Jan Smeenk
en Derkjen Esvelt waren daarvoor de hoofdbewoners van deze boerderij.
Het erve Hietbrink wordt op 19 september 1901 voor 2925 gulden
gekocht en bestond toen een huis en erf met bouwland, weiland
en uitweg met een totaal oppervlak van bijna 7,7 hectare. Het
huisnummer van Hietbrink was in die periode 167, die van de Schiethoppe
was 170. Nieuwe bewoners van de Schiethoppe waren Willem Braakhekke
en Gerritjen Broer.
Op het Hietbrink worden dan de kinderen
Tonia Elizabeth, Gerrit Jan en Tonia geboren. In 1909 woont ook
een paar maanden Gerrit Dijkerman in op Hietbrink. Hij is de zoon
van Gerrit Jan Dijkerman en Gerdina Dollekamp en is daarmee verre
familie. Zijn zuster Johanna woonde tijdelijk in bij de familie
Strookappe van de Nieuwe Braakhekke te Harfsen.
|
|
|
Op 20 februari
1910 overlijdt Catharina Gerritdina Noteboom en zij maakt dus niet meer
de geboorte van haar jongste kleinkind mee. Leuke anekdote is dat oudste
kleindochter Naatje Kroes als jong meisje op zaterdagmorgen de kachel
al vroeg moest poetsen zodat het lekker warm in de keuken zou zijn als
de "olde opoe" uit de bedstee kwam. |
|
Dochter
Tonia Elizabeth is de eerste van de kinderen die van de boerderij
vertrekt en dochter Tonia is de laatste, zij bleef na haar trouwen
nog een aantal jaren op de boerderij wonen. Jongste zoon Gerrit
Jan komt terug naar de boerderij en vestigt zich er met zijn echtgenote
in 1937, dat jaar zal Tonia zijn vertrokken. Tonia staat met dochter
Lina op de foto hierboven, Gerrit Jan staat met zijn vader op de
kar.
Derk Jan is dan 64 jaar oud en kan het wat rustiger aan gaan doen.
Vrije tijd wordt onder andere besteedt aan de kleinkinderen. De
kinders van Gerrit Willem kwamen graag op 't Hietbrink waar ze door
oma Gerritjen flink werden verwend.
Opa en oma brachten ze dan weer thuis met hun rijtuig waar ze ook
mee op visite gingen. Dat is niet de "stotterkar" van
de foto hiernaast, maar een luxe kar met een groene binnenbekleding
en een opstapje zodat de kleine Dijkermannetjes er goed in en uit
konden stappen. |
|
|
|
Op
5 november 1953 zijn Derk Jan en Gerritjen 55 jaar getrouwd en
wordt de foto hiernaast bij 't Hietbrink gemaakt. Naast het echtpaar
zitten v.l.n.r. Willem Wassink & Catharina Gerdina Kroes en
Jan Albert Kroes & Wilhelmina Johanna Olden, de Kroesjes.
De Dijkermannetjes staan en het zijn v.l.n.r. Gerritjen Wassink,
Hendrik Dijkerman, Egberdina van Schooten & Gerrit Jan Dijkerman,
Bertha Johanna Aalpol & Gerrit Willem Dijkerman, Tonia Dijkerman
& Willem Holmer en Tonia Elisabeth Dijkerman & Jacob Ilbrink.
Eerder op deze pagina is een uitvergroting met het gezicht van
Derk Jan te zien en duidelijk zichtbaar is dat hij een glazen
oog had a.g.v. een ontsteking.
Het 60-jarige huwelijksfeest zal er helaas niet meer in want Gerritjen
overlijdt op 21 maart 1957 op 84-jarige leeftijd. Derk Jan overlijdt
op 31 augustus 1960 en wordt 87 jaar oud. |
|
|
Hendrik
trouwde op 17 februari 1923, twee weken na zijn tante Willemina
en zelfs nog drie maanden voor zijn oom Bertus. Hendrik is dan 23
jaren oud en landbouwer van beroep. Hij heeft daarvoor ook nog als
dienstknecht op boerderij Dijkerhof in de Eesterhoek
gewerkt. De bruid is Gerritjen Wassink, nog maar 18 jaren oud en
dochter van Hendrik Jan Wassink en Gerritjen Nijman uit Harfsen.
Het echtpaar gaat wonen op 't Zwaneveld aan de Deventerdijk te Harfsen.
Eigenaars zijn oom en tante Antonie Voortman en Harmina Johanna
Dijkerman van de Larxenpas. Als hun zoon Albert Jan op 21 mei 1929
gaat trouwen, moeten Hendrik en Gerritjen plaats maken. Ze bouwen
dan een nieuwe boerderij aan de weg tussen Gorssel en Bathmen en
noemen deze de Plantage en gaan er in het voorjaar van 1929 wonen
met hun twee kinderen die op 't Zwaneveld zijn geboren. Op de Plantage
worden nog vier kinderen geboren waarvan een tweeling op 24 april
1930 die het jaar erop twee dagen na elkaar overlijden en op 11
februari 1931 gezamelijk worden begraven. Van de zes kinderen waren
er zes jongens (waaronder de tweeling) en één meisje.
Zij en haar man namen de boerderij over en wonen er nog steeds.
Hendrik is overleden op 15 mei
1985 en Gerritjen overleed op 17 mei 1988. |
|
|
Gerrit
Willem is mijn opa en komt hieronder uitgebreid
aan bod. |
|
|
|
|
Tonia
Elizabeth is de eerste
die van 't Hietbrink vertrekt en elders uit werken gaat. Zij trouwde
op 17 september 1926 te Gorssel met landbouwer Jacob Ilbrink, zoon
van Johan Ilbrink en Everdina Harmina Nijkamp die op het erve Dijkman
tegenover het erve Strookappe te Harfsen is geboren. Jacob zelf
is geboren en getogen op het erve Borghaar aan de Scheuterdijk te
Eefde en Tonia Elizabeth trouwde daar in.
In 1930 verhuisde het echtpaar (met inmiddels twee kinderen) naar
Ampsen bij Lochem waar de andere vijf kinderen worden geboren. In
1945 verliezen zij hun boerderij door brand en wonen 7 jaar lang
in een noodwoning tot zij in 1952 naar Nettelhorst verhuizen.
Tonia Elizabeth is overleden te Lochem op 5 maart 1986. Zij leed
op latere leeftijd aan suikerziekte en een been is hierom onder
de knie afgezet. Jacob overlijdt op 21 augustus 1989 en wordt 91
jaar oud. |
|
Gerrit
Jan wordt als enige
zoon op 't Hietbrink geboren en kreeg het voorrecht om op deze
boerderij te mogen blijven wonen. Dat deed hij met Egberdina van
Schooten uit Bathmen met wie hij op 4 juni 1937 trouwde. Vader
Derk Jan is dan al bijna 65 en aan Gerrit Jan dus de taak om het
werk als landbouwer op 't Hietbrink over te nemen. Kinderen worden
er niet geboren en dus wordt het zoeken naar een opvolger. Het
is een zoon van broer Hendrik die de boerderij zou overnemen.
Gerrit Jan is overleden op 10 juli 1976. Egberdina blijft op de
boerderij wonen, maar verhuist uiteindelijk naar het dorp Gorssel
waar zij op 17 april 2002 is overleden. Zij was daarmee de langstlevende
van deze generatie van kinderen en schoonkinderen van Derk Jan
Dijkerman en Gerritjen Bieleman en werd met 93 jaren ook de oudste.
Overigens leefden alle partners van de Dijkerman kinderen langer
dan hun echtgenoot of echtgenote. |
|
|
|
Tonia
trouwde op 10 oktober 1931 met Willem Holmer die dan op 't Hietbrink
komt wonen. Hun oudste twee kinderen worden er in 1932 en 1937
geboren. Op de foto eerder op deze pagina van boerderij Hietbrink
zien wij Tonia met haar dochter.
In 1937, als broer Gerrit Jan trouwt, verhuizen Tonia en Willem
naar een boerderijtje aan de Oude Larenseweg te Harfsen waar nog
eens twee kinderen worden geboren.
Tonia is overleden op 29 oktober 1967. Ze wordt maar 56 jaren
oud en sterft als jongste als eerste van de opgroeiende kinderen.
Willem overlijdt vele jaren later op 16 februari 1989. |
|
|
|
|
|
Gerrit Willem
is op 9 december 1901 om half 4 in de namiddag geboren op de Schiethoppe,
maar verhuisde al snel naar het Hietbrink en is daar opgegroeid en werkte
natuurlijk mee op de boerderij. Ook werkte hij voor boer Makkink op het
Dijkerhof in de Eesterhoek te Gorssel en
nam daar de schoppe over van broer Hendrik. Beide broers waren er voor
dag en nacht en sliepen er dus ook. Verhalen uit zijn jeugd zijn er nauwelijks,
maar Gerrit mocht graag zwemmen in de Venne op de Gorsselse Heide. |
|
|
Het
kon niet uitblijven dat Gerrit landbouwer van beroep werd alhoewel
hij eigenlijk timmerman had willen worden, maar er was geen geld
voor de opleiding. In dienst is Gerrit niet geweest, broer Hendrik
wel. Opa en oma Dijkerman woonden nog op de Larxenpasch en waren
de buren van de familie Aalpol van de Denneboom. Hier woonde Bertha
Johanna, dochter van Hermanus Aalpol en Harmina van der Meij. Haar
foto is al eerder op deze pagina voorbij gekomen, want zij is het
meisje achter het spinnenwiel op de versierde wagen. Gerrit en Bertha
zullen elkaar van jongs af aan hebben gekend en het contact resulteert
in een huwelijk welke werd gesloten op 2 mei 1930. Gerrit Willem
is dan 28 jaar oud en Bertha Johanna, geboren op 29 maart 1905,
is dan 25 jaar oud. Getuigen bij het huwelijk zijn Hendrik Jan van
der Meij (oom van Bertha) en Jan Albert Kroes, de halfbroer van
Gerrit. Het valt op dat hij vaak getuige bij huwelijken van de kinderen
van Derk Jan Dijkerman en Gerritjen Bieleman was, hij was dan ook
de oudste van het gezin. Voor meer informatie over de voorouders
van Bertha zie de Aalpol en
Van der Meij pagina's.
Overigens stamt ook Bertha af van de Dijkermans, want haar betovergrootmoeder
is Jenneken Dijkerman, dochter van Garrit Dijkerman die op de Grote
Muil in Gorssel woonde. Diens
broer Garrit Jan van 't Dijker is de voorvader van Gerrit Willem,
maar dat was ondertussen al wel duidelijk. |
|
|
Gerrit
Willem Dijkerman en Bertha Johanna Aalpol gaan wonen in boerderij
Westhoeve (ook wel Buitenkamp genoemd) in het dorp Gorssel. Gerrit
gaat hier werken als zetbaas, waarschijnlijk voor de familie Tuitert
(later Stenvert) die eigenaar van de boerderij was en iets verderop
in boerderij Nieuwe Klaphekke woonde. De vorige bewoner van Westhoeve
was Jan Karel Tuitert die er waarschijnlijk ook als zetbaas werkte.
Hij overleed op 3 mei 1931 op 65-jarige leeftijd maar woonde toen
waarschijnlijk al op zijn nieuwe adres aan de Joppelaan. Het adres
van Buitenkamp was eerst G42 en werd later G58. Er wordt ook gesteld
dat niet de familie Tuitert, maar schoolmeester Hendrik Jan Ezerman
de eigenaar van de Westhoeve was. Dat maakt het beter te verklaren
dat Gerrit als zetbaas op de Westhoeve kwam wonen en werken wat
Hendrik Jan Ezerman is immers de broer van Gerrit zijn oma.
Op de Westhoeve wordt in 1931 het eerste kind van Gerrit en Bertha
geboren. Daarna verhuizen ze naar boerderij Veldzicht in Joppe waar
Gerrit Willem als zelfstandig landbouwer gaat werken. Het adres
was P68 en werd later P94. De nieuwe bewoners van Westhoeve waren
Arend van den Vlekkert en Harmke Leunk, zij kwamen van het naburige
erve Morrenhof. |
|
|
|
Gerrit Willem
was blij om zelfstandig op 't Veldzicht te kunnen boeren, het werken als
zetbaas vond hij maar niks. De plek van het boerderijtje Veldzicht was
vroeger heide (perceel 410) en was eigendom van de erven Hendrik Kipperman.
Volgens de kadastrale kaart van 1832 (sectie B, 't Joppe) staat er een
huisje vlak aan de huidige Huzarenlaan. In het register is echter de benaming
"huis en erf" doorgestreept en gewijzigd naar "heide"
wat aangeeft dat het huisje in deze periode moet zijn afgebroken. Het
betreft de oude bakkerij op de Gorsselsche Heide welke werd bewoond door
de familie Van Gorssel, zie ook mijn artikel in Ons Markenboek van november
2014. Het perceelnummer is 412 en de eigenaar is de weduwe van Jan Holterman,
Willemina Sint Jurriën. Het echtpaar woonde dus zelf niet op deze
plek, maar op het erve Holterman in sectie A, Epsen aan de huidige Deventerweg
tussen Gorssel en Epse. |
|
|
Het
boerderijtje naast Holterman heet Kipperman (ook wel de Kippe) en
wordt in 1832 bewoond door Maria Nijland, de weduwe van eerder genoemde
Hendrik Kipperman die ook wel Brinkman werd genoemd. In 1833 wordt
de boerderij overgenomen door zoon Teunis Brinkman die in 1834 zou
trouwen met Bartha Gardina Velderman. In 1852 verlaten zij de Kippe
en gaan wonen op ... Veldzicht, we zijn weer terug! Het boerderijtje
was ondertussen gebouwd op de heidegrond (perceel 410) die de familie
20 jaar daarvoor (en waarschijnlijk al veel langer) in eigendom
hadden.
Nog even weer naar de Kippe. Op dit erve stond nog een ander huis
en waarschijnlijk was dit boerderijtje de Mossel. Deze werd bewoond
door Antonij Dijkerman (zoon van Jan Dijkerman en Goossina Reuverkamp
van het erve Hassink) en Maria ten Have die in 1833 waren getrouwd.
Hun zoon Johannes Marinus is er ook geboren (Teunis Brinkman deed
daarvan nog aangifte) en trouwde later met Janna Brink van de Kleine
Koekkoek uit Harfsen waar ook de familie Strookappe woonde. Maar
goed, nu dwalen we echt te ver af! |
|
|
Nu echt terug
naar Veldzicht. Deze kreeg het huisnummer 88a. Erve Klein Roeterdink van
de familie Nijkamp had huisnummer 88 en Erve Breger van de familie Nijenhuis
(welke tegenover de Mossel stond) had huisnummer 89. De eerste registratie
van bewoning volgens de personele omslag dateert van 1851 en staat op
naam van W. Boterman en A. Hoefman. Laatstgenoemde is Albert Hoefman,
zoon van Aeldert Hoefman en Janna Diekerman en kleinzoon van Willems Harms
Diekerman die bovenaan deze pagina al is genoemd. Albert was getrouwd
met Geertjen Dijkerman, dochter van Jan Dijkerman en Gosina Reuverkamp.
Geertjen was dus een zus van Antonij van boerderijtje de Mossel. Maar
belangrijker: in 1851 was er al een link tussen de familie Dijkerman en
het boerderijtje Veldzicht! Daarbij is het van belang te weten dat de
families Boterman en Hoefman in twee aparte woningen wonen t.w. perceel
673 (huis en erf 52 ellen) en perceel 674 (huis en erf 53 ellen) maar
dat dit wel één huis is. Rest van het oude perceel 410 is
nog steeds heide ter grootte van ruim 2,5 bunder en betreft perceel 675
waarvan in 1856 al ruim twee bunder is ontgonnen naar bouwland (perceel
879, rest heide is 878). In de kadastrale akte van 1856 wordt Veldzicht
dan beschreven als een "katerstede bestaande in een huis met twee
woningen en een kamp weide- en bouwland gelegen aan de Dommerbeek in de
Dommerlanden" met een totale grootte van ruim vier bunder. |
|
De
eerste registratie van Veldzicht mag dan van 1851 zijn, toch zal
het boerderijtje er iets eerder gestaan hebben aangezien deze al
op de kaart van 1844 wordt aangegeven, zie het rode stipje in het
midden van de afbeelding hiernaast. Desondanks zal het boerderijtje
er toen nog niet hebben gestaan en wellicht is hij later ingekleurd.
Dat zal waarschijnlijk in 1847 zijn geweest want op 11 februari
1847 leent Teunis Brinkman 1100 gulden van Gerrit Jan Roeterdink
en zal daarvan het huis hebben gebouwd. Hij gaat er echter nog niet
wonen, maar verpacht de katerstede aan de families Boterman en Hoefman.
Op 24 februari 1848 overlijdt op huisnummer 88a Hendrika Slagman,
dochter van Teunis Slagman en Hendrika Johanna Boterman, toen was
er dus zeker al bewoning. Getuigen bij de aangifte zijn Albert Hoefman
en Jan Nijkamp. Hendrika is op 28 november 1846 op de Kapelle in
Gorssel geboren waar de familie Boterman toen nog woonde, dus het
jaar van eerste bewoning in 1847 is wel haast zeker.
Het stipje rechtsboven is boerderij Voortman (huisnummer 87) van
de familie Voortman (later Van der Meij) en daartussen is nog een
vaag stipje te zien van boerderij Klein Roeterdink van de familie
Nijkamp, huisnummer 88. Vlak onder deze boerderij loopt dan een
weggetje waaraan Veldzicht in die tijd was gelegen. Op het kaartje
is tevens te zien dat Veldzicht op heidegrond is gebouwd maar uitkeek
op het noordelijk gelegen weiland. Dit weiland had kadastraal nummer
B 408 en het bosje op de dijk had kadastraal nummer B 409 en samen
werd dit het Veldland genoemd. En zo komt het boerderijtje dus aan
de naam Veldzicht.
|
|
|
|
De
eerder genoemde registratie is van de zgn. personele omslag en hier staan
alleen personen in genoemd waar wat te halen viel. Veldzicht zal voor
1851 niet veel hebben voorgesteld en pas in 1851 worden de bewoners geregistreerd,
in klasse 2. In 1851 woont Teunis Brinkman nog op de Kippe maar verkoopt
deze op 27 november van dat jaar en op 10 februari 1852 houden zij een
erfhuis op de Kippe waarna de familie verhuist naar Veldzicht waar de
familie Boterman plaats heeft moeten maken, die verhuizen naar Dijkerhof
in Gorssel. De familie Hoefman blijft er wonen, dat was ook Willem Hoefman
(tweelingbroer van Albert). Een hypotheekakte uit 1854 verwijst naar een
katerstede met twee woningen aan de Dommerbeek waarvan de grond behoorde
aan erve de Kippe. De hypotheek was voor 800 guldens en daar kon je in
die tijd wel wat mee doen en dat zullen ze ook hebben gedaan. Als Teunis
Brinkman in 1856 in de personele omslag op Veldzicht staat geregistreerd
is dat ineens klasse 6 geworden, Teunis maakte er wat van! Maar drie jaren
daarna heeft hij de boerderij niet verder kunnen opbouwen want op 19 maart
1859 overlijdt hij op 61-jarige leeftijd. Op de kaart hierboven is verder
te zien dat het boerderijtje op een andere plek stond als waar Gerrit
Willem Dijkerman vanaf 1932 heeft gewoond. Er waren dan ook twee verschillende
boerderijtjes Veldzicht en het oude boerderijtje stond meer naar achteren
(vanaf de Huzarenlaan gezien) vlakbij het dijkje met bomen waar dus vroeger
het weggetje liep. Het weggetje boven Veldzicht was een sluiproute voor
degenen die geen zin hadden om tol te betalen voor de weg die ten noorden
liep, de huidige Lochemseweg naar Epse.
Op de kaartjes hieronder valt de ontwikkeling van het erve Veldzicht te
zien. In 1867 is het eigenlijk allemaal nog heide en in 1890 zien wij
rechts van het huis en erf een stukje weiland en loopt er een weggetje
van het huis naar het weiland erboven. In 1911 is achter het huis een
groot gedeelte van de heide ontgonnen tot bouwland. Tevens is te zien
dat er een nieuw huis op de hoek van de huidige Huzarenlaan en Dommerholtsweg
is gebouwd (alleen de naam Heidebloem klopt niet, dat is een ander huis)
en dat er een halte Epse voor de spoorlijn is gemaakt. Het laatste kaartje
is van 1933 als de familie Dijkerman er net een jaar woont. Hierop zijn
het huis en de schuur aangegeven zoals deze nu nog steeds staan. Deze
staan volgens de kaart westelijker dan het oude boerderijtje welke op
de rand van het huidige weiland en bos moet hebben gestaan. Vreemd is
het wel dat Jan Dijkerman recht achter de schuur aan de dijk regelmatig
stenen in de grond heeft gevonden. Mogelijk betreft de ene plek perceel
673 en de andere perceel 674 en hebben er dus daadwerkelijk eerst twee
huisjes aan de dijk c.q. weg gestaan en is het huidige Veldzicht van de
familie Dijkerman de derde boerderij die op voormalige heideperceel 410
werd gebouwd. Niet duidelijk op het kaartje van 1933 is wat de bebouwing
linksboven het erve Veldzicht is geweest. |
|
|
|
|
We
komen toch even terug op bovenstaand verhaal want hebben onze bedenkingen
bij de kaartjes van 1890 en 1911 en dergelijke kaarten bevatten
regelmatig afwijkingen. De kadastrale kaart van 1889 is veel betrouwbaarder
en daarop zien we dat het huis al verder van de dijk af ligt en
dat zal al het nieuwe huis Veldzicht zijn geweest waar later ook
de familie Dijkerman in heeft gewoond. Maar wanneer is het huis
dan gebouwd? Uit notariële akten op naam van Hendrik Willem
Brinkman, zoon van Teunis Brinkman, halen wij aanwijzingen.
Allereerst verkoopt hij in 1873 het Veldland, perceelnummers B 408
en 409, dus het weiland achter de dijk. In 1876 leent hij 400 gulden
van Willem Roeterdink (waarschijnlijk zoon van eerder genoemde Gerrit
Jan Roeterdink) en verbindt hieraan zijn onroerend goed bestaande
uit de perceelnummers 408 en 409 (heel bijzonder, want die had hij
drie jaar eerder verkocht), 673 en 674 (de nummers van de woningen
van het oude huis) en 878 en 879 (bouwland en heide). Het oude huis
stond er toen dus nog en het met het geld zal hij waarschijnlijk
het nieuwe huis hebben gebouwd!
Deze stond er zeker in 1898 als hij het plaatsje Veldzicht overdraagt
aan zoon Albert Mannes en de perceelnummer 879, 1186, 1187 en 1209
worden vermeld. De perceelnummers 673 en 674 zijn verdwenen en er
worden nieuwe perceelnummers genoemd waarvan er één
van het nieuwe huis zal zijn. |
|
|
Terug
naar de bewoners, terug naar 1859. Bartha Gardina Velderman hertrouwde
na het overlijden van Teunis Brinkman op 2 maart 1860 met Jan Nales die
in 1861, als het bevolkingsregister van de gemeente Gorssel ontstaat,
wordt genoemd als hoofdbewoner. Jan was eerder getrouwd met Jenneken Haarbrink
en woonde met haar op de katerstede Boonenland te Epse en had uit dit
huwelijk een dochter genaamd Hendrika Gesina. |
|
|
|
Zij
trouwt op 7 juni 1861 met Hendrik Willem Brinkman, een zoon van
Teunis Brinkman en Bartha Gardina Velderman, een bijzondere situatie
dus, te meer omdat ook zij op Veldzicht gaan wonen. Na het overlijden
van Jan Nales in 1877 worden zij de nieuwe hoofdbewoners terwijl
(schoon)moeder Bartha tot haar overlijden in 1891 ook op Veldzicht
blijft wonen. Hendrik Willem was trouwens de eerste in Gorssel met
een fiets!
In 1898 doet Hendrik Willem middels een akte de boerderij over aan
zoon Albert Manus die in 1902 zou trouwen met Harmina Maria Kolkman.
Op 20 februari 1918 verlaat de familie Brinkman het boerderijtje
en bestaat dan uit zeven personen: Albert Manus, echtgenote Harmina
Maria en vijf kinderen. Vader Hendrik Willem Brinkman was in 1914
overleden en diens vrouw Hendrika Gesina Nales was in 1907 overleden. |
|
|
|
Volgende
bewoners zijn Albert Nijenhuis en Aleida Hendrika Klein Baltink
die er in de zomer van 1918 komen wonen. Het is goed mogelijk dat
het boerderijtje tussen februari en juli 1918 is gebouwd, uit historische
kaarten is dat ook op te maken. De familie Brinkman heeft dus niet
in dit boerderijtje gewoond en heeft het alleen verhuurd. Het echtpaar
Nijenhuis heeft in 1918 twee kinderen en op Veldzicht worden nog
drie kinderen geboren waarvan de eerste op 10 juli 1918, kort na
de verhuizing.
In 1923 woont ook Carolina Nijenhuis met vijf kinderen een paar
maanden op Veldzicht. Zij is de zus van Albert en is weduwe van
Antonie Lankhorst. Zij hertrouwt op 19 mei 1923 met Lambertus Koekkoek
en verhuist dan met de kinderen naar Laren.
Aleida Hendrika overlijdt op 6 december 1927 in Deventer en wordt
maar 37 jaar oud. Haar foto is hiernaast te zien, van Albert is
geen foto. |
|
In mei 1931 slaat letterlijk het
noodlot toe als Albert Nijenhuis, staande in de deuropening, wordt
getroffen door de bliksem. Hij overlijdt op 31 mei 1931 te Deventer.
De kinders van Dijkerman zijn later vaak door moeders gewaarschuwd
als er weer eens onweer was, ze moesten wegblijven van deuren,
ramen en de schoorsteen, het zou immers zo maar nog eens kunnen
gebeuren! Dat
blijkt als later de bliksem in een eikenboom sloeg die vlakbij
de dijk en het bos, en dus niet ver van de boerderij, stond.
De twee nog thuis wonende kinderen Nijenhuis verlaten Veldzicht
in juni 1931. Veldzicht staat leeg en Albert Manus Brinkman moet
op zoek naar nieuwe huurders.
In het huizenregister van 1921 heeft
Veldzicht huisnummer P51 maar tevens een andere naam: Naalders!
Mogelijk is dit een verbasterde naam van Nales. Hieronder staat
een bewonersoverzicht van hoofdbewoners. De gebroeders Hoefman
worden gezien als medebewoners en staat niet in onderstaand overzicht,
maar woonde er natuurlijk ook.
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoofdbewoners van Veldzicht: |
|
|
|
|
1847-1849 |
Willem Boterman en Hendrika
van Hummel |
Eerste hoofdbewoners, afkomstig
van de Kapelle in Gorssel |
1850-1852 |
Willem Boterman en Geertjen Poorterman |
Geertjen is de tweede echtgenote van
Willem, vertrekken naar Dijkerhof in Gorssel |
1852-1859 |
Teunis Brinkman en Bartha Gardina Velderman |
Geen familie van vorige hoofdbewoners,
afkomstig van de Kippe in Epse |
1860-1891 |
Jan Nales en Bartha Gardina Velderman |
Jan is de tweede echtgenoot van Bartha
Gardina |
1861-1914 |
Hendrik Willem Brinkman en Hendrika
Gesina Nales |
Hendrik Willem is de zoon van Teunis
en Bartha Gardina, Hendrika Gesina is de dochter van Jan |
1902-1918 |
Albert Mannes Brinkman en Harmina Maria
Kolkman |
Albert Mannes is de zoon van Hendrik
Willem en Hendrika Gesina |
1918-1931 |
Albert Nijenhuis en Aleida
Hendrika Klein Baltink |
Geen familie van vorige
hoofdbewoners |
|
|
|
Gerrit
Willem Dijkerman en Bertha Johanna Aalpol wonen dan nog op de Westhoeve
in Gorssel waar in mei net hun eerste kind is geboren. Het erve
Veldzicht lijkt hun wel wat en op 29 december 1931 tekent Gerrit
Willem een huurcontract voor drie jaren. Veldzicht bestaat dan uit
een huis met schuur en erf, bouwland, weiland, vruchtbomen en bos
ter grootte van 3,5 hectare. De huur gaat in op 22 februari 1932
en de jaarlijkse huurprijs bedraagt 263,50 gulden. Een schijntje
naar huidige begrippen, maar voor het jonge echtpaar een heel bedrag
waarvoor hun ouders Derk Jan Dijkerman en Hermanus Aalpol dan ook
borg staan. Het huurcontract wordt in 1935 met nog eens drie jaren
verlengd, maar drie jaren daarna is er dan genoeg geld verdiend
dat Gerrit en Bertha kunnen overgaan tot koop van het bouwplaatsje
Veldzicht. Het was overigens niet zo dat er veel geld te besteden
was, want er waren onderhand al zes kinderen en het was zeker geen
vetpot bij de familie Dijkerman. Maar kopen is nou eenmaal beter
dan huren, ook toen al.
Op 1 september 1938 is het dan zover, Gerrit Willem Dijkerman is
bewoner èn eigenaar van het "bouwplaatsje Veldzicht"
bestaande uit huis met schuur, erf, tuin, bouwland, weiland, hakhout
en heide met dennen. Het betreft wel een koopcontract met hypotheek.
De verkoopprijs bedraagt 7.920 gulden waarbij 2.920 gulden op 1
september wordt voldaan en voor het restant van 5.000 gulden een
hypotheek met 3,75% rente wordt aangegaan met Albert Manus Brinkman.
Elk jaar vanaf 1 september moet er afgelost worden ten huize van
Albert Manus Brinkman die in Colmschate woonde. De Dijkerman kinders
herinneren zich goed dat vader elk jaar op 1 september of de fiets
stapte om naar Colmschate te fietsen. Later was dat naar Borkent,
de schoonzoon van Albert Manus Brinkman. |
|
|
Op de foto hiernaast staan Gerrit Willem en zoon Herman voor de
oude schuur die er nog steeds staat. De oude schuur staat er al
lang en hoorde al bij het oude boerderijtje Veldzicht welke erachter
aan de dijk stond. Het is moeilijk te zien, maar het dak is van
stro. Later is dit een pannendak geworden.
De hoofdbewoners Nales, Brinkman en Nijenhuis worden veelal vermeld
als landbouwer of akkerbouwer, maar een enkele keer ook als arbeider.
Gerrit Willem Dijkerman is er altijd landbouwer geweest, er was
dan ook al voldoende grond om full time op te verbouwen. Hij
verbouwde o.a. aardappels, rogge, haver, suikerbieten en knollen
voor veevoer.
Beesten waren er namelijk ook: drie (en later
vier) koeien, varkens, een paar geiten, een pony en meerdere kippen
die zijn Gerrit zijn grote hobby waren. Hij was dan ook vaak in
het kippenhok te vinden. Gerrit
Willem was lid van geitenfokvereniging
de Dageraat en ging met de geit in de zak voor op de fiets als deze
naar de bok van Hullema moest. |
|
|
|
|
De
eerste pony op 't Veldzicht was Sjonnie. Achter de boerderij liepen
ook paarden maar die waren van Bertus Dijkerman van de Flierse.
Die had er een weiland en er liepen ook koeien. Bertus en Bennie
Dijkerman, en ook hun zus Janna, kwamen er wel eens melken.
De kinders van 't Veldzicht gingen dan graag kijken. Op een dag
kwam zoon Jan te dicht bij een paard en kreeg een trap.
Huisdieren waren er ook, maar de katten mochten niet binnen komen.
Hond Hertha (bij Gerrie in de armen op een foto
verderop) mocht dat wel. Hij sleepte de poetslappen de wei in, die
lag er vol mee.
|
|
|
Een
varken moest ook wel eens naar de beer bij Te Winkel, maar dat ging niet
op de fiets. Het stuk naar Te Winkel aan de Bathmenseweg was ongeveer
twee en een halve kilometer en werd te voet afgelegd. De foto is gemaakt
als Gerrit en zoon Herman er net naartoe willen gaan. De kortste weg was
via het pad door het Peppelenbos welke voor het huis naar de Dommerholtseweg
liep en waaraan ook de melkbussen neergezet werden. Kort daarna kwam het
spoor en daar werd het lastig want het varken wilde er niet oversteken.
Maar Gerrit had een truc! Het varken werd met de kont richting het spoor
gedraaid waarna een mand op de kop werd geplaatst waardoor het varken
achteruit begon te lopen! Na het oversteken werd de mand in de berm gegooid
en werd deze op de terugweg nog een keer gebruikt, de truc werkte altijd! |
|
|
Er worden negen kinderen
geboren: |
|
|
|
|
1. |
Gerritjen (Gerrie) |
18-05-1931 |
2. |
Hermanus (Herman) |
22-07-1932 |
3. |
Dirkje Hermina (Mineke of Miny) |
18-02-1934 |
4. |
Dirkje Johanna (Dirkje) |
22-04-1935 |
5. |
Bertha Johanna (Bertha) |
17-01-1937 |
6. |
Gerda Wilhelmina (Gerda) |
10-02-1938 |
7. |
Derk Jan (Jan) |
16-02-1940 |
8. |
Harmina (Hermien) |
19-02-1944 |
9. |
Hermanna (Mannie) |
12-07-1948 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Alle
kinderen beleefden hun jeugd op 't Veldzicht, trouwden en kregen
kinderen wat resulteerde in 25 kleinkinderen voor Gerrit Willem
en Bertha Johanna.
Alleen Herman mocht dit allemaal niet beleven, hij overleed op 30
oktober 1945 op 13-jarige leeftijd aan de gevolgen van een niervergiftiging.
Deze werd door de schoolarts ontdekt. Het was al eerder aan Herman
te zien dat hij niet goed in orde was, hij had dikke voeten en een
dik gezicht en had het altijd koud, maar Herman wilde niet naar
de dokter. Overigens was het altijd Gerrit die met de kinderen naar
de dokter ging, Bertha kon er altijd moeilijk tegen als de kinderen
wat mankeerden. Na de schoolarts ging Herman naar het ziekenhuis
in Deventer waar hij overleed. Hij is op 3 (of 4) november begraven
op het kerkhof van Gorssel. |
|
|
|
Herman
zat nog op de lagere school en zou vast naar de landbouwschool zijn
gegaan. Als enige overgebleven zoon was het Jan die naar de lagere
landbouwschool in Laren ging. De meiden gingen allemaal naar de
Nijverheidsschool in Gorssel, alleen Hermien mocht naar de ULO in
Deventer nadat de school in Gorssel hierop aangedrongen had, zij
kwamen hiervoor drie keer naar 't Veldzicht. De school had gelijk,
Hermien slaagde met vlag en wimpel! De lagere school was de Christelijke
School met de Bijbel waar de kinders te voet naartoe gingen. Herman
liep daarbij altijd voorop, hij wilde niet door zijn zussen ingehaald
worden! Gelopen werd er op klompen, schoenen waren er wel maar mochten
alleen op zondag gedragen worden als alle kinders naar de Zondagsschool
bij Rehoboth gingen. Dat de kinders op klompen liepen, vonden ze
best vervelend omdat er op school veel kinderen met normale schoenen
liepen en klompen best "stom" waren. Helemaal balen was
het als de klomp barstte en deze door vader Gerrit gerepareerd moest
worden die dan een spanband van blik over de kap maakte. De uitdrukking
"en nou barst mijn klomp!" werd bij Dijkerman letterlijk
en figuurlijk gebruikt! Bertha
probeerde het eens op schoenen met hakken naar school te gaan. Dit
keer liep Herman niet voorop, het was dan ook prachtig om al die
gaatjes in de zandweg te volgen! Toen de meisjes 12 tot 18 jaar
waren, gingen ze ook naar de meisjesvereniging bij het Rehoboth,
later in Gorssel. Dit was eens per week op een avond. Ze kregen
er o.a. een cursus ziekenverzorging
van zuster de Hen. |
|
|
|
|
Na
school was er weinig tijd voor uitrusten want in en om de boerderij
waren er altijd wel klusjes die gedaan moesten worden. Gerrit en
Bertha waren ook altijd druk. Zoals gezegd was Gerrit full time
landbouwer en veehouder. Bertha zorgde voor de kinderen en het huishouden
wat al veel werk was, zeker omdat alles (zoals de was) toen nog
met de hand gedaan moest worden. Ook hielp Bertha mee op het land
(rogge binden, aardappels rooien) en voerde zij de varkens. De kinderwagen
stond regelmatig op het land zodat Bertha tijdens het werk de jongste
in de gaten kon houden. Bertha maakte ook haar eigen krentenbrood
en wit brood door deze te stomen in de wonderpan. Dat was smullen,
ook ik kan dat nog goed herinneren, oma maakte elk jaar op mijn
verzoek dit brood voor schoolreisje. Wat er bij Dijkerman op tafel
kwam, was voornamelijk productie uit eigen keuken en van het land.
Veel geld voor boodschappen was er dan ook niet. In de pot zaten
o.a. aardappels, groente uit de groentetuin, pannenkoeken als de
kinders geluk hadden en het vlees kwam van de varken welke door
opa Aalpol werd geslacht. Op een dag werd het slachten gadegeslagen
door onguur volk die in het bos stonden, Gerda heeft ze daar zien
staan. De mannen wisten dat het vlees zou worden opgeslagen in de
pekelton en kort na de slacht werd er dan ook ingebroken op 't Veldzicht
en werd er vlees meegenomen, tot drie keer toe! De inbrekers kwamen
binnen door het kelderraam welke uiteindelijk door Gerrit werd verkleind
en werd voorzien van tralies. Uit de waskamer werd er
havermout, suiker, waspoeder e.d. gestolen, de boodschappen die
door Gerrit en Bertha met hun zuur verdiende geld waren gekocht.
De buit
werd meegenomen in een gordijn die middenin het kleine kippenhok
hing. Dit gordijn was opgehangen door de kinders die het kippenhok
als speelruimte gebruikten en met het gordijn twee speelruimtes
hadden gemaakt. |
|
|
Oma
Dijkerman van 't Hietbrink wist dat het geen vetpot op 't Veldzicht
was en stopte de kinders vaak wat extra toe als ze bij haar op bezoek
waren. Ook kregen ze er dan goed te eten, ze was bang dat de kinders
te weinig te eten kregen. De kinders kwamen graag op 't Hietbrink,
de logeerpartijen waren een groot feest. Te voet op de klompen ging
de reis naar 't Hietbrink maar de terugreis ging bij opa en oma
in de koets, dat was helemaal geweldig! Opa en oma Dijkerman waren
mede daardoor de favoriete grootouders, bij Aalpol werd minder gelogeerd.
Thuis werd er geslapen in twee bedsteden die elk ruimte boden voor
drie kinders. Gerrit en Bertha sliepen
in de slaapkamer, met een ledikant en een 1-persoons bed dus met
twee kinderen. Herman sliep later in de opkamer wat een berghok
was, maar Herman kon er lekker rustig apart van al zijn zussen slapen.
In huis waren er dan nog de waskamer, de kleine keuken en de grote
keuken welke de woonkamer was waaraan ook de bedsteden vastzaten.
Deze zaten op de plek waar later de keuken van het nieuwe Veldzicht
zou komen. En dan was er natuurlijk nog de deel waar de koeien stonden. |
|
|
|
|
In
de oorlog was 't Veldzicht nog drukker bevolkt. Uit Rotterdam kwamen
Riek Wind en Henk Viergever. Zij sliepen samen op de hilde. Eigenlijk
tegen de zin van Gerrit Willem, want het stel was niet getrouwd.
Ook de jongen Arie de Knecht woonde bij de familie Dijkerman maar
had last van heimwee en ging toen wonen bij slager Oosterveld in
de Eesterhoek waar zijn zusje Liesje verbleef.
En toen kwamen de Duitsers. Zij sliepen op de deel en in de grote
keuken. De Duitsers waren er omdat de familie Dijkerman vlakbij
het spoor woonde waarop treinen werden beschoten door geallieerde
vliegtuigen. Op een dag kwam er een munitietrein stil te staan en
het wemelde toen van de Duitsers. Ook was er de dreiging van de
V1's (later V2's) die vanaf de Dortherdijk werden gelanceerd en
dan over 't Veldzicht kwamen razen. Dat ging niet altijd goed en
één keer kwam een V1 naar beneden waarna de ruiten
bij Dijkerman uit de kozijnen sloegen. Als het buiten link werd,
verbleef de hele familie in de kelder waar dan ook werd geslapen.
De aanwezigheid van de Duiters was uiteraard niet gewenst maar het
moet gezegd worden dat de familie het slechter kon hebben gehad.
Een keer hielp een Duitser Bertha zelfs met het draaien van de was! |
|
|
Uiteindelijk
kwamen dan gelukkig de Canadezen, die vanuit het bos bij Dijkerman het
erf opkwamen, en van alles voor de familie bij zich hadden. Kleine Hermien
had vooral veel geluk, zij kreeg rozijnen,
krenten en chocolade in de deksel van de melkbus. De Canadezen brachten
ook kaas, wit brood, sigaretten en biscuit. Een beetje wrang was het dat
de vluchtelingen vooraan stonden bij het uitdelen terwijl zij al zo van
de gastvrijheid van de familie Dijkerman hadden genoten, dat was niet
netjes.
|
|
Naast
gevoed moesten de kinders natuurlijk ook gekleed worden. De jurken
voor de meisjes konden niet worden gekocht en werden daarom zelf
gemaakt door Bertha en tante Jet van de Koele uit Harfsen waar overigens
ook wel eens werd gelogeerd door de jongste kinderen. Later hielpen
ook de oudste dochters mee met het maken van de jurken. Hoe ze ook
hun best deden, het was geen haute couture. Dat hoeft ook weer niet,
dan hadden die klompen ook weer vervangen moeten worden en daar
was dus geen geld voor.
De meisjes waren dus niet altijd even blij met hun nieuwe jurk.
Mannie en Hermien
waren niet tevreden over de kleur en noemden het de strontjurk.
Een jurk van Bertha werd door een jongen op school een nachtjapon
genoemd en toen wilde Bertha dat ding natuurlijk ook niet meer aan.
En de jurk van Dirkje (op de foto links) was zo strak dat ze 'm
elke keer naar beneden moest trekken. De twee jongens van Dijkerman
waren erg blij dat ze geen jurk aan hoefden! |
|
|
|
Uiteraard
was er geen geld voor vakantie. De eerste vakantie voor Mineke, Dirkje,
Bertha en Gerda was op de fiets naar Giethoorn. De konten kapot van het
zadel, de benen verbrand, maar wel veel gelachen. Geslapen werd in het
stro op het deel van een boerderij. Later kregen alle meiden verkering
en de jongens kwamen dan vaak op een zondagavond naar 't Veldzicht en
het was er dan erg gezellig. Jammer genoeg voor kleine Mannie mocht zij
er niet de hele tijd bij zitten omdat zij op tijd naar bed moest. |
|
|
Uiteindelijk
trouwde iedereen en kregen Gerrit en Bertha 25 kleinkinderen. Op
de foto hiernaast ter gelegenheid van hun 40ste huwelijksjaarviering
d.d. 2 mei 1970 zijn er hiervan al 18 te zien.
Van een 50-jarig lustrum kwam het helaas niet. De uitnodigingen
waren net de deur uit als Gerrit Willem op 17 april 1980 aan een
hartstilstand overlijdt. Dit gebeurde bij het Rehoboth waar hij
in de tuin zou gaan werken.
Bertha Johanna blijft wonen op 't Veldzicht waar zoon Jan in het
nieuwe gedeelte woont. In 1997 wordt zij getroffen door een hersenbloeding
en overlijdt aan de gevolgen daarvan op 1 oktober 1997 in het Deventer
ziekenhuis in aanwezigheid van haar kinderen die om de beurten de
wacht bij haar houden. Tijdens haar begrafenis wordt zij, naar aanleiding
van haar wens, gedragen door zes kleinzoons. |
|
Ten
slotte gaan we met de Dijkerman kinders en aanhang terug naar de
boerderij waar de Dijkerman geschiedenis is begonnen: boerderij
't Dijker in de Eesterhoek!
Stamboom
van de familie Dijkerman (tekst) |
|
|
|
|
Voor aanvullingen,
correcties en foto's over de familie Dijkerman zou het mooi zijn als u
contact met mij wil opnemen. Alvast bedankt! |
|
|
© 2008-2023
Erwin Strookappe |
|
|