Gorssel
Eesterhoek homepage
 
In de geschiedenis van de Eesterhoek komt vaak het dorp Gorssel ter sprake. Logisch natuurlijk, want het dorp ligt zeer nabij. Soms is het ook zo dat Eesterhoekers uit het dorp afkomstig zijn of er naartoe verhuizen. Veel oude boerderijen en huizen in het dorp zijn daardoor al genoemd op de website. Op deze pagina is hierover meer te lezen en zien wij in de diverse bewonersoverzichten veel Eesterhoekers terugkomen.
 
 
De kaart hierboven dateert van ongeveer 1786. De "weg tusschen Deventer en Zutphen" is de huidige Zutphenseweg. Ten zuiden daarvan (gezien op de kaart, in werkelijkheid ten westen) zien wij de boerderijen 't Gier en Bloedkamp welke als eerste op deze website aan bod kwamen. We steken bij 't Gier de weg over en beginnen linksonder de L van "GORSEL" aan onze dorpswandeling en maken een rondje met de kerkklok mee. De reis eindigt bij de Grootekamp en als er nog wat tijd over is, lopen we nog een stukje verder richting Eefde en daarna richting Joppe.
 
 
 
De prenten hiernaast laten in de verte de kerktoren van Gorssel zien en zijn getekend door Nicolaas Wicart in de periode 1770-1815 dus in dezelfde periode als de kaart hierboven. Het is mogelijk dat de tekeningen zijn gemaakt in de Eesterhoek.
 
 
 
Brinkerkamp
 
In de schenkingsakte van Truyken Bueninck anno 1609 wordt gesproken over Groiterkamp, Kleynerkamp en de twee Brinckerkampen die een hofstede, hof (tuingrond) en landerijen hadden. Eén van de Brinckerkampen lag in de buurschap en marke Eschede en grensde achter aan Groiterkamp en de andere lag tegenover de kerk, dus noordelijker en in de marke Gorssel. De eerste zal Brinkerkamp van dit verhaal zijn of mogelijk de Smit.

Ook wel Brinkerenkamp, Lueks en Lukshuis genoemd. Anno 1751 wonen hier de Smid en de Timmerman, er was dus sprake van dubbele bewoning. Dat hoeft niet te betekenen dat het één huis was, het waren waarschijnlijk meerdere kleine huisjes welke als "getimmer" aangeduid worden. Deze zijn dan met goedkeuring van de eigenaar van de grond (Marcel Hendrik van Buinink) door de smid en de timmerman gebouwd, de grond zal de naam Brinkerkamp hebben gehad en de huisjes kregen ook deze naam.

 

Mogelijk zijn deze al gebouwd in 1731: 23 April 1731 Verbant van Henrik Aloisius van Dorth. Deze akte vermeld ” …. Een zesde part van Haitinkshof , een zesde part aan Reusink, een zesde part van het lant zo Henrik Gierman bouwt, als ook een zesde part in de stukken lants, zo den Custos Wolter Piekart en Lucas Wesselink bouwen…”.

Zie akte d.d. 6 april 1751 met omschrijvingen "Eigenaars Huijs, hof op Groterkamp, met het boerenhuijs, berg, schaapschot, schuure, met het geene daar bij is gehorende" en "Den Brinkerkamp daar den Smit en den Timmerman op woont". De smit is Albert en/of Jannes Braakman, de timmerman is waarschijnlijk Lukas Groot Wesselink die op 14 maart 1763 o.a. zijn timmergereedschappen afstaat aan Jan Teunissen Vroetman en Aaltjen Jansen Wesselink. Lukas en Geertjen hadden geen kinderen en mogelijk is Aaltjen een nichtje en is zij er al in 1755 met haar echtgenoot Jan Vroetman (ook timmerman) komen wonen en is de familie Braakman toen verhuisd naar Smid, een nieuw huis. Lukas is op 2 december 1763 overleden en de later ontstane boerderijnaam Lueks zal naar hem zijn vernoemd.

 

Peindinge akte: Den 22 Januari 1784, agtermiddag om 4 uuren deed de Volm. van de freulen Maria Catharina baronnesse van Dorth peindinge op en aan alle de gereede goederen, speciaal mede op en aan het getimmer of Huis, staende op den halven Brinkenkamp Willem Polman toestendig, onder Gorssel gelegen, ter consecutie eener somme per resto groot 101 glns. Bron, Scholtambt Zutphen, ORA 253, Gorssel dorp, folio 9.

In een lijst met nummers van boeren die de brink en marke van Eschede moeten schoonmaken staat bij nummer 9 "Lukshuis" genoemd. De lijst dateert volgens het archief van circa 1810, maar is waarschijnlijk al van eerder (circa 1795)

 

 
Op de kadastrale kaart van 1832 wordt perceel 494 nog getekend als een huis, maar in het register wordt deze genoemd als bouwland met als eigenaar Jan Braakman. Vermoedelijk is het huis dus vlak voor 1832 afgebroken. We durven wel te stellen dat Lueks al in 1831 is afgebroken, want toen woonden op Lueks inwonende dochter Geertjen Woertman en schoonzoon Derk Velderman niet meer in Gorssel en dat kan te maken hebben gehad met de afbraak van het erve Lueks en de bouw van de Kapelle waarnaartoe Derk Jan en Aaltjen zijn verhuisd.
 
1715-1755? Albert Braakman en Janna Janssen Eerste hoofdbewoners van dit overzicht, getrouwd in 1715 en mogelijk toen al wonende op Brinkerkamp
1748-1755? Jannes Alberts Braakman en Hendrina Velderman Jannes is de zoon van Albert en Janna
     
1720-1763 Lukas Groot Wesselink en Geertjen Hendriks Klein Bentink Eerste medebewoners van dit overzicht, getrouwd in 1718 en in 1720 aangenomen als lidmaten te Gorssel
1755- Jan Teunissen Vroetman en Aaltjen Jansen Wesselink Aaltjen is mogelijk een nichtje van Lukas
1772-1795 Willem Polman en Geertjen Vroetman Geertjen is de dochter van Jan en Aaltjen
1795-1800 Willem Rensink en Geertjen Vroetman Willem is de tweede echtgenoot van Geertjen, Geertjen is in 1800 overleden (Willem nog wel blijven wonen?)
1802-1831 Derk Jan Woertman en Aaltjen Polman Aaltjen is de dochter van Willem en Geertjen
1829-1831 Derk Velderman en Geertjen Woertman Geertjen is de dochter van Derk Jan en Aaltjen
     
  Huidig adres: Afgebroken  
     
 
 
Zonnekamp
 

Jan Berend Antonij Warmelink koopt op 1 mei 1909 van Gerrit Boschloo van de Smid een perceel grond te Gorssel, sectie E nr. 3387. Hij laat hierop villa Zonnekamp bouwen en gaat er op 27 april 1910 wonen. Hij overlijdt op 2 september 1911 en zijn echtgenote Femia Johanna overlijdt op 5 april 1916. Zoon Gerrit Jan verkoopt op 3 maart 1917 villa "Zonnekamp" te Gorssel, sectie E nr. 3387 aan Armand Crommelin, landbouwer te Okkenbroek. Dochter Alberdina Johanna blijft er wonen tot 29 mei 1917 en verhuist dan naar Deventer.

Armand Crommelin is de echtgenoot van Clara Emilie Elma Töpffer die er gaat wonen. Armand zelf blijft in Okkenbroek wonen en trouwt op 19 juni 1917 met Elisabeth Bokemeijer?

Armand Crommelin verkoopt de Zonnekamp op 2 juli 1923 aan Jacob Berend ten Hove, fabrikant te Deventer.

 
1910-1916 Jan Berend Antonij Warmelink en Femia Johanna Erenst Eerste hoofdbewoners
1917-1923 Clara Emilie Elma Töpffer  
1923-1956 Jacob Berend ten Hove en Emma Alwine Auguste Blattner  
1969 W.F. van Limborch van der Meersch  
     
  Huidig adres: Hoofdstraat 2  
 
 
Smit
 

Ook wel Smitshuis en Braakman genoemd. Hier is de smid Braakman komen wonen, mogelijk in 1755. In ieder geval na 1751 omdat de smid toen nog op Brinkerkamp woonde.

Den 4 Februari 1793. Albert Braakman en Elisabeth Slonninks kopen een stuk bouwland het Voelestuk genaamd, in het kerspel Gorssel.
4 December 1805. Albert Braakman koopt het bouwland Groote Brinkerkamp, met de daarbij behorende akkermaals heggen en brinkje, onder Gorssel.
23 Mei 1818. Jan Braakman koopt erve Klein Bentink in het dorp Gorssel. Hij is dan ijzersmid van beroep, in latere vermeldingen wordt hij meester-smid genoemd.

 

Bij de verdeling van de marke Eschede bij akte van 7 juni 1843 wordt uit den Eschedër Brink een perceel heide geschonken aan Jan Braakman als eigenaar van het plaatsjen de Smidse.

 
Op de kadastrale kaart van 1830 is Smit getekend als een boerderij met dwarshuis met daarnaast een rechthoekige schuur. In 1863 heeft Johannes Braakman het grote Braakman verbouwd. Waarschijnlijk is er een gebint aan de deel toegevoegd. De sluitsteen boven de achterdeur vermeldt JB 1863. Mogelijk heeft hij twee jaar later de schuur onderhanden genomen. Of dat betekent dat het toen een T-boerderij werd, is niet zeker. In 1881 werd het pand ter verkoop aangeboden door de opvolger van de laatste Braakman, de heer H. Ziemelink. In de advertentie stond: Het gunstig bekende Boeren-Erve genaamd “Braakman”… In de omschrijving staat huis en erf met schuur, berg, tuin, bouwland ………..
 

Gerrit Boschloo is geboren op 10 oktober 1887 op Braakman waar zijn ouders in 1882 zijn komen wonen. Hij is op 26 november 1926 overleden a.g.v. een val uit de hooiberg ongeveer zes weken daarvoor.

Vanaf 6 juni 1887 dubbele bewoning door Lambertus van Heeckeren, gepensioneerd militair (Lambertus Baron van Heeckeren van Brandsenburg) en zijn echtgenote Jacomina Cornelia Sara Tissot van Patot.

 
1755-1762 Albert Braakman en Janna Janssen Eerste hoofdbewoners van dit overzicht
1755-1783 Jannes Alberts Braakman en Hendrina ten Velde Jannes is de zoon van Albert en Janna
1780-1836 Albert Braakman en Elisabeth Slonnink Albert is de zoon van Jannes en Hendrina
1810-1873 Johannes Wilhelmus Braakman en Johanna ten Velde Johannes Wilhelmus is de zoon van Albert en Elisabeth
1873-1874 Antoni Martinus Braakman Antoni is de zoon van Johannes Wilhelmus en Johanna, ongehuwd
1874-1882 Hendrik Ziemelink en Willemina Lentink Geen familie van de vorige hoofdbewoner
1882-1927 Gerrit Boschloo en Gerritdina Ilbrink Geen familie van de vorige hoofdbewoners, Gerrit senior verhuist in 1927 naar Klein Braakman
1918-1927 Gerrit Boschloo en Wendelina Tuitert Gerrit is de zoon van Gerrit en Gerritdina, Wendelina verhuist in 1927 naar Klein Braakman
1927-1933 Johannes Wolter Rottink en Johanna Hekkert Pachters
1933-1939 Jan Jansen en Adriana Willemina Smeerdijk Jan Jansen, woonde later bij de kerk (links naast Elisabeth) en was toen melkboer
1939-1976 Familie Pasman, twee generaties (1952: G.J. Pasman) Mogelijk Gerrit Jan Pasman en Jenneken Klein Kranenbarg
     
  Dubbele bewoning:  
1887 Lambertus van Heeckeren  
1892 Isaac Gerhardus van Sijthoff  
1894-1895 Wilhelmina Louisa Groot Viertelhausen  
1897-1899 Mannes Hietkamp en Arendina Waanderina Nijendijk Het echtpaar verhuist in 1898 of 1899 naar de overkant van de weg naar een nieuw huis
1901-1902 Leijntje Hogerszeil  
1903-1904 Lambertus Martinus Loep en Johanna Arnolda Speijers  
1904-1907 Jan Adam Zandleven en Janke Piebes Piebenga Kunstschilder
1908-1912 Anthonij Coert en Anna Cornelia de Jong Kunstschilder
1913-1913 Pieter Coenraad Henri Dronkers Delsain en Christina Elisabeth van der Leek  
1914-1915 Louise Carlotte Anne van Geen Weduwe van Salo Kaplan, vertrekt naar 't Lytsheim met nieuwe echtgenoot Johannes Pieter Adrianus Schmidt
1915-1917 Jan Frederik Schmidt  
1917-1919 Bartha Maria Kuipers  
1919-1919 Herman Reinders en Femma Gijsberta Husselman Vertrekken naar Boschhoeve in Joppe
1919-1919 Petronella Jacoba Hirzel van Kemster  
1919-1924 Johannes Have en Ida Swama  
1924-1925 Hendrik Moerman en Rinske van Dijk  
1925-1925 Jan ter Brugge en Lubberdina Schotman  
1925-1929 Abraham Versteeg en Gerdina Henriëtte van der Meij  
1929-1938 Johanna Visser  
1952 W. Bruil  
1961-1965 Gerrit Derk Jan Boschloo en Gerritjen Johanna van Heimenberg Gerrit Derk Jan is de zoon van Gerrit en Wendelina
1969 J. Bosman  
 
 
Klein Braakman
 
De schuur behorende bij het boeren-erve Braakman welke in 1881 werd verkocht, zal onderdeel zijn geweest van het huis welke wij nu beschrijven en de naam "Klein Braakman" meegeven. Waarschijnlijk is deze schuur later verbouwd naar een woonhuis met deel. Dat zal dan in 1887 zijn geweest want toen kwamen er de eerste bewoners.
 


Albert Boterman en Jenneken verhuizen in 1899 naar 't Elf Uur waar ze waarschijnlijk kort hebben gewoond. Hetzelfde jaar wonen zij namelijk in het nieuwe huis Eesterzicht.

In 1927 komen er pachters op Groot Braakman en verhuist de familie Boschloo naar Klein Braakman. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw zijn Rein en Gerda Braskamp na een grondige verbouwing in het kleine Braakman gaan wonen. Het was toen al een T-boerderij. De schuur is in gebruik geweest als varkensstal en (gedeeltelijk) verhuurd geweest aan een lokale slager en aan Hut de schoenmaker.

In 2021 komt het huis te koop en wordt vermeld dat deze dateert van 1865.

Foto's hiernaast zijn van Johanna Willemina Boschloo en van Reindert Hendrik Braskamp en Gerritdina Johanna Boschloo.
 
1887-1897 Albert Boterman en Johanna Alberta Noteboom Eerste hoofdbewoners, afkomstig van het boerderijtje bij de begraafplaats
1897-1899 Albert Boterman en Jenneken Slagman Jenneken is de tweede echtgenote van Albert
1899-1900 Hendrika van Scheepen  
1908-1909 Wilhelm Machiel Kernitz en Peternella Johanna Mulder  
1910-1912 Onbewoond  
1912-1916 Cornelis Hermanus Pruijzers en Helena Adriana Molewijk Afkomstig van 't Elf Uur
1916-1919 Gerrit Woertman en Jansje Teunissen  
1920-1927 Derk Jan Hendrikus Hut en Gezina Frederika van Zuijlen  
1927-1932 Gerrit Boschloo Afkomstig van Groot Braakman
1927-1947 Wendelina Boschloo-Tuitert Wendelina is de schoondochter van Gerrit
1927-1972 Johanna Willemina Boschloo Johanna Willemina is de schoonzuster van Wendelina en dochter van Gerrit Boschloo
1951-2008 Reindert Hendrik Braskamp en Gerritdina Johanna Boschloo Gerritdina Johanna is het nichtje van Johanna Willemina Boschloo en dochter van Wendelina Tuitert
     
  Huidig adres: Hoofdstraat 8 49a>3>3>4>4>4>4> Hoofdstraat 8
 
 
Veldwachter
 
Het eerste huis aan de linkerkant van de bebouwde kom van Gorssel werd bewoond door veldwachters die vanuit hun onderkomen goed de vreemdelingen en eventueel gespuis in de gaten kon houden die over de rijksweg het dorp binnen traden. Omdat de eerste twee hoofdbewoners veldwachter van beroep waren, noemen wij het huis "Veldwachter" maar dat is dus een verzonnen naam. De woning is te zien op de foto hieronder, aan de linkerkant.
 

De eerste hoofdbewoner en veldwachter was Gerrit Jan Schut die er in mei 1896 kwam wonen met zijn echtgenote Harmina Berendina ten Hake en drie kinderen. Het echtpaar woonde daarvoor nog op Hofman waar ook meer veldwachters hebben gewoond. Gerrit Jan woonde maar kort in het nieuwe huis want hij overleed er op 29 september 1896. Harmina Berendina blijft er wonen maar verkoopt het huis op 14 juni 1898 aan Mannes Hietkamp. Op 28 januari 1899 hertrouwt Harmina met Gerrit Achterkamp en zij verhuist dan met haar kinderen naar Deventer.

Mannes Hietkamp woonde aan de overkant van de weg op Braakman en was dan al gemeenteveldwachter van beroep. Het is goed mogelijk dat hij aangesteld is als veldwachter na het overlijden van Gerrit Jan Schut. Op 2 januari 1897 trouwt hij met Arendina Waanderina Nijendijk en hij was eerder getrouwd met Gardina Johanna Lubberding en woonde met haar in Hengelo (Gld). Dat huwelijk bleef kinderloos, maar met Arendina krijgt hij twee zoons: Johan Christiaan en Gerrit. Wij zien de jongens op de foto hier rechtsonder samen met hun nichtje Melta ter Hogt uit Almen. Johan Christiaan is in 1897 geboren op Braakman en Gerrit in 1899 op Veldwachter.

 
Op de foto hieronder zien wij Mannes Hietkamp en Arendina Waanderina Nijendijk in de tuin van Veldwachter met in de achtergrond boerderij Braakman. Op de foto ernaast zien wij Mannes te midden van zes andere veldwachters, deze foto zal zijn genomen voor het gemeentehuis in Gorssel. En op de derde foto staan zijn twee kleindochters Dissy en Diny bij de zijkant van het huis.
 
 


Dissy is de dochter van Johan Christiaan die op 13 mei 1927 trouwde met Wilhelmina Brummelman en dan ook op Veldwachter komen wonen. Zij krijgen ook nog een zoon genaamd Jan. Johan Christiaan is geen veldwachter maar timmerman van beroep en werkt voor aannemer Tuitert. Dit bedrijf zal naast Veldwachter een nieuwe woning hebben gebouwd waar zoon Gerrit Hietkamp is komen wonen, dit huis krijgt het huisnummer G5a. Hij doet dat met zijn echtgenote Antonia Broekmaat (die ook op 13 mei 1927 waren getrouwd) en hier wordt dochter Diny geboren en ook zoon Albertus Hermannes. Gerrit Hietkamp was gemeentebode van beroep. De foto hiernaast is van het nieuwe huis samen met Gerrit en Antonia.

Arendina Waanderina Nijendijk is overleden op 11 juli 1934 en Mannes Hietkamp op 17 maart 1942. Nadien zal Jan Brummelman, de vader van Wilhelmina, ook op Veldwachter zijn komen wonen. Hij is er overleden op 10 december 1955 en zal er zijn komen wonen in 1945 toen zijn huis aan de Elfuursweg door een bombardement werd verwoest.
1896-1899 Gerrit Jan Schut en Harmina Berendina ten Hake Eerste hoofdbewoners
1899-1942 Mannes Hietkamp en Arendina Waanderina Nijendijk Geen familie van vorige hoofdbewoners
1927-1969> Johan Christiaan Hietkamp en Wilhelmina Brummelman Johan Christiaan is de zoon van Mannes en Arendina Waanderina
     
  Huidig adres: Hoofdstraat 1  
 
 
Woertman
 

Betreft woonhuis met winkel en slachtplaats te Gorssel, sectie E nr. 3657.

Ook broer en vader Hendrik Willem Woertman woonden hier, zij zijn afkomstig van de Zutphenseweg 18. Hendrik Willem senior is er op 22 maart 1949 overleden, aangifte werd gedaan door Gerrit Hietkamp van nummer 3.

In 1920 woont er ook het echtpaar Lolke Dijkema en Petronella Egberts.

De slagerij kreeg in 1930 een apart huisnummer (8).

 
1919-1956 Gerrit Woertman en Jansje Teunissen Afkomstig van Klein Braakman
1956-....... Van Elst  
1969 H. van Elst, J.W. Stegeman  
     
     
    5a>6>6>7> Hoofdstraat 5
 
 
Café Schutte
 

Later de Rode Stier.

 
1900-1913 Harmanus Schutte en Aaltjen Meijer Eerste hoofdbewoners
1900-1940 Harmanus Albertus Schutte en Johanna Gerritdina van Kempe Harmanus Albertus is de zoon van Harmanus en Aaltjen
1952 Hermina Gerritdina Schutte Hermina Gerritdina is de dochter van Harmanus Albertus en Johanna Gerritdina
1952 Derk Jan Oosterveld en Jenneke Verdonk Medebewoners
     
    4a>6>7>9 = Hoofdstraat 7 anno 1951
 
 
Leuvenink
 
 

Hendrik Pieter Leuvenink is timmerman van beroep. Hij heeft gewerkt in de werkplaats van Derk Jan Tuitert die achter zijn huis stond op huidig adres Nijenbeeksepad 3, hij was meesterknecht.

Aaldert D.J. Hiddink en Jacoba Petronella Leuvenink trouwen op 8 september 1944. Het adres was toen Rijksweg 10.

1920-1952> Hendrik Pieter Leuvenink en Hendrika Jacoba Ebrecht Eerste hoofdbewoners
1944-1980> Aaldert D.J. Hiddink en Jacoba Petronella Leuvenink Jacoba Petronella is de dochter van Hendrik Pieter en Hendrika Jacoba
     
     
    7a>10>10 = Nijenbeeksepad 1 anno 1951
 
 
Nieuwe Muil
 
Dit huisje heeft de naam Nieuwe Muil maar de naam "de Nye Muyl" prijkt pas ongeveer 70 jaar na de bouw aan de gevel als de familie Tuitert er komt wonen. Het is wel haast zeker dat het huisje is gebouwd door de eerste hoofdbewoner want Gerrit Jan Haarman was metselaar van beroep. Hij woonde met zijn echtgenote Johanna Hendrika Meijerink op de Eikeboom naast de Kleine Muil waar in die tijd nog de familie van Derk Jan Tuitert woonde. Mogelijk heeft hij van zijn oude buurman een stukje grond gekocht waarop het huis kon bouwen en heeft hij dat dan gedaan met Derk Jan Tuitert die timmerman van beroep was. Op 20 december 1900 verhuist het echtpaar met vier kinderen en schoonvader Antoni Meijerink van de Eikeboom naar de Nieuwe Muil.
 

In 1902 wordt dochter Hendrika geboren maar zij heeft maar vier dagen geleefd. Twee jaar later, op 2 oktober 1904, overlijdt ook Johanna Hendrika Meijerink. In de akte van nalatenschap staat het huis met kadastraal perceelnummer 3066 vermeld, zij waren dus zeker eigenaar. Haar vader Antonie Meijerink is op 27 oktober 1907 overleden en dan woont Gerrit Jan alleen met zijn vier kinderen.

Op 6 februari 1909 trouwt dochter Johanna Hendrika Haarman met Gerrit Jan Nijman en zij komen dan ook op het boerderijtje wonen. Dochter Gerritjen wordt op 28 april 1909 geboren. Juni 1910 verhuizen zij naar het boerderijtje bij de begraafplaats.

Het fraaie schilderijtje hiernaast is gemaakt door Teun Kroes uit Gorssel. In de achtergrond is de kerktoren te zien.

Op 15 juli 1911 hertrouwt Gerrit Jan Haarman met Gerritjen Nijemeisland, weduwe van Berend Jan Heijenk. Als alle kinderen zijn uitgevlogen wonen zij uiteindelijk maar met hun tweetjes in het huis. Gerrit Jan is nog steeds metselaar van beroep en begint in 1927 aan een grote klus als de kerk wordt verbouwd. Op bijgaande foto legt hij de "eerste steen" samen met dominee Joan Lodewijk Gerhard Gregory. Gerrit Jan Haarman overlijdt op 16 mei 1933 in Eefde, hij zal daar maar kort hebben gewoond want hij ging er wonen bij dochter Johanna Hendrika en Gerrit Jan Nijman en zij hebben daar in maart 1933 een nieuw huis betrokken, wij gaan ervan uit dat Gerrit Jan Haarman en Gerritjen Nijemeisland toen pas zijn verhuisd en niet op het vorige adres van hun dochter en schoonzoon in Eefde hebben gewoond.

Nieuwe bewoners zijn Arend Bretveld en Hendrika Muijtstege die ook maar met zijn tweetjes zijn. Het echtpaar is afkomstig van de Nieuwe Bloemhof aan de Hoofdstraat en vele jaren later gaan zij terug naar de Hoofdstraat als zij gaan wonen op de Borkel. Op 23 juli 1969 vieren zij hun diamanten huwelijk en in een advertentie wordt dan de Borkel en het personeel bedankt. Vijf jaar later hebben zij zelfs hun 65-jarig huwelijk gevierd!
 

De buren van de familie Bretveld waren vanaf 1962 Hendrik Jan Tuitert en Eva Rediena Markerink waarvan hiernaast hun trouwfoto is te zien. Zij woonden eerder op het Nijenbeeksepad 2 en verbouwden in 1962 de timmerwerkplaats naast de Nieuwe Muil tot woning en bouwden achter de woning een nieuwe werkplaats. Hendrik Jan is de zoon van Derk Jan Tuitert en is in 1903 op de Kleine Muil geboren. Waarschijnlijk hebben zij in die tijd al het huisje van de familie Bretveld gekocht en zijn zij er pas gaan wonen toen de familie Bretveld besloten had om hun oude dag op de Borkel te gaan doorbrengen, waarbij opgemerkt dat Hendrika daar waarschijnlijk eerder is gaan wonen en dat Arend nog een tijdje alleen op de Nieuwe Muil heeft gewoond. Pas toen de familie Tuitert er kwam wonen, kreeg het huisje dus de naam de Nye Muyl.

Hendrik Jan Tuitert is op 8 januari 1990 overleden. Eva Rediena is toen nog vier jaar lang op de Nieuwe Muil blijven wonen en is in 1994 verhuisd naar de Borkel. Tegenwoordig woont haar dochter en diens echtgenoot in het huis en genieten zij van de wijde blik over de Eesterhoek.
 
1900-1904 Gerrit Jan Haarman en Johanna Hendrika Meijerink Eerste hoofdbewoners
1905-1933 Gerrit Jan Haarman en Gerritjen Nijemeisland Gerritjen is de tweede echtgenote van Gerrit Jan
1933-1969~ Arend Bretveld en Hendrika Muijtstege Geen familie van vorige hoofdbewoners
1969-1994 Hendrik Jan Tuitert en Eva Rediena Markerink Geen familie van vorige hoofdbewoners
     
  Huidig adres: Nijenbeeksepad 5  
 
 
Nijenbeeksepad Wichers
 
1915-1951 Jan Wichers en Jenneken Bruggeman Jan Wichers is metselaar van beroep
1952 Harmanus Wichers en Gerritje Mensink Harmanus is de zoon van Jan en Jenneken
1969 J. Rouwenhorst  
  7a>9>14>14> Nijenbeeksepad 8 anno 1951/1969 en nummer 6 anno 1980  
 
Kamsteeg
 
1928-....... Harmanus Wichers en Gerritje Mensink Harmanus Wichers is metselaar van beroep
  Philippus Wilhelm Bergkotte  
1937-1938 Johan Frederik van den Berg Hulpprediker
  Derk Jan Blankvoort Hij komt op 1 december 1938 op G13 wonen maar onduidelijk hoe lang
.......-1943 Onbekend  
1943-1952> Ds. J.H.C. Kamsteeg Hij kwam van de Pastorie, zal in 1943 zijn geweest toen hij was gestopt als dominee
1969 H.J. Wichers, mevr. G. Wichers-Mensink  
1980 Dhr. H.M. Klunder  
  9a>13>13> Nijenbeeksepad 6 anno 1951 en 1969, tegenwoordig Kerkstraat 8  
 
Buitenhuis
 
Op 5 november 1920 koopt Johannes Antoni Buitenhuis van Derk Jan Tuitert een een perceel bouwterrein te Gorssel, sectie E nr. 3074. Mogelijk is dat een gedeelte van de grasgrond die Derk Jan Tuitert in 1899 bij de veiling van 't Wiltink. Hier bouwt Johannes Antoni Nieuwenhuis een nieuw woon- en winkelhuis te Gorssel, sectie E nr. 3074. Hypotheek krijgt hij op 10 februari 1921 van Johan Wiltink. Waarschijnlijk krijgt dit huis het nummer 10 en in 1930 wordt dit nummer 15.

In 1940 krijgt het huis geen nieuw nummer meer omdat het omstreeks 1937 is afgebroken t.b.v. de aanleg van de rondweg. Derk Jan Tuitert ging wonen in het oude huis van de familie Buitenhuis, dat zal part of the deal zijn geweest? Het huis is nog te zien op bijgaande foto, in de achtergrond achter de wagon.
 
1921-1936 Johannes Antoni Buitenhuis en Bertha Gerdina Brinkman Het echtpaar is afkomstig van Nijenbeeksepad 2 en verhuist in 1936 naar Hoofdstraat 54.
  10>15>x  
 
 
Nijenkerk
 

Op de foto hiernaast zien wij het huis van Nijenbeeksepad 4. In het midden staat Roelof Maalderink en de man links is Piet Leuvenink die aan de andere kant van het Nijenbeeksepad woonde.

Op 7 juni 1941 trouwt Hendrik Willem Woertman met Grietje Kempink en zij komen dan in het huis wonen welke dan het huisnummer G15 heeft. Zij worden dan ook eigenaar, alleen onbekend van wie zij het huis hebben gekocht. In 1951 wordt dit Nijenbeeksepad 4 en op dit adres woont dan ook mej. M.H. Dijkstra. Zij woont aan de linkerkant van het huis en zij is lerares aan de nijverheidsschool.

In 1956 verhuist Hendrik Willem Woertman met zijn vrouw en zoon naar de Hoofdstraat waar hij de slagerij van Scholten overneemt en er ook gaat wonen. Hij verkoopt het huis aan zijn oudere broer Gerrit Woertman die er dan komt wonen, hij woonde daarvoor aan de Hoofdstraat 5. Gerrit Woertman gaat aan de rechterkant wonen en verhuurt het linkergedeelte aan Harm Gerrit Kloosterboer en Willemina Johanna Dommerholt.

De Kerkstraat was er toen nog niet, deze zal omstreeks 1960 zijn aangelegd. Toen deze er wel was kreeg het huis de adressen Kerkstraat 6 (rechterkant) en Nijenbeeksepad 4 (linkerkant). Vandaar dat wij dit huis Nijenkerk noemen.

 
1924-1929 Karel Johannes Nieuwenhuis en Hendrika Gerritdina Tuitert Eerste hoofdbewoners, verhuizen naar 13a>21>20 aan de Hoofdstraat 15
1930-1941 Johannes Fredrik Timan en Geertje Kleine Vanaf 11 februari 1930, verhuist voor 28-09-1943 omdat Johannes die dag in Eefde is overleden
1941-1956 Hendrik Willem Woertman en Grietje Kempink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1956-1968 Gerrit Woertman en Jansje Teunissen Gerrit is de broer van Hendrik Willem, woonde op Nijenbeeksepad 4 wat later Kerkstraat 6 werd
1956-1969> Harm Gerrit Kloosterboer en Willemina Johanna Dommerholt Medebewoners, Nijenbeeksepad 4
1969 Mevr. H. Bouwmeester-Wensink Kerkstraat 6, wordt later 12. Zij woonde al samen met Gerrit Woertman.
1980 Dhr. G.W. Brekveld Kerkstraat 12
1980 Dhr. V.B. Mulder, Mw. M. Hulleman, Dhr. H.J. Tuitert Nijenbeeksepad 4
  10a>16>15> Nijenbeeksepad 4 anno 1951  
 
     
Buitenlugt
 

De naam is een verzinsel en is gebaseerd op de namen van de twee hoofdbewoners die in 1909 worden geregistreerd. Het zijn die van Rudolf Lugt en Johannes Antonie Buitenhuis. Het huis is gebouwd in 1907 en vanaf 1921 woont hier de familie Tuitert van de Kleine Muil. Oorspronkelijk was het een voorhuis met een deel als achterhuis. Dat zal de werkplaats zijn geweest voor Lugt en Buitenhuis. Aan de kant van de Hoofdstraat was een grote voordeur en links daarvan waren kamers. Er liep een lange gang naar het achterhuis. Rechts van de gang was de slaapkamer van Derk Jan Tuitert en Janna Slagman.

 

Op 5 november 1920 koopt Johannes Antoni Buitenhuis van Derk Jan Tuitert een een perceel bouwterrein te Gorssel, sectie E nr. 3074. Hier bouwt hij een nieuw woon- en winkelhuis te Gorssel, sectie E nr. 3074. Hypotheek krijgt hij op 10 februari 1921 van Johan Wiltink. In de transactie zal zijn afgesproken dat de familie Tuitert in het oude huis van de familie Buitenhuis kan gaan wonen.

Op 01-12-1924 gaat hij een hypotheek aan van 2000 gulden met Arnoldus Enzerink: betreft twee woonhuizen met erven en bouwland te Gorssel gelegen aan den Rijksstraatweg en den zandweg naar de Nijenbeek, sectie E nr. 3714. De grond waarop de huizen zijn gebouwd is aangekocht op de veiling van 't Wiltink d.d. 13 november 1899.

 

 

Derk Jan Tuitert had een werkplaats aan het Nijenbeeksepad, tegenwoordig dit het huis van Nijenbeeksepad 3. Hij werkte hier met Hendrik Pieter Leuvenink, Johan Christiaan Hietkamp en Steven Rouwendal (broer van Johanna Hendrika) uit Colmschate.

Na het overlijden van Janna Slagman in 1949 is het huis gesplitst en zijn Hendrik Jan Tuitert en Eva Rediena Markerink in het achterste gedeelte gaan wonen welke in 1951 het adres Nijenbeeksepad 2 kreeg. Hun voordeur werd in 1949/1950 ook verplaatst naar de kant van het Nijenbeeksepad. Aan de voorkant gingen Henk Pasman en Tonnie Poesse (= Tonny Gerda de Goeijen?) wonen.

 
1907-1921 Rudolf Lugt Eerste hoofdbewoner
1907-1921 Johannes Antoni Buitenhuis en Bertha Gerdina Brinkman Eerste medebewoners en later hoofdbewoners
1921-1949 Derk Jan Tuitert en Janna Slagman Afkomstig van de Kleine Muil
1928-1934 Gerrit Tuitert en Johanna Hendrika Rouwendal Gerrit is de zoon van Derk Jan en Janna, afkomstig van Dwarshuis
1934-....... Hendrik Jan Tuitert en Eva Rediena Markerink Hendrik Jan is de broer van Gerrit
1969+1980 B.J. Kok  
     
  Huidig adres: Nijenbeeksepad 2 en Hoofdstraat 9 4c>8>11>17>16 = Nijenbeeksepad 2 anno 1951, maar wordt Hoofdstraat 9 door dubbele bewoning? Daar woont in 1952 H. Pasman, klopt! Is in 1949 gesplitst.
 
 
Hoofdstraat 11
 
Dit zou hetzelfde huis zijn als "Dwarshuis". Mogelijk pas later dubbele bewoning en een huisnummer toen de familie Dikkers er is komen wonen. Eigenaren van het huis zijn Derk Jan Tuitert en Janna Slagman.
 
1916-1926 Willem Dikkers en Johanna Huusken Eerste hoofdbewoners
1926-1928 Hendrika van der Sijde  
1928-1928 Johanna Adriana Swartjes-Olree  
1929-1934 Hendrik Jan Tuitert en Eva Rediena Markerink Verhuizen naar Nijenbeeksepad 2
1934-1952> Antoon Marinus Broer en Johanna Berendina Bielderman  
    8a>12>18>17> Hoofdstraat 11 anno 1951
 
 
Dwarshuis
 

De naam is fictief.

Derk Jan Tuitert en Janna Slagman zouden eigenaar zijn van dit huis. Zij kochten bij de veiling van 't Wiltink een stuk weiland ten zuiden van 't Wiltink en dit kan goed het land zijn geweest waarop dit huis is gebouwd.

Op de foto hiernaast Gerrit Tuitert en Johanna Hendrika Rouwendal

 
 
1907-1912 Jan Albert Loman en Gerritdina Maria Peters Eerste hoofdbewoners, verhuizen in 1912 naar huisnummer G26 = boekhandel
1912-1914 Gerrit Willem Dommerholt en Gerritje Scholten  
1915-1925 Hendrik Jan Lubberding en Aartje Olthof  
1925-1928 Gerrit Tuitert en Johanna Hendrika Rouwendal  
1928-1933 Hubert Carol Otto Magel en Jijsina Maria Cornelia van Beek
 
1933-1933 Lambert Dunnewind en Margje van Veen  
1933-1951> Dirk Willem Beffers en Hendrika Johanna Scheuter  
    4d>9>13>19>18> Hoofdstraat 13 anno 1951
 
Hier was later garagebedrijf Vennink gevestigd. Ook dit huis zou eigendom zijn geweest van Derk Jan Tuitert en Janna Slagman. De familie Nieuwenhuis had hier een kleermakerij en een fourniture zaak aan de voorzijde.
 
1929-1952> Karel Johannes Nieuwenhuis en Hendrika Gerritdina Tuitert Eerste hoofdbewoners
    13a>21>20> Hoofdstraat 15 anno 1951
 
 
Nijenhof
 
Akte d.d. 06-05-1920 tussen Abraham Adriaan Cornelis Kroef te Java en Alida de Munnik, voormalige directrice "Oldenhof"
betreft villa "Nijenhof" aan de Rijkstraatweg te Gorssel, sectie E nrs. 3193 en 3576
 
1906-1929 Jan Anthonie Kroef en Anna Elisabeth Jarman Eerste hoofdbewoners
1930-1946 Hendrikus Johannes Schildwacht en Marijtje Wesselman Vanaf 18 februari 1930
1952 W.K.J. Geldmaker  
1969 Mevr. M. B. Selhorst, E.C.C.L. Ariaans  
     
    4b>10>14>20>19> Hoofdstraat 10>12 anno 1951
 
 
Bongert
 
In 1611 wordt er een overzicht gemaakt van Gosen Bueninck zijn bezittingen waarin dan ook familieleden Smeynk enige rechten hebben. Genoemd worden Groiterkamp en Kleyn Erkamp, de hofstede Ten Klocke (Kolcke red.), de Bueninckskamp bij de Gorsselse kerk en twee kampen land genaamd de Brinckerkempe. In een akte van 1623 getuigen Jan Driessen, Albert Rensinck en Warner Jans Coster, allen geboren in Gorssel en omstreeks 60 jaar oud, dat Goswins (Gosens red.) bestevader (grootvader red.), ook Goswin geheten, op Grootercamp een huis en schaapschot had en ten behoeve daarvan het Gorsselse en het Eesterveld (de woeste gronden in de marken) gebruikte met schapen, guste beesten en om te plaggen en torven. Hetzelfde gold voor Kleynercamp, de beiden Brinckerkampen en de "Colckenbongart" (Ten Kolcke) maar deze gebruikten alleen het Gorsselse veld. Van het huis op Ten Kolcke wordt gezegd dat het eertijds stond bij de wal om het Gorsselse kerkhof en het kerkhof zal toen nog niet op de huidige plek hebben gelegen maar vlakbij de kerk.
 

Mogelijk ook wel de (Buinincks) Kolk genoemd, niet te verwarren met de Dappers Kolck. Eigenaar was de familie van Buininck en in een magescheid van 1751 wordt genoemd "Den Colk, boomgaardt, groot twee en een half schepel gezaaij, tientvrij". Bij verhaal Dappers Kolk worden genoemd Lambert Jansen op den Kolck en Henderijnken Kolckmans die mogelijk niet daar maar hier op Buinincks Kolk hebben gewoond, nog goed uitzoeken!

In Deventer/Diepenveen ook een Kolk in de Lage Wetering onder Colmschate welke ook wel de Bongert wordt genoemd. Toeval of verband? En op 19 december 1675 een huwelijk tussen Henderick Willems soon van Willem Decker in Wetteringen onder Colmschaten en Fenneken Harmsen wed. wonende op den Kolck alhier. Fenneken is mogelijk de dochter van Henrijck Harmsen en Elske Wilmsen en zou vanaf 1704 met Henderick en zoon Jan op Groterkamp kunnen hebben gewoond ervan uitgaande dat zij in 1719 wordt genoemd als Fenneken Henriks, weduwe van Hendrik Groterkamp.

Bij het daghuurdersplaatsje Kleinkamp, nabij de Groterkamp van de familie Buininck, was ook een weide met kolk. Nog verder uitzoeken of dit verband houdt!

Wellicht woonde hier de familie Buinink en was dit het spijker van Grooterkamp? Op de tekening van het herenhuis anno 1720 staat echter wel Grooterkamp geschreven.

Op de Hottinger kaartvan omstreeks 1786 staat de Bongert duidelijk aangegeven.

In het maatboek van 1810 staat er niets meer ingetekend. Het is dan een bouwland met perceelnummer 683. Eigenaar is Johanna Willemina na Scheltingen, weduwe van Conrad Alexander Jordens.

Perceel 500 op kadastrale kaart 1832, betreft schuur en erf en het huis is dan dus al afgebroken. Eigenaar is de smit Jan Braakman. Ongeveer de plek van de latere brandweergarage. Huisnummer 29a anno 1863.
 
Op 18 augustus 1863 koopt Gerrit Jan Eenink een stuk bouwland en hakhout aan de straat van Zutphen naar Deventer van de Hervormde Diaconie te Gorssel. In 1863 wordt er op de open plek een nieuw huis gebouwd welke vanaf 24 november wordt bewoond door het echtpaar Gerrit Jan Eenink en Johanna Derkjen Sarink en hun drie dochters die daarvoor in een ander huis aan de huidige Hoofdstraat woonden. Grote kans dat Gerrit Jan heeft meegewerkt aan de bouw van het nieuwe huis aangezien hij metselaar van beroep is. Een huisnaam is onbekend en zal niet de Bongert zijn geweest, deze is alleen van toepassing op het huis welke er in de 18e eeuw stond.

In hun nieuwe huis worden twee zoons geboren: Gerrit in 1865 en Hendrik in 1868. Van Hendrik zien wij hiernaast een foto, hij was later getrouwd met zijn achternichtje Harmina Everdina Eenink en woonde met haar in Warnsveld. Dat is de plaats waarnaartoe de familie Eenink op 4 februari 1869 ook verhuisde. Ze waren op 30 juni 1868 al vertrokken van de Bongert en woonden in de tussen liggende periode nog in weer een ander huis aan de Hoofdstraat.

Reden voor de verhuizing was dat Gerrit Jan Eenink niet de rente betaalde over de hypotheek van 2100 gulden die hij aanging op 18 augustus 1863 Christiaan Marianus Hennij. Daardoor is hij genoodzaakt het het huis op 2 oktober 1866 aan hem te verkopen en hij zal tot 1868 gehuurd zijn blijven wonen. Op 2 februari 1870 verkoopt Christiaan Marianus Hennij het huis aan de predikant Adam Jan Philip Winold de Wilde voor 2100 gulden.
Hendrik Eenink
 

In de periode 1864-1867 was er sprake van dubbele bewoning als het echtpaar Gerrit Mensink en Johanna Kieftenbelt er ook woont. Dubbele bewoning blijft daarna bestaan en het huis krijgt in 1890 twee huisnummers: 4 en 5. Anno 1951 wordt dat Hoofdstraat 14 en 16.

Tot 1870 stond het hele huis leeg aangezien er in die tijd ook geen medebewoners waren. De nieuwe hoofdbewoners zijn Hendrik Klaster Booiman en Margje Brink die op 15 maart 1870 hun intrek nemen.

Op 8 november 1876 wordt het huis bewoond door Engbert Jan Muil en Harmina Schoolderman. Zoon Gerrit trouwt in 1899 met Johanna Voupel en komt er dan ook wonen, Harmina is in 1897 overleden. Op 14 maart 1900 verhuizen Engbert met Gerrit en Johanna naar de Prins.

Foto hiernaast is van Johan Wiltink. In de periode 1921-1939 staat hij geregistreerd op huisnummer G16>23>22, dat nog aanpassen in het overzicht hieronder.
Hendrik Jan Wiltink woonde eerst op G16 en daarna op G15>22>21

 
Op 9 oktober 1899 laten Anton Cornelis de Wilde en zijn broers Hendrik Wolterus en Hendrik Pieter de Wilde (zoons van de inmiddels overleden Adam Jan Philip Winold de Wilde) het onroerend goed veilen. Daarbij wordt wel bepaald dat het huis pas op 22 februari 1900 kan worden bewoond en dat het bouwland den Stalbrinkskamp aan de Veldhofstraat door de huidige huurder Muil is of wordt toegezaaid en nog het gehele jaar 1900 door hem kan worden geoogst. Het huis bestaat uit twee woningen en daarbij hoort een erf, tuingrond met vruchtbomen, bouwland, weiland en akkerhout gelegen aan den Rijksstraatweg en Veldhofstraat op de percelen E 504, 505, 1508, 2190 (huis), 2191 (tuin)en 2403 en is ruim 3,5 hectare groot. Uiteindelijk wordt alles in massa gekocht door Johan Wiltink, landbouwer te Diepenveen.
 
1680- Wolter Hendriks op den Bongert en Marrie Gerrits (Grooterkamp?) Eerste hoofdbewoners van dit overzicht
1704-1750 Willem Wolters op den Bongert en Trijntjen Harms Ilbrink Willem is de zoon van Wolter en Marrie
1741 Wolter Hendriks op den Bongert en Geertjen Hendriks Letink Wolter is een neef van Willem en Trijntjen en kleinzoon van Wolter en Marrie
     
1863-1868 Gerrit Jan Eenink en Johanna Derkjen Sarink Eerste hoofdbewoners van het nieuwe pand met huisnummer 29a
1870-1876 Hendrik Klaster Booiman en Margje Brink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1876-1876 Garrit Hendrik Tichelman en Tonia ter Beek Geen familie van vorige hoofdbewoners, afkomstig van de Bloemenkamp
1876-1900 Engbert Jan Muil en Harmina Schoolderman Geen familie van vorige hoofdbewoners
1899-1900 Gerrit Muil en Johanna Voupel Gerrit is de zoon van Engbert Jan en Harmina
1900-1948 Johan Wiltink en Jantjen ten Have Geen familie van vorige hoofdbewoners
1926-1928 Hendrik Jan Wiltink en Harmina Christina Klein Nulend Hendrik Jan is een neefje van Johan Wiltink en Jantjen ten Have
1952 K. (Karel?) Brinkman 29a2>48-2>5>6>11>15>22>21> Hoofdstraat 16/14?
1969 F. (Frederik?) Wuestman  
     
  Dubbele bewoning:  
1864-1867 Gerrit Mensink en Johanna Kieftenbelt  
1874-1876 Jan Nijenhuis en Jenneken Poorterman Verhuizen naar 48-3
1876-1888 Johannes Keetelaar en Margaretha Westrup  
1889-1890 Harmen Kromdijk en Geertje Kamphuis  
1891-1901 Willem Boeije en Pieternella Omon  
1902-1902 Gerrit Jacob Westerveld en Maria Jonker  
1903-1928~ Zwier Vreeman en Trijntjen Venhuizen Het echtpaar verhuist naar de Veerweg
1928-....... Hendrik Jan Wiltink en Harmina Christina Klein Nulend Hendrik Jan is een neefje van Johan Wiltink en Jantjen ten Have
1952 Mej. J.H. van Maanen 29a>48>4>5>12>16>23>22> Hoofdstraat 14/16?
1969 Geen registratie  
     
  En ook nog extra dubbele bewoning (huisnummer 48-3):  
1866-1870 Albert Boterman en Gerharda Oplaat  
1876-1879 Jan Nijenhuis en Jenneken Poorterman Afkomstig van 48-2
1879 Garrit Jan Makkink en Willemken Ilbrink  
     
1893-1896 Gerrit Jan Groot Bluemink en Janna Schutte Huisnummer 5a, later aangehecht bij nummer 5
     
  Huidig adres: Hoofdstraat 16  
 
 
Wiltink
 
Het erf Wiltinck wordt reeds genoemd in 1382 met als waarschijnlijke bewoner Hasken Wiltinck. In de pondschatting van 1492 is ene Bernt de bouman. 149206-08-1568: Missive van het Hof aan den Schout van Zutphen. Aan Jorien Wiltinck moet gelast worden ten behoeve van Herman Groll het goed Wiltinck onder Gorssel te ontruimen.
 

Hendrijk Roelofs Wiltink en Hendersken Gerrits op 't Have. Hendrijk en Hendersken woonden ook op 't Haar in Epse b.v. in 1699 maar woonden later weer op 't Wiltink. Hendrik woonde voor zijn trouwen al op Wiltink want wordt in een akte van 14-08-1689 al genoemd als Hendrick Roelofs,bouwman op Wiltinck in Gorssel. Na het overlijden van Hendrik woont Hendersken in Linde onder Vorden op boerderij Pelskamp. Waarschijnlijk heeft zij daarvoor ook nog op 't Ontijdink gewoond aangezien zij in 1725 genoemd wordt als "Hendersken ten Bosse wed. van Hendrik Wiltink". Hier woonde (eerder) ook haar zus Reijntjen die getrouwd was met Gerrit Claessen ten Bosch. Het is goed mogelijk dat Hendersken, mogelijk na het overlijden van Hendrik, heeft geruild met Albert Hendriks ten Busse en Hilleken Jansen die op 't Ontijdink woonden en omstreeks 1719 verhuisden naar 't Wiltink.

De laatste Wiltink op 't Wiltink is Albert Wiltink die er in 1756 is geboren. Hij trouwt op 15 juli 1781 met Jenneken Holterman uit Epse en er worden twee zoons geboren. Albert overlijdt op 14 oktober 1783, waarschijnlijk aan dysenterie waarvan dat jaar een epidemie heerste die in Gorssel meer levens eiste. Jenneken hertrouwt op 13 juni 1784 met Hendrik Stenvert en uit dit huwelijk worden zeven kinderen geboren. Jenneken en Hendrik kopen de boerderij op 30 juni 1790 van Albartus Theodorus Hartkamp.

Den 16 augustus 1790 ontvangen van Hendrik Stenvert en Jenneken Holtermans, echtelieden, onder Gorssel woonachtig, 120 guldens in voldoeninge van den 50en penning van het erve en goed Wiltink, bestaande in huijs, hof, bakhuijs, schuur, schaapschot, twee bergen, met den zoogenoemden Zandhof, bouw- en weijdelanden, opgaande boomen en akkermaals hout, alleenlijk een waare in de Gorsselsche Weerden uitgezonderd, tezamen onder Gorssel, buurschap Eschede gelegen. Aangekocht van den heer Albertus Theodorus Hartkamp, burgemeester der stad Deventer, voor 6000 guldens, op den 30 junij 1790.

 
Hendrik wordt ook wel Wiltink genoemd. Hij is op 1 november 1834 overleden, eerder dat jaar vierde hij nog met Jenneken het 50-jarig huwelijksfeest. Jenneken Holterman bijft na het overlijden van Hendrik op 't Wiltink wonen met haar ongehuwde kinderen Albert, Jan Hendrik en Harmina. het boerenerve en goed Wiltink wordt op 29 december 1836 geveild. In 1837 overlijden in een tijdsbestek van twee maanden zowel Jenneken als haar beide zoons, waarvan zoon Albert als laatste op 23 juli 1837. Dochter Harmina gaat daarna wonen bij haar zus Hendrika op de Bloedkamp. Op 28 juli 1837, dus kort na het overlijden van Albert, trouwt Philippus Eggink met Aaltjen van Zeits, ze wonen dan nog beiden in Eefde. Ze zullen met het plannen van het huwelijk waarschijnlijk nog niet hebben bedacht op 't Wiltink te gaan wonen maar door de trieste gebeurtenissen op 't Wiltink dient zich de gelegenheid aan en komt het ervan. Van kinderen komt het niet en de hoop is in 1848 al helemaal opgegeven als Aaltjen toch nog zwanger raakt! Op 25 januari 1849 wordt dan dochter Wijsken Christina geboren. Zij is nog maar acht jaar oud als op 25 juni 1857 moeder Aaltjen overlijdt. Philippus hertrouwt op 23 juli 1858 met de 58-jarige Hendrica Boom, zelf weduwe van Albert Berenpas. Uit dat huwelijk heeft zij kinderen die allemaal al getrouwd zijn behalve jongste zoon Hendrik Jan Berenpas en hij wordt "gekoppeld" aan Wijsken Christina, ze trouwen op 13 juni 1867. Hendrik Jan kwam met zijn moeder mee naar Gorssel en woonde dus al op 't Wiltink. Er worden vijf kinderen geboren waarvan Hendrica Boom er maar één ziet, zij overlijdt namelijk op 1 januari 1870 en de andere vier kinderen zijn daarna geboren. Philippus Eggink heeft wel het geluk al zijn kleinkinderen te mogen meemaken, hij overlijdt op 18 juni 1886 op 80-jarige leeftijd. Later dat jaar, op 22 november 1886, leent Hendrik Jan Berenpas 10.000 gulden en verleent daarbij hypotheek op zijn huis en erf met tuin, bouwland, weiland, hakhout, dennenbosch, weg en heidegrond met een totale oppervlakte van 22 hectare. Hieruit blijkt dat 't Wiltink met alle bijbehorende gronden zeer groot was en dus een voorname boerderij moet zijn geweest.
 
Hendrik Jan Berenpas overlijdt op 23 oktober 1893. Datzelfde jaar is er een stuk bij het huis aangebouwd en is er ook een nieuw huisje achter Klein Bentink gebouwd, zie kaart hiernaast. De uitgebouwde boerderij Wiltink kreeg een grootte van 25x33 meter, daarvoor was deze al ongeveer 25x25 meter en het was dus van oudsher al een hele grote boerderij. De boerderij stond met het achterhuis richting de huidige Hoofdstraat en met het voorhuis richting de huidige Deventerweg. Het linkerhuis op de foto hierboven is niet boerderij Wiltink, maar waarschijnlijk het huis waar Herman Brinkman en Maria Willemina Koldewe hebben gewoond. Dat geldt ook voor het linkerhuis op de foto hieronder van 1896. Boerderij Wiltink bestond toen nog wel maar stond iets meer naar links. Wel is de inrit naar de boerderij zichtbaar, tegenover de plek waar de vrouw staat.

Herman Brinkman en Maria Willemina Koldewe trouwden op 8 december 1894 en gingen wonen op huisnummer 7. In die tijd had Wiltink nog huisnummer 6 en Klein Bentink huisnummer 8. Drie weken later wordt zoon Hendrik Jan geboren. Het gezin vertrekt op 1 april 1896 naar Deventer en werd het huis onbewoond. Het huisnummer ging later over naar pension Juliana welke waarschijnlijk in 1900 is gebouwd, voor een gedeelte op de plek waar 't Wiltink heeft gestaan.
 
Wijsken Christina blijft na het overlijden van haar man wonen op 't Wiltink maar verkoopt op 13 november 1899 de boerderij en landerijen en dan blijkt hoe groot 't Wiltink was: ruim 25 hectare! Het boerenhuis met schuur, boomgaard en grasgrond wordt voor 2840 gulden verkocht aan Gerrit Jan Wiltink van de Oude Pastorie in de Eesterhoek. Uitbedongen worden de houtloods, de slieten op balken en hilden, alsmede de karnmolen met toebehoren voor snij- en dorswerk, met recht deze af te breken en te vervoeren en in het algemeen de hekken met posten en eikwerk op alle percelen. Verder wordt o.a. verkocht bouwland op den kamp voor het huis, grasgrond aan den Rijksstraatweg naast het huisperceel gelegen, bouwland op den Kamp ten noorden en ten zuiden van den middenweg (het huidige Nijenbeeksepad), bouwland op den Kamp aan den Enkweg gelegen, bouwland op den Kerkenkamp aan den Groenenweg (ten noorden van 't Velderhof), bouwland de Driehoek aan den Enkweg, hooiland uiterwaard "het Weerdjen", weiland "de Kloot", bouwland en grasgrond "de hooge Kloot", wei- en hooiland "het Blok", bouwland "de Veldkamp" en diverse percelen heide. Alles behalve een stuk grasland welke aan de Rijksstraatweg naast het huisperceel wordt verkocht en de veiling levert bijna 33.000 gulden op.
 
Opvallend is dat enkele kopers later huizen bouwen aan de middenweg, dat zijn Derk Jan Tuitert van de Kleine Muil, Gerrit Jan Haarman van de Eikeboom en Hermannus Albertus Schutte die het café op de hoek van de Nijenbeekspad en Hoofdstraat had. De middenweg is de horizontale lijn op de kaart links hiernaast. Rechtsboven is de boerderij aangegeven, rechtsonder het huis van Mannes Hietkamp (huidige Hoofdstraat 1) en geheel links de Enkweg. Al deze grond behoorde tot het Wiltink, de grond ten zuiden is van 't Gier en het voetpad (verticaal in het midden) liep daar door en kwam uit bij de Enkweg ter hoogte van de molen in de Eesterhoek.

De hoogste bedragen worden bij de veiling geboden voor het Weerdjen (4180 gulden door Johan Wiltink dan nog wonende in Diepenveen), het Blok (4500 gulden door Harmen Christiaan Klein Nulend van de Kippe te Epse) en de Kloot (6500 gulden) door Carel Roeterdink van Groot Bentink die ook nog 1550 gulden betaalde voor bouwland op den Kerkenkamp.
 

Op 27 februari 1900 verhuist Wijsken met de dan nog drie inwonende kinderen Albert, Hendrika en Philippina en een dikke portemonnee naar het erve Bellinkhof in Wilp. De boerderij wordt daarna afgebroken en er wordt in 1900 wat zuidelijker en dichter aan de huidige Hoofdstraat door Gerrit Jan Wiltink een nieuw huis gebouwd welke de naam Wiltinkhof krijgt en nog steeds heeft. Het nieuwe huisnummer G7 gaat over van 't Wiltink naar 't Wiltinkhof. Wijsken woont na haar vertrek uit Gorssel in Twello, Deventer en Laren. In Laren (Groot Dochteren) woont zij bij haar dochter Aaltje en schoonzoon Marten Braakman en op 28 februari 1927 komt zij met dit echtpaar en verdere familie terug naar Gorssel en gaat wonen aan de huidige Veerweg. Hier is zij op 9 januari 1930 overleden.

 
Waarschijnlijk is 't Wiltink al in 1900 is afgebroken, de boerderij staat er in ieder geval niet meer in 1901 volgens een kadastrale kaart waarop staat aangetekend dat de boerderij is gesloopt. Op de kaart is tevens te zien dat er op de noordwest hoek van de boerderij een nieuw schuurtje is gebouwd. Hiervoor zullen waarschijnlijk stenen en hout uit de oude boerderij zijn gebruikt waarvan het verbouwde gedeelte nog niet oud was. Dit schuurtje staat er anno 2018 nog zoals op de foto hiernaast is te zien.

 
........-1667 Jan Wiltink en Fije Roelofs Na het overlijden van Jan hertrouwt Fije met de koster Jan Beugel
1659-1689 Roelof Jansen Wiltink en Aaltjen Jansen Valcke Roelof is de zoon van Jan en Fije
1689-1719 Hendrijk Roelofs Wiltink en Hendersken Gerrits op 't Have Hendrik is de zoon van Roelof en Aaltjen
1719-1758 Albert Hendriks ten Busse en Hilleken Jansen Vaarneman Afkomstig van 't Ontijdink, verhuisd tussen 1717 en 1720
1747-1810 Hendrikus Jansen Leerink-Wiltink en Jenneken Wiltink Jenneken is de dochter van Albert en Hilleken
1781-1783 Albert Wiltink en Jenneken Holterman Albert is de zoon van Hendrikus en Jenneken
1784-1837 Hendrik Stenvert en Jenneken Holterman Hendrik is de tweede echtgenoot van Jenneken
1837-1857 Philippus Eggink en Aaltjen van Zeits Geen familie van vorige hoofdbewoners
1858-1886 Philippus Eggink en Hendrica Boom Hendrica is de tweede echtgenote van Philippus
1867-1900 Hendrik Jan Berenpas en Wijsken Christina Eggink Wijsken is de dochter van Philippus en Aaltjen en Hendrik Jan is de zoon van Hendrica en stiefzoon van Philippus
 
 
 
Wiltinkhof

 

Eerste hoofdbewoner van het Wiltinkhof is arts Frederik Pieter Schuitemaker die er op 28 december 1900 komt wonen. Albert Teela en Gerritje Boschloo hebben later op Wiltinkhof gewoond. Ze woonden aan de linkerkant. Meester van Riesen en later meester Geijtenbeek woonden aan de rechterzijde van het dubbel bewoonde huis. Het huis Wiltinkhof was eigendom van de kerk. Eerder was het huis eigendom van Johan Wiltink (van Bongert) die het in de periode 1925-1935 verhuurde aan de familie Smeenk die er woonde en een postkantoor had. Johan Wiltink was getrouwd met Jantje Wiltink en zij was de weduwe van Gerrit Jan Wiltink, zo werd Johan Wiltink eigenaar.
 
 
1900-1905 Frederik Pieter Schuitemaker en Christina Louisa Petronella van Dijk Arts. Geen familie van vorige hoofdbewoners. Afkomstig van huisnummer 19, vertrekt naar huisnummer 23 = Haijtinkhof.
1906-1923 Christiaan Johannes Koppen Geen familie van vorige hoofdbewoners
1923-1925 Cornelis Hoorens van Heijningen en Maria Bouwmeester Cornelis is een neefje van Christiaan
1925-1935 Harmanus Smeenk en Gerritdina Brinkman Woonden met zekerheid op Wiltinkhof, niet Wiltink. Verhuisd in periode 1935 naar Hoofdstraat 59.
1936-1939 Pieter Herder en Weia Frederika Pottjegort Pieter is winkelier in huishoudelijke artikelen
1940-1948 Onbekend  
1948-1961 Albert Teela en Gerritje Boschloo Er woonde in 1952 ook een mej. G.J. Draaijer
1954-....... Bernardus Johannes Hulshof Is er gaan wonen tussen 1952 en 1956 en woonde later in de helft van de Peerdekate
 
 
Pension Juliana
 

Tussen de plek van de oude boerderij Wiltink en Klein Bentink wordt een nieuw huis gebouwd welke later pension Juliana wordt genoemd. Deze is in de jaren '50 eigendom van Dikkers. Op de foto hiernaast staat nog geschreven pension weduwe JHW Lübkemann-Maijwald. Huisnummer G14>18. Dit betreft Cornelia Maijwald geb. 04-12-1849 te Leerdam.

Eerste bewoners van Pension Juliana zijn Willem Gerhard Schut en Cornelia Vredeling, zij zijn afkomstig van Hofman welke dan zal zijn afgebroken en waarvoor Buitenzorg in de plaats zal zijn gekomen, deze lijkt qua bouw op pension Juliana. Waarschijnlijk is het huis dus in 1900 gebouwd en zijn er door afbraak van het oude Wiltink twee nieuwe huizen gebouwd in 1900. Vreemd genoeg wordt het huis niet op de kaart van 1902 aangegeven maar pas in 1906. Het kan dus zijn dat het huis toch wat later dan 1900 is gebouwd en dat de o.a. de familie Schut eerst nog in het huis hebben gewoond waar ook de familie Brinkman woonde.

Pension Juliana is in 1982 afgebroken en daarvoor in de plaats is een nieuwe dubbele woning gebouwd, iets verder naar de Hoofdstraat toe. Eigenlijk had het nieuwe huis op gelijke hoogte met het Wiltinkhof moeten komen te staan maar daar stak de toenmalige bewoner van 't Wiltinkhof een stokje voor (middels een slokje met de burgemeester) omdat hij bang was het uitzicht op de Hoofdstraat richting de Roskam te verliezen.

Vlak achter het huis stond een oude lindeboom welke waarschijnlijk in vroegere tijden voor/bij boerderij Wiltink zal hebben gestaan.

 
     
1900-1903 Willem Gerhard Schut en Cornelia Vredeling Afkomstig van Hofman en vertrokken op 29-04-1903
1903-1904 Geert Zandvoort en IJttje Tjerkstra Van 27-04-1903 tot 04-11-1904, vertrek naar Eefde
1904-1905 Frederik Kreunen en Sophia Versteeg Van 04-11-1904 tot 01-06-1905
1905-1915 Jan Hendrik Willem Lübkeman en Cornelia Maijwald Vanaf 26 juni 1905. Dochter Wilhelmina Sophia Johanna vertrekt in 1916
1916-1919 Jan Aibes van Kregten en Francisca Fransen  
1919-1920 Frans de Graaf en Anna Bijlsma  
1920-1955 Reint Willlem van Schooten en Janna Scheperboer  
1956-1961 Gerardus Hubertus van Issenhoven en Maria Berkenbosch Vertrekken naar Acaciaplein
1962-1969> Familie J. de Voogd Laatste bewoners, hierna heeft het huis nog jaren leeggestaan voor afbraak in 1982
     
  Brinkman  
1894-1896 Herman Brinkman en Maria Willemina Koldewe Huisnummer 7. Dit huisnummer wordt in 1890 al als nieuw huisnummer genoemd en vermeld op het blad van dubbele bewoning van 't Elf Uur
     
  Huidig adres Wiltink: afgebroken, stond achter Hoofdstraat 21/23  
 
 
Klein Bentink
 
Deze boerderij wordt al in 1321 genoemd als "Erf Benting" en is daarmee de eerst vermelde boerderij van Gorssel welke toen nog als Gerslo en Gorstelo werd geschreven. Alleen 't Eschede werd al eerder genoemd (anno 1046 als 't Ascethe) maar was geen boerderij. Dat Bentink (Bentinck) al in 1321 werd genoemd, wil niet zeggen dat het de oudste boerderij van de marken Gorssel en Eschede was, maar de boerderij zal één van de oudsten zijn, zeker van de boerderijen die tegenwoordig nog bestaan. De boerderij zal ouder zijn dan Groot Bentink welke op de Boschterhoek pagina wordt beschreven. Vergelijkbaar verhaal met die van de Kleine en Grote Muil dus. In de pondschatting van 1492 zien wij dat ene Johan Schaeldman de eigenaar was. De bouwman wordt niet bij naam genoemd maar wel dat hij pauper was. In het register van horige goederen van 1534 is aangetekend dat er zelfs geen bouwman was, eigenaar was toen Staickebrant te Zutphen.
 
29-11-1646: doopgetuige Derck op Kleen Bentinck.

Op 26 mei 1678 trouwt Hendrik Willems van de Peerdekate met Marrie Jansen en zij gaan dan samen op Kleijne Bentinck wonen. Uit het huwelijk worden zes kinderen geboren. Op 16 mei 1697 hertrouwt Marrie met Thonnis Fransen Ribbink uit Harfsen, zij is dan weduwe van Hendrik. Het is niet zeker of Thonnis op Klein Bentink is komen wonen maar wij nemen dit aan omdat er nog geen opvolger was in de familie. Dat gebeurt wel drie jaar later als Aaltjen Hendriks, dochter van Hendrik en Marrie, op 1 april 1700 trouwt met Jan Aelberts ter Vrucht die ook uit Harfsen afkomstig is. Van oorsprong komt Jan uit Ruurlo van boerderij de Meij (Meijman) aldaar, hij wordt daarom ook wel Jan van der Meij genoemd. Hij is de zoon van Tonisken Peters Soesers waarvan wij denken dat zij uit Gorssel afkomstig is en een dochter is van Peter Francken. In Harfsen woonde en werkte Jan mogelijk op herberg 't Hoentjen met zijn broer Derk. Hij was timmerman van beroep maar deed daar dus ook wel ervaring op in de "horeca". Op Klein Bentink gaat hij aan de slag als timmerman en hij wordt zelfs meester timmerman genoemd. Jan en Aaltjen krijgen zeven kinderen die de naam Van der Meij krijgen wat uiteindelijk zou resulteren in een bekende Gorsselse familienaam.
 
Bij het registreren van de lidmaten in 1713 worden niet alleen Jan en Aaljen genoemd maar ook Geertjen Hendrijks (de dan nog ongehuwde zus van Aaltjen), Geertjen Jans (nichtje van Aaltjen) en Grietjen G. (weduwe van Garrijt Jolink) en dat is de moeder van een oom van Aaltjen. Thonnis en Marie worden niet genoemd en zullen waarschijnlijk zijn overleden. Ook Jan wordt niet oud, hij is overleden voor 9 december 1724 als Aaltjen trouwt met Berent Hendriks Stegeman. Opnieuw dus een weduwvrouw op Klein Bentink die hertrouwt. Uit dit huwelijk wordt in 1725 nog een zoon geboren. De jongste zoon uit het eerste huwelijk, Willem van der Meij, geboren op 18 november 1714, is waarschijnlijk als huisknecht bij de Roskam werkzaam geweest. Hij trouwt op 24 augustus met Maria Jansen Franke, dochter van Jan Stevens Roskam en Aeltjen Aelberts Roeterdink van de Roskam. En zo kwam de familienaam van der Meij ook op de Roskam. Maar de familienaam van der Meij zou ook nog een tijdje op Klein Bentink blijven, want Berent van der Meij (oudste broer van Willem) is er waarschijnlijk blijven wonen ook al hebben wij geen vermelding van de naam Klein Bentink gevonden die een aantal jaren in de vergetelheid is geraakt en lijkt te zijn verdrongen door de familienaam van der Meij. Berent trouwde op 11 januari 1739 met zijn buurmeisje Janna Alberts van 't Wiltink. Haar vader is Albert Wiltink die in 1724 nog optrad als momber van Berent toen zijn moeder hertrouwde, hij werd toen nog Albert Henriks ten Bosse genoemd. In de periode 1739 tot 1752 worden er zeven kinderen in Gorssel geboren en in november 1755 wordt er een zoon geboren in Epse, het echtpaar is namelijk verhuisd naar boerderij de Snappert aldaar.
 
In 1757 overlijdt Willem Garrits bij Klein Bentink. Hij is de vader van Garrit Willems (Veller) die met Aaltjen Harms Diekerman is getrouwd en we nemen aan dat zij op 't Dijker woonden en circa 1754 zijn verhuisd naar Klein Bentink. Het echtpaar is mogelijk in 1761 verhuisd naar Apeldoorn waar Garrit vandaan komt en in 1767 is overleden. Nieuwe bewoners zijn dan Jan Derksen en Willemken Willemsen van 't Klaphekke wiens dochter Jenneken op 11 april 1761 als "Jenneken Jansen Benninks" trouwt met Willem Harms Diekerman, hij is een jongere broer van Aaltjen. Het echtpaar woonde na hun huwelijk waarschijnlijk eerst op 't Dijker en vanaf circa 1765 op Brinkman welke zij zelf hebben gesticht. In 1775 krijgt deze boerderij een nieuwe bewoner en zullen Willem en Jenneken op Klein Bentink zijn gaan wonen en de ouders van Jenneken hebben opgevolgd. Jenneken is er op 20 oktober 1783 overleden en dezelfde dag begraven, er heerste toen dysenterie epidemie.

Op 3 mei 1789 trouwt hun dochter Janna met Aeldert Hoefman en zij gaan dan op Klein Bentink wonen. Waarschijnlijk verhuist Willem dan naar Voorst, waar hij in 1790 woont als hij de Grote Muil koopt waar hij later is gaan wonen. Uit het huwelijk worden acht kinderen geboren, eerst zes jongens en daarna nog twee meisjes. Ondertussen woedt er in 1794-1795 een oorlog waarbij Klein Bentink niet ongeschonden uit de strijd komt, zo blijkt uit het register van oorlogsschade van 1797-1798 waarin "Alert Hoekman of Klein Bentink" ook wordt genoemd. De op één na oudste zoon is Gerrit Hoefman die in 1791 is geboren. Hij trouwt op 31 mei 1822 met Geertjen van Hummel van de Bloedkamp, zijn moeder Janna was toen al overleden, zij overleed op 16 december 1814. Uit het huwelijk van Gerrit en Geertjen worden vier kinderen geboren. Vader en zoon Aeldert en Gerrit Hoefman waren beiden werkzaam als landbouwer, het Klein Bentink was in die tijd dus een boerderij welke zij hebben gepacht. Aeldert is overleden op 20 maart 1832.
 
In de tussentijd is Klein Bentink veranderd van eigenaar. Op 23 mei 1818 was het erve Klein Bentink voor 4560 gulden gekocht door Johannes Wilhelmus Braakman die zelf op de Smid woonde. Tot het erve Klein Bentink behoorde ook de Stalbrinkskamp "met den zesde waar in de Gorsselsche Marke en Weerden" welke werd gekocht door Arend Nikkels, bouwman op Haijtinkhof die bij de veiling bood op Klein Bentink in opdracht van Jan Braakman. In de hypotheekakte wordt het erve Klein Bentink beschreven als "daghuurders woning gequoteerd nummer 23, met twee landheerkamers, daar annex een schuur, twee hoven bij het huis, groot anderhalf schepel gezaaij, een kamp bouwland groot elf schepel gezaaij omgeven van een akkermaalsheg, belend oost aan voorschreven Stalbrinkskamp, zuid aan bouwland van Albert Braakman, west aan den Grotenweg, noord aan de Velderhofstraat, voorts nog twee en een vierde koeweide of negen tweeënvijftigste gedeelte van twee weiden den Hogenkluit en het Walleken op de Gorsselse weerden". Er was sprake van een dubbele bewoning en hieronder worden een aantal medebewoners genoemd. Gezien het hoge bedrag en aanwezige landheerkamers zal Klein Bentink een aanzienlijk huis zijn geweest. Aan de linkerkant van het huis was de gelagkamer.
 
Op 10 augustus 1842 verkopen Jan Braakman en echtgenote Johanna ten Velde (Groterkamp) het Klein Bentink aan Gerrit Dikkers en zijn vrouw Johanna Noteboom. Het echtpaar Dikkers gaat ook wonen op Klein Bentink en daardoor moeten Gerrit Hoefman en Geertjen van Hummel vertrekken, zij verhuizen naar Oolde. Gerrit en Johanna waren nog maar net getrouwd, op 28 mei 1842 gaven zij elkaar het ja-woord. Zij woonden eerst in het dorp Bathmen waar op 19 september 1842 nog een kindje levenloos werd geboren, zij zullen in het najaar van 1842 naar Gorssel zijn verhuisd. Op 18 september 1843 wordt zoon Willem geboren en daarna worden er nog eens acht kinderen in Gorssel geboren.

Gerrit is broodbakker van beroep en zo wordt er op Klein Bentink een bakkerij gevestigd. Gerrit is afkomstig van Holten en zijn ouders hebben er een herberg genaamd de Kroon, beide ouders zijn afkomstig van herbergfamilies in Holten (de Denneboom) en Rijssen (de Keizer). Nadat de familie Dikkers op Klein Bentink is komen wonen wordt deze ook wel Dikkers genoemd. Ook de latere naam de Zwaan zal in die tijd zijn ontstaan want het lijkt erop dat er niet alleen een bakkerij maar ook een herberg in het huis wordt gevestigd. Dat is al zichtbaar op een schilderij van Pieter Visser die in 1854 zal zijn gemaakt, want boven de voordeur herkennen wij een Zwaan op het bord boven de voordeur. Ook is achter het huis een enorme bult met takkenbossen te zien welke werden gebruikt om de "roggebroodoven" mee te stoken wat een extra smaakdimensie aan het roggebrood gaf. Verder zet Gerrit zich ook voor de kerk waarvan hij ouderling was.
 
Op 28 maart 1883 schenken Gerrit en Johanna het huis en erf aan oudste zoon Willem die net als zijn vader bakker van beroep is, maar ook tapper en winkelier is. Hij trouwt op 16 juni 1883 met zijn nicht Johanna Huusken, dochter van Albert Huusken en Hendrika Noteboom, de zus van Johanna. Later in het verhaal: Op 3 oktober 1916 bouwen ze een nieuw huis aan de Hoofdstraat en verhuizen daarnaar toe.
 
Tot in de oorlog werd ook nog gereden met paard en wagen met wielen van ca. 1 meter. Alles stond in dee schuur achter het huis. Vermoedelijk was deze schuur evenals bij de Roskam, Pessink e.a. oorspronkelijk bedoeld voor stalling van paarden en koetsen. Er waren ook paarden-/koeien-/varkensstallen. Ook de zgn hilde's waren aanwezig. Aan de kerkzijde zaten grote deuren om die koetsen en hooiwagens binnen te laten en aan de zuidkant er weer uit, want daar zat later een dichtgemetselde grote deurboog.

 
 

Afkomstig uit Ons Markenboek: Zij beheerden het café en de winkel en woonden bij het bedrijf. Uit hun huwelijk werden vier kinderen geboren. De beide broers Gerrit en Willem Dikkers hebben het familiebedrijf uitgebreid en tot een goed lopende zaak gemaakt, dit klopt niet, zal op een generatie later slaan. Meerdere personeelsleden hebben hier ervaring opgedaan als bakkersknecht, hulp in de winkel, of zijn bezorgers van brood en kruidenierswaren geweest. Een zoon van Willem Dikkers, Gerrit Johannes Dikkers, geboren op 6 februari 1885, heeft de bakkerij, kruidenierswinkel, café en slijterij voortgezet. Hij was op 25 mei 1916 in Bathmen gehuwd met Wendelina Arendina te Winkel, geboren op 12 december 1888 te Bathmen. Het was inmiddels een goed lopend bedrijf met steeds stijgende omzet, waar steeds meer personeel nodig was om het bedrijf te runnen. De oudste zoon uit het huwelijk: Willem Dikkers, geboren op 21 maart 1917 en gehuwd op 24 april 1946 te Bathmen met Martha Frederika Bessem, zette de bakkerij, de kruidenierswinkel en het café voort. Uit dit huwelijk werden twee zonen geboren. Het was een vooruitstrevend echtpaar met uitbreidingsplannen. Zij waren de eersten in de hele omgeving die een ‘trekautomatiek’ aan de muur hebben laten plaatsen, waaruit men, na betaling, een vakje kon opentrekken voor iets lekkers naar eigen keuze. Dit was een groot succes en al snel werd er een tweede bij geplaatst. De volgende actie was het openen van een lunchroom, waar men heerlijk kon zitten om een kopje koffie met gebak etc. te nuttigen. Mogelijk heeft dit succes bijgedragen aan het feit dat ze ongeveer rond 1951 hebben besloten om met de bakkerij annex winkel in Gorssel te stoppen en te vertrekken naar Deventer om daar een zelfbedieningszaak in levensmiddelen te beginnen. Dat was toen een nieuwe ontwikkeling met grote mogelijkheden, waarbij een volledig pakket van levensmiddelen, zoals bakkerijartikelen, kruidenierswaren, groenten en fruit, alsmede vlees in één winkel te koop waren. De andere zoon Johannes Dikkers, geboren op 5 januari 1919 en gehuwd met Petronella Eggink heeft de bakkerij en winkel in Gorssel toen verhuurd aan de familie Wesseldijk. Johannes Dikkers was aanvankelijk administrateur van beroep, maar heeft toen de in het pand nog beschikbare ruimte verbouwd. Hij liet ook een aantal hotelkamers bouwen en toen werd het Hotel Café Restaurant De Zwaan. Tijdens deze verbouwing stuitte men nog op overblijfselen van een gelagkamer uit het verre verleden. Hiermee ontstond een nieuw bedrijf in Gorssel, dat veel klandizie kreeg. Dit bedrijf heeft tot ongeveer 1979 goede zaken gedaan, maar omdat geen van de twee kinderen belangstelling had om het bedrijf voort te zetten werd besloten om het te verkopen. Aanvankelijk is in het pand nog een kledingzaak gehuisvest geweest en daarna nog tijdelijk een restaurant, genoemd De Zwaan, waarvan Ben Trip eigenaar was.
Daarna heeft de familie Stormink - die keukens verkocht en al lang zoekende was naar een geschikte showroom in Gorssel - dit pand in 1984 gekocht en laten verbouwen. Door er ook aan de voorkant een paar meter voor te bouwen heeft het een veel moderner aanzien gekregen en is het nu de Keukenstudio Stormink. De aanwezige hotelkamers zijn omgebouwd tot appartementen die allemaal zijn verhuurd. Aan de zijkant is ook nog een dierenartsenpraktijk gevestigd.
Johan Wesseldijk op 30 mei 1951 gehuwd met Maria Kloosters, huurde sinds 1951 de bakkerij en de winkel van Dikkers. Zij stopten met de verkoop van kruidenierswaren en legden zich toe op alleen bakkerijproducten. Hoewel zij er een goede boterham verdienden, waren ze toch zoekende naar een eigen pand met meer ruimte en mogelijkheden. In 1955 kochten zij het oude postkantoor annex woning aan de Hoofdstraat 59. Ze konden pas over dit pand beschikken nadat het nieuwe postkantoor in 1957 aan de Beukenlaan was gerealiseerd. Maar zij bleven wonen aan de Hoofdstraat 25.

 
Koopcontract d.d. 18-02-1916 tussen Willem Dikkers (broodbakker en winkelier) en Gerrit Johannes Dikkers: betreft een woonhuis met bakkerij en koffiehuis in het dorp Gorssel, sectie E nrs. 3545, 423 en 3526
 
1643-1667> Henderick Wessels op Kleine Bentinck en Anna Alberts Eerste hoofdbewoners van dit overzicht. Anna is zus van Lummeken Alberts die op Groot Bentink woonde.
1674 Henderick Wessels en Fenneken Jansen Bussink Fenneken is de tweede echtgenote van Henderick. Niet zeker of zij op Klein Bentink gewoond hebben, wellicht is Henderick na huwelijk verhuisd?
1678-1697 Hendrik Willems Klein Bentink en Marrie Jansen Hendrik is afkomstig van de Peerdekate
1697-1713< Thonnis Fransen Ribbink en Marrie Jansen Thonnis is de tweede echtgenoot van Marrie
1700-1724 Jan Alberts van der Meij en Aeltjen Hendriks Klein Bentink Aeltjen is de dochter van Hendrik en Marrie
1724-1754< Berent Hendriks Stegeman en Aeltjen Hendriks Klein Bentink Berent is de tweede echtgenoot van Aeltjen
1739-1754~ Berent Jansen van der Meij en Janna Alberts Wiltink Berent is de zoon van Jan en Aeltjen
1754-1761 Garrit Willems en Aaltjen Harms Dijkerman Geen familie van vorige hoofdbewoners
1761-1775~ Jan Derksen Reuvekamp en Willemken Willemsen Klaphekke Jan en Willemken zijn de ouders van de schoonzus van Aaltjen
1775-1790 Willem Harms Dijkerman en Jenneken Klaphekke (Bennink) Jenneken is de dochter van Jan en Willemken en Willem is de broer van Aaltjen
1789-1832 Aeldert Hoefman en Janna Dijkerman Janna is de dochter van Willem en Jenneken
1822-1842 Gerrit Hoefman en Geertjen van Hummel Gerrit is de zoon van Aeldert en Janna
1842-1903 Gerrit Dikkers en Johanna Noteboom Geen familie van vorige hoofdbewoners
1883-1916 Willem Dikkers en Johanna Huusken Willem is de zoon van Gerrit en Johanna
1916-1946 Gerrit Johannes Dikkers en Wendelina Arendina te Winkel Gerrit Johannes is de zoon van Willem en Johanna, aangenomen in 1946 verhuisd naar Elisabeth
1946-1950 Willem Dikkers en Martha Fredrika Bessem Willem is de zoon van Gerrit Johannes en Wendelina Arendina, verhuizen naar Deventer
1950-1969> Johannes Dikkers en Petronella Eggink Johannes is de broer van Willem
     
 
Albert Neuteboom: in het laatst der maand maart van het jaar 1771 in Gorssel overleden, in leeven daglooner, gewoond hebbende op Klein Bentink in gezegde gemeente Gorssel, begraven op het kerkhof van Gorssel.
 
  Medebewoners:  
1757-1771 Albert Neuteboom en Garritjen Hendriks Afkomstig van Dijkerhof
     
1797-1803 Jan Tankink en Henders Plaggert  
1803-1823~ Hendrik Pellenbarg en Henders Plaggert Hendrik is de tweede echtgenoot van Henders, zij is op 07-08-1823 overleden op Klein Bentink
1825-1844 Gerrit Jan Zomerhuis en Johanna Willemsen  
1844<1851 Hendrikus Draaijer en Hendrika Klein Baltink Het echtpaar woont anno 1851 op den Oldenhof
1846 Thomas van Gelder en Janna Masman  
1859 Jacoba Frederika Bosch  
.......-1864 Johanna Aletta Ammon 28-2
1862-1863 Hendrik Pot 28-3
1868- Johanna Botterman-Brokken 28-2
1951-1969> Johan Wesseldijk en Maria Kloosters  
     
  Huidig adres: Hoofdstraat 23/25  
 
 
Kerkenstede
 

De toren van de kerk stamt uit de 15e eeuw en is daarmee het oudste authentieke bouwwerk in Gorssel. Oorspronkelijk waren er twee geledingen maar bij de restauratie van de kerk in 1632 werd er een derde geleding van 10 voet (ongeveer drie meter) bij opgebouwd. Er hangen twee klokken in de toren die waarschijnlijk even oud zijn en op één van de twee staat in Romeinse cijfers het jaartal 1498 maar dat kan ook 1448 zijn geweest. In 1275 blijkt er overigens al een kerkhof te zijn geweest.

Wellicht is de kerkenstede afgebeeld in de PDF in mijn archief. Eerst zeker stellen dat dit de kerk van Gorssel is.

Onder 't Kercken guet behoort ook den Crommen Camp, zie verponding 1646.
In 1659 wordt er ook een Gerrit aen de Kerke genoemd.

Er is ook een grafkelder welke in 1690 voor het eerst in gebruik werd genomen. Als eerste werd bijgezet Philip Otto van Coeverden, heer van Rysselt. In totaal werden 16 leden van de geslachten Van Coeverden en Van der Capellen en hun nazaten erin bijgezet en de laatsten waren Johan Derk van der Capellen en zijn echtgenote Hillegonda Anna Bentinck. Zie voor meer informatie pag. 24 van "De kerk van Gorssel , vijf eeuwen jong" door Riet Addink.

Bekijk ook van "Gerstlo tot Gorssel" en het nieuwe boek over Gorssel.

 

Het is lastig om te bepalen wat nou precies de Kerkenstede is geweest. Deze wordt in het lidmatenregister van 1713 genoemd met de bewoners Jan Frerijks en Trientjen Jans. De boerderij zou kunnen zijn:

Klein Bentink X
Wiltink X
Bongert X
Kosterie X
Haijtinkhof X
Morrenhof X
Velderhof X

Bloedkamp X
Dappers Kolk X
Oude Pastorie X
Roskam, niet genoemd maar in pondschatting van 1646 worden Kerckenguet en Stalbrinck samen genoemd
Hofman blijft dan als enige over!

12-07-1725: Erfkoop aan Jacob Hendriks of Kerkenmeijer en Aaltjen Berents zijn huisvr. 5/6 part uit het goed de Vosstede in Gorssel. Andere 1/6 part wordt gekocht (via de diaconie) van Harmen Wolters Beunk: SAZ 0338-236,17-7-1725
Arent Ilberink en Jan Roskam als opsieners van de diaconie van Gorssel voor 300 gld voor de schulden van 5-10-1709 en 25-10-1721 ten laste van Harmen Boink en Fijtjen Roelofs hebbe verkregen op en aan 't goetjen de Vossstede en Vosstuck in Gorssel verkocht aan Jacob Hendriksen Kerkmeijer

In 1842 wordt de kerk verbouwd en vergroot. Het werk werd openbaar aanbesteed inclusief de bouw van een catechiseerkamer. Aannemer/timmerman Hendrik Jan Harmsen uit Warnsveld mocht dit karwei uitvoeren voor 3.840 gulden. Ook werd toen de nieuwe pastorie gebouwd voor 4.995 gulden. Bijzonder is dat koning Willem II mee hielp betalen door tijdens een reis, die hem in 1842 langs Gorssel voerde, een bedrag van 350 gulden te doneren. De kerk werd niet erg mooi gevonden en wordt wel de lelijkste kerk genoemd die er in Gorssel heeft gestaan. Hij deed dienst tot 1928. Bij de verbouwing in 1842 werd de toegang naar de grafkelder dichtgemetseld, waardoor er geen ventilatie meer mogelijk was. Bij de verbouwing in 1928 is tijdens graafwerk de oude grafkelder weer tevoorschijn gekomen. Door de totale afsluiting werden de kisten helemaal vermolmd en wareb de opschriften niet meer te lezen. De kelder is toen weer gesloten.

 

De foto hiernaast is gemaakt op donderdag 28 juni 1928 en het betreft de eerste steenlegging van de nieuwe Nederlands Hervormde Kerk in Gorssel. De oude kerk was volgens president-kerkvoogd Carel Roeterdink te klein voor het steeds groter wordende zielental van Gorssel. Ook pensiongasten kon men geen prettige zitplaats aanbieden. De nieuwe kerk waarvoor de bouwkosten ƒ 30.000 bedroegen, werd gebouwd aan de andere kant van de oude toren, zodat zolang de bouw duurde, men nog van de oude kerk gebruik kon maken.

Voor de eerstesteenlegging waren een groot aantal gasten en sprekers uitgenodigd. Naast de reeds genoemde Carel Roeterdink waren er ook toespraken van burgemeester L.R. Wentholt, oud-burgemeester baron Van der Borch van Verwolde. De eer om de eerste steen te mogen leggen was voor dominee Gregory. Deze hield daarbij een rede waarin hij ‘de betekenis van dit feit als blijk van opgewekt kerkelijk leven in het licht stelde’. Voor de rest van de toespraak van de dominee is te lezen in het Deventer Dagblad van 29 juni 1928.

In het verslag in het Deventer Dagblad lezen we dat er ook een groot aantal gasten en functionarissen aanwezig waren. Genoemd werden oud-burgemeester en lid van het college van toezicht Baron Van der Borch van Verwolde, gemeente-secretaris Johan de Graaf, Dr. Remmelkamp, ds. Van Dorp uit Gendringen, dhr. G.J. Postel uit Lochem, dhr. Schut uit Zutphen, timmerman Jansen, de smeden Speldekamp en Alberts uit Deventer, schilder Ter Linde uit Eefde en opzichter W. van de Weg uit Zutphen.

Bron: nieuwsbrief Elf Marken d.d. 25-11-2023.

 
Deze foto is gemaakt nadat de kerk in 1928 is verbouwd. Op de foto staan 20 personen waaronder veel Eesterhoekers. Hieronder de namen van de personen waarvan de personen 1 t/m 12 staan en de personen 13 t/m 20 zitten.
1. Johannes Jacobus van Velden hoofd der school (Christelijk)
2. Johan Gerrit Boschloo landbouwer op ’t Dijker
3. Hendrik Jan Wiltink landbouwer op ’t Reins
4. Gerhard Johan Peters landbouwer op de Bloedkamp
5. Carel Roeterdink landbouwer en kassier op Ruimzicht
6. Hendrik Makkink landbouwer op ’t Wolferink
7. ?
8. ?
9. Johan Gerrit Jan Remmelink huisarts
10. Johan Daniël Christiaan Ras hoofd der school (Vullerschool)
11. Dirk Jan Stegink(?) landbouwer op ’t Nijveld in Epse
12. Pieter Smith koster en schoenmaker
13. Albert Boschloo landbouwer op ’t Boschloo
14. Willem Hendrik Makkink landbouwer op ’t Walle
15. Jan Albert Wichers timmerman
16. Gerrit Jan Tuitert landbouwer op ’t Nieuwe Klaphekke
17. Joan Lodewijk Gerhard Gregory dominee
18. Johan Willems landbouwer op de Prinsenhof
19. Derk Jan Steging(?) landbouwer op ’t Loo
20. Gerrit Tuitert landbouwer op de Grote Muil
 
1644 Wilm Berentsen op 't Kerckengoet en Grietgen Wilm is Kercken Meijer
1659 Gerrit aen de Kerke  
1659-1663> Willem op de Kerkenstede Wilm Berentsen (Kercken Meijer anno 1649)?
1666-1672 Jacob Gerrits Groterkamp>Kerckenstede en Beerentjen Wolters Afkomstig van Groterkamp
1672-1680 Jan Frederiks Berghege>Kerkenstede en Beerentjen Wolters Jan is de tweede echtgenoot van Beerentjen
1680-1713> Jan Frederiks Kerkenstede en Trijntjen Jans Trijntjen is de derde echtgenote van Jan
1702-....... Derk Henderiks Kerkenmeijer en Aaltjen Jansen Kerkenstede Aaltjen is de dochter van Jan en Trijntjen
     
  Bovenstaande personen woonden mogelijk op Hofman!  
 
Kerkplein
 
Op 18 maart 1882 kopen timmerman Egbert Enterman en metselaar Gerrit Willem Oosterkamp een stuk bouwland van de Hervormde Gemeente Gorssel. Niet op er iets op te verbouwen, maar te bouwen! Samen bouwen zij namelijk een dubbel woonhuis die in 1883 klaar is en door de heren wordt verhuurd. De eerste huurders zijn weduwe Elsken Reinira Schoenmaker (vanaf 7 september 1883) en het echtpaar Izaak Schreuder en Trijntje Talma (vanaf 27 november 1883). Op 17 januari 1884 koopt Gerrit Willem de andere helft van Egbert. Het onroerend goed wordt dan beschreven als een huis met tuin (perceel 2490) met een schuur (perceel 2489) en getaxeerd op 2400 gulden. Zo betaalt Gerrit Willem een bedrag van 1200 gulden aan Egbert en wordt daarmee alleen eigenaar.
 

Veiling 8 april 1914: Een woon- en winkelhuis met schuur, tuin en erf aan de Rijksstraatweg in de kom van het dorp Gorssel. Betreft twee gedeelten met perceelnummers 3035 en 3036. Aanvaardbaar 1 juni 1914 vrij van huur. De winkelopstand in perceel 1 wordt uitbedongen. De kopers van perceel 2 zullen moeten dulden dat de twee ramen in de noordoostelijke muur van het huis van perceel 1 in stand worden gehouden. Koper van perceel 1 en 2 is onderwijzer Gerrit ten Hoopen voor 4600 gulden die ernaast op Elisabeth woont en blijft wonen en het huis gaat verhuren.

Tussen het witte huis en Elisabeth stond nog een huis, lijkt meer een jaren '30 woning. Deze krijgt huisnummer 23, zie hieronder.

 

De foto hiernaast is ongeveer in 1905 gemaakt en is dus naderhand ingekleurd. In de deuropening staat mogelijk Berendina Oosterkamp of Hendrika Hutteman. Van de drie jongens op de weg zijn drie namen bekend: Derk Jan Woertman (1897 van de Kapelle, 2e van links), Derk van der Meij (1896 van Heideveld, midden) en G. Peters (rechts).

Koopcontract d.d. 01-11-1919: betreft woon- en winkelhuis in de kom van het dorp Gorssel, sectie E nr. 3543. Verkocht door Gerrit ten Hoopen aan kleermaker Karel Antonie Jansen.

 

Op 2 oktober 1919 komen kleermaker Karel Antoni Jansen en zijn echtgenote Maria Derkje van Koningsveld in het huis wonen. Ze hebben twee kinderen en op 21 december 1919 wordt een derde kind geboren. Op 16 maart 1921 wordt zoon Marinus Albertus geboren maar hij overlijdt al op 3 april 1922. Karel en Marie zijn dan inmiddels al verhuisd naar een huis aan de Veldhofstraat waar Marie op 10 mei 1924 is overleden aan TBC. Fokje Schipper kwam daarna bij Karel als huishoudster werken en op 25 oktober 1924 hertrouwt Karel met haar! Op 16 maart 1926 verhuist het echtpaar met vier kinderen uit het eerste huwelijk naar Lochem, Fokje heeft dan nog geen kinderen. Later worden er nog wel acht kinderen geboren.

In 1921 heeft Karel Antoni Jansen het huis en winkel te Gorssel, sectie E nr. 3684, verkocht aan Pieter Smith. Op 6 juli 1921 is er een schuldbekentenis met hypotheek.

Op zondag 18 maart 1945 was er de grote luchtaanval gericht op de kerktoren. Hierbij werden de kerk, de pastorie en de huizen van Smith (schoenmaker), Jansen (melkboer) en Hietbrink (postbode) zwaar beschadigd. Hietbrink = Nieuwe Bloemhof. Jansen zal het huis Wolhuis hieronder zijn.

Volgens de adressenlijst van 1946 is huisnummer 27 van P. Smith verwoest. Huisnummer 26 is de kerk en nummer 28 is van J. Jansen en staat niet aangemerkt als verwoest.

 
  Nieuw huis met huisnummer 45a>10>12>17>21>28>x  
1883-1885 Elsken Reinira Schlecht-Schoenmaker Eerste hoofdbewoonster
1885-1886 Johan Bartelds en Carolina Sophia van der Beck  
1886 Andreas Wagho en Frederika Elisabeth Braakman  
  Peter Frans Misanas  
1893 Willem Bloemers  
1894-1905 Hendrik Jan Grooteboer en Berendina Oosterkamp Berendina is de zus van Gerrit Willem, ze zijn afkomstig van 't Dijkerhof
1905-1915 Hendrik Hulsegge en Hendrika Hutteman  
1915-1919 Heinrich Paul Dikkers en Johanna Magdalena Koersen Verhuisden naar G28 en ruilden met de volgende bewoners Jansen
1919-1921 Karel Antoni Jansen en Maria Derkje van Koningsveld Afkomstig van huisnummer G28 (overzijde Roskam)
1922-1927 Pieter Smith en Jeltje de Jong  
1927-1927 Gerrit Halfwerk en Elisabeth Visser Zus van Gradus Visser
1927-1931 Gerrit Jan Kuit en Elizabeth van der Molen  
1931-...... Antoon Marinus Broer en Johanna Berendina Bielderman Verhuizen naar de Koekoek
.......-1945 Onbekend (mogelijk onbewoond?)  
     
  Huisnummer 45a2>9>11>18>22>29>27  
1883-1885 Izaak Schreuder en Trijntje Talma Eerste medebewoners
1887-1913 Gerrit Willem Oosterkamp en Frederika Wilhelmina Pilgrim Afkomstig van de Eikeboom
1913-1914 Gezinus Nomden en Everdina Wilhelmina Gorseling Winkelier
1914-1915 Petrus Nicolaas Tonsbeek en Catharina Christina Johanna ten Cate Predikant, vertrokken 16 oktober 1915 naar Emmen
1916-1922 Hendrik van Velden en Catharina Henriette Elisabeth Siebert Evangelist, gekomen 4 mei 1916, afkomstig van Hummelo
1927-1945 Pieter Smith en Jeltje de Jong Afkomstig van de andere kant met huisnummer 21
 
 
Het Wolhuis
 

Hieronder staat het bewonersoverzicht van het huis rechts op de foto genaamd Het Wolhuis. Op 6 december 1928 doet mej. H. v.d. Ven wonende op huisnummer G23 een bouwaanvraag voor het bouwen van een serre aan haar huis staande op perceelnummer E 3683 gelegen aan den Deventerstraatweg.

Op 28 juli 1920 komen Jan Lenselink en Wesselina Egberdina Mulder in Gorssel wonen op huisnummer G18a welke wijzigt naar G23. Maar op hetzelfde blad wordt aangetekend dat zij verhuizen naar G83 wat anno 1921 het huisnummer van Molenweg 14 anno 1951 is. Hier zullen zij in 1920 al zijn komen wonen. Anno 1921 is huisnummer G23 een schuur en waarschijnlijk hebben Jan en Wesselina tijdelijk dus in een schuur gewoond en was dit een noodonderkomen.

December 1938 is er een plan voor het verbouwen van het woonhuis tot winkelhuis op rekening van de Coöp. Zuivelfabriek Eefde. Hier zal de melkboer Jansen zijn komen wonen. Mogelijk woonde hier ook melkboer Hietbrink?

J. Jansen wordt anno 1946 geregistreerd op huisnummer 28. In 1949 bouwaanvraag voor een nieuwe kosterswoning achter het voormalige Wolhuis op de perceelnummers 3683 en 3684 (waarop het huis van Smith stond) maar deze is waarschijnlijk nooit gebouwd geweest. De familie Jansen zal dus zijn vertrokken tussen 1946 en 1949.

 
     
1920-1920 Jan Lenselink en Wesselina Egberdina Mulder Mogelijk eerste hoofdbewoners, nog goed checken
1921-1925 Onbewoond Schuur
1925-1926 Willem Speek en Berta Noll Eerste hoofdbewoners
1926-1928 Jan Albert Loman en Gerritdina Maria Peters Afkomstig van de Kosterie, vertrekken naar dubbele bewoning Elisabeth?
1928-1930 Mechteld van de Ven Vertrekt naar 't Gorslo
1930-1931 Bernardus Hendrikus Rikkert en Maria Rijnders  
.......-1938 Mechteld van de Ven Afkomstig van 't Gorslo
1939-1949< Jan Jansen en Adriana Willemina Smeerdijk Afkomstig van Braakman
    18a>23>30>28
 
 
Nieuwe Pastorie
 
In 1842, toen de kerk werd verbouwd en vergroot, werd ook de nieuwe pastorie gebouwd. Het werk werd publeik aanbesteed en uitgevoerd voor 4.995 gulden.
 
 

De foto hiernaast is gemaakt in de tuin bij de Nieuwe Pastorie waar veel dennenbomen stonden. In het midden zit dominee Thoden van Velzen met de kerkeraad waarvan helaas niet alle namen bekend zijn.

Zittend v.l.n.r. Onbekend (Oostenenk?), Albert Boschloo (Boschloo), Carel Roeterdink (Groot Bentink), Marten Tuitert (Grote Muil), dominee Thoden van Velzen, Nieuwenhuis?, Onbekend, Onbekend en Jan Wiltink (Reins).

Staan v.l.n.r. Jan Hendrik Nieuwenhuis (Klaphekke), Onbekend, Albert Willem Roeterdink (Smeenk), Steging(k)?, Hendrik Makkink (Wolferink), Jan Willem Boerstoel (Braamkolk), Onbekend, Onbekend en Antoni Boschloo (Dijker).

 
Hier zien wij dominee Joan Lodewijk Gerhard Gregory met zijn echtgenote Mary Gertrude Mackenzie en zijn twee oudste dochters. Zij woonden van 1926 tot 1930 op de Nieuwe Pastorie aan de Hoofdstraat in Gorssel, dit huis is ook op de foto te zien. De foto is aan de rechter zijkant van het huis gemaakt, dat is goed te zien op de foto erboven.
 

Op 18 maart 1945 wordt de pastorie door een bombardement totaal verwoest. De foto hiernaast laat niet de verwoesting zelf zien, maar nadat het pand al grotendeels gesloopt was. Er zijn diverse boeren geweest die hebben geholpen met het afvoeren van puin van de kerk en van de omliggende huizen. Het schuurtje op het erf van ’t Boschloo zou gebouwd zijn met schoon gebikte stenen van die huizen.

Dominee Schakel heeft toen met zijn gezin tijdelijk onderdak gevonden op 't Boschloo waar hij tot de bevrijding heeft gewoond. Ook de kerk was verwoest en de kerkdiensten werden in die tijd gehouden op de deel van boerderij Boschloo. Ook zou de familie Schakel in de oorlog nog hebben gewoond bij dokter Remmelink.

Huisnummer 31 anno 1946, verwoest.

Op de foto hiernaast de nieuwe Nieuwe Pastorie welke na de oorlog werd herbouwd. Rechtsonder is de Bongerd te zien.
 
1842-1868 Joächimus Coops Afkomstig van de Oude Pastorie in de Eesterhoek
1869-1874 Adam Jan Philip Winold de Wilde en Christina Paulina Paré Huisnummer 2 anno 1866
1874-1882 Mattheus van Heijningen Nanninga en Grietje Keiser  
1883-1915 Hajo Uden Thoden van Velzen en Geertrui van Beijma Zie foto
1916-1926 Hendrik Ernst Beker en Everdina van Eldik  
1926-1930 Joan Lodewijk Gerhard Gregory en Mary Gertrude Mackenzie
 
1931-1943 Jan Hendrik Cornelis Kamsteeg en Hendrika van Hoeve  
1943-1967 Dirk Schakel en Anna Clasina Kok  
 
 
Elisabeth
 
Het is goed mogelijk dat dit huis is gebouwd door Gerrit Willem Oosterkamp die ernaast op het Kerkplein woonde en eigenaar was van de grond die hij in 1882 kocht van de Hervormde Gemeente Gorssel. Hij kan dit huis dan hebben gebouwd in opdracht van het echtpaar Johan Willem Pfeijffers en Elisabeth Jacoba Douhet en het huis wordt vernoemd naar de nieuwe eigenaresse. Van een koop bestaat geen eigendomsoverdracht, zo zal blijken bij een latere veiling in 1895.
 

06-11-1895: betreft provisionele verkoop met onder andere een huis te Gorssel, sectie E nr. 2751. Genoemd wordt dat het onroerend goed per 1 mei 1896 in werkelijk bezit en genot kan worden aanvaard. Het betreft een huis, schuur, erf en tuin. Gerrit Willem Oosterkamp biedt 3400 gulden. Twee weken later is Gerrit ten Hoopen met 3700 gulden de hoogste bieder en het bod wordt aanvaard door Elisabeth.

Bouwaanvraag d.d. 26 oktober 1927 door G.J. Dikkers voor het verbouwen van een woonhuis tot een dubbel woonhuis door het plaatsen van een trap en een afscheiding hiertegen. Gelegen aan de Rijksstraatweg, later Hoofdstraat 31 en 33.

Jan Albert Loman en Gerritdina Maria Peters zijn afkomstig van de Kosterie en zijn daar ook weer naar teruggekeerd.

 
1887-1896 Johan Willem Pfeijffers en Elisabeth Jacoba Douhet Eerste hoofdbewoners
1897-1946 Gerrit ten Hoopen en Anna Gerarda Francisca Wilhelmina van Deun Geen familie van vorige hoofdbewoners, Gerrit woonde/werkte vanaf 1893 op de Roskam
1946-1951> Gerrit Johannes Dikkers en Wendelina Arendina te Winkel Aangenomen komen wonen toen zoon Willem trouwde en op Klein Bentink kwam wonen
     
  Huidig adres: Hoofdstraat 31 2a>12>14>19>24>31>29
     
     
1927-........ Jan Albert Loman en Gerritdina Maria Peters Afkomstig van huisnummer 23
1951 Gerrit Jan Leuvenink en Hendrika Berendina Mensink  
idem Gerard van Oosten en Hendrika Petronella Leuvenink Hendrika Petronella is de dochter van Gerrit Jan en Hendrika Berendina
     
  Huidig adres: Hoofdstraat 33 24a>32>30
 
 
Lijnbaan
 
Op 4 november 1912 koopt postbode Derk Jan Hietbrink voor 400 gulden een stuk grond van bijna één hectare van landbouwer Johan Wiltink. Het betreft het westelijk deel van E2403 en het noordwestelijk deel van E504. Op 29 juli 1913 gaat Derk Jan een hypotheek aan met Gerrit Leusink te Voorst voor een bedrag van 2000 gulden. Onderpand is een huis en erf met bouwland met perceelnummer E2473 wat het nieuwe perceelnummer van E2403 en E504 samen zal zijn geworden nadat het huis erop is gebouwd.
 

Deze foto is afkomstig van de website van Touwslagerij Steenbergen en is zeer waarschijnlijk van het huis aan de Lijnbaan. Welk huis is erachter te zien, is dat de pastorie? Rechts is ook nog een huis te zien. Dit nog goed uitzoeken want het huis heeft een jaren '30 bouwstijl, mogelijk verbouwd toen de familie Steenbergen is komen wonen? Of is dit het huis wat naast de huidige touwslagerij staat?

Vanaf 29 oktober 1917 woont onderwijzeres Berendina Dubbe ook bij de familie Hietbrink, in 1920 gaat zij wonen bij de familie Bretveld op de Bloemhof.

In de adressenlijst van 1946 is huisnummer 32 een verwoest perceel van A. Steenbergen en is huisnummer 33 de werkplaats (niet aangegeven verwoest, maar zal dat waarschijnlijk wel zijn geweest).
A. Steenbergen woont dan bij M. Rol op huisnummer 35.

 
Het huisnummer 32 bestaat niet meer in 1951, de familie Steenbergen woont dan op huisnummer 35 = Veldhofstraat 6 = de Kamp. Of het huis van nummer 32 dan onbewoond is of is afgebroken, is nog niet duidelijk. De werkplaats heeft huisnumer 33 = Veldhofstraat 2. Voormalig hoofdonderwijzer J.D.C. Ras woont op huisnummer 34 = Veldhofstraat 4 = Corma. Hier woont later de familie Udink.
 
1913-1923~ Derk Jan Hietbrink en Bertha Johanna Fredrika Teunissen Eerste hoofdbewoners, afkomstig van 't Raland
1921-1922 Jacob Wienke en Willemina Lamberdina Bosveld Geen familie van vorige hoofdbewoners
1922-1923 Jeremias Jacob Sonneveld en Wilhelmina Sonneveld Geen familie van vorige hoofdbewoners
1923-1932~ Gerrit Steenbergen en Grada Oudenampsen Geen familie van vorige hoofdbewoners
1932-1951< Albert Steenbergen en Johanna Hendrika Wullink Albert is de zoon van Gerrit en Grada
     
  Afgebroken, stond op de plek van de huidige Lijnbaan G20a>26>34>32
 
 
 
 
Kosterie
 

In een akte van 1623 aangaande Grooterkamp wordt als getuige genoemd Warner Jans Coster, omstreeks 60 jaar oud.

Schoolmeester in 1640 is Jan Duim (genoemd 1643 als Jason Duijnen)

Verpondingskohier 1646: Dese plaatse gebruijck de Coster voor sijn dienst. Is in 1764 afgebrand waarmee registers van overlijden of begraven lijken verloren zijn gegaan. De koster was ook schoolmeester en de school was aan zijn huis gevestigd. Het schilderij hierboven dateert van ongeveer 1854 en de woning is de Kosterie annex school. Rechts staat de Roskam en links het erve Klein Bentink en de kerk.

Anno 1725, Den 6 Decemb. Is, ten overstaen van de Heeren Inspectoren Laur. Le Brun en Antonius Christiaens V.D.M. in Zutpheen en Warnsfeldt, met eenpaarige stemmen tot voorsanger en schoolmeester verkoosen Wolter Roelofs Pickardt.

In 1764 is er brand geweest in de Kosterie waarbij de aantekeningen omtrent begrafenissen verloren is gegaan. De brand komt ook ter sprake bij de markevergadering van 't Eschede op 8 september 1764 die dan door de custos Pikkard bewoond was maar door den brand was verteerd.

Willem van der Meij wordt in 1792 benoemd als onderwijzer en krijgt in 1830 ontslag wegens doofheid, maar hij is dan ook al 68 jaar oud. Hij is op 25 juli 1835 overleden op het erve Olthof.

 
Op de kadastrale kaart van 1832 hebben de school en de kosterie twee aparte perceelnummers t.w. 401 en 406. De school zal op een gegeven moment zijn afgebroken en de kosterie is waarschijnlijk overgegaan in het pand waar later o.a. Van Kampen gevestigd was.
 
Johanna Eliza en Jenneken van der Meij zijn zussen. Zij zijn kleindochters van Jan Willem van der Meij van de Roskam die een broer van Willem van der Meij was.

Mogelijk staat Johanna Eliza op de foto hiernaast.

Herman Johan Meuleman was hoofdonderwijzer en koster van beroep. Aangenomen mag worden dat Johannes Hubertus Westendorp ook beide functies uitoefende.
 
Op 7 oktober 1889 vind er een openbare verkoop plaats van het buiten gebruik gestelde en aan de openbare dienst onttrokken schoolgebouw met daarbij liggende grond. Het betreft kadastraal perceel E 2527, zijnde een school en erf en de verkoper is de gemeente Gorssel. Perceel 1 van de veiling is het noordoostelijk gedeelte van het schoolgebouw en daarbij wordt bepaald dat als deze mocht worden afgebroken, de nieuwe eigenaar toegang moet verlenen tot werklieden om de muur te repareren welke de scheiding is tussen het schoolgebouw en "de oude Kosterij" welke thans wordt bewoond door de heer Swarts en dokter Mulder. Perceel 2 betreft het zuidwestelijk gedeelte van de school en beide percelen worden gescheiden door een muur met vaststaande kapstok, dat zal de kapstok zijn geweest waaraan de kinderen hun jas konden ophangen. Er worden nu twee muren beschreven en op bijgaande foto zien wij waarschijnlijk de scheidingmuur naar de Kosterie welke bewaard is gebleven. Met perceel 3 wordt ook nog een stukje grond geveild. Alle drie de percelen worden twee weken later in massa geveild en voor 1600 gulden gekocht door buurvrouw Elisabeth Jacoba Douhet. Zij zal de school niet hebben laten afbreken maar grondig laten verbouwen en geschikt hebben gemaakt voor bewoning en verhuur.
 
Op de foto hiernaast is goed het gedeelte te zien waarin oorspronkelijk de school gevestigd was. Deze werd vanaf 1890 bewoond en de eerste bewoner was Levinus Ripping die er maar een jaar woonde. Tot 1912 was dit gedeelte of steeds kort bewoond of zelfs onbewoond. Van 24 mei tot 18 november 1912 woonden er nog Jan van Cauberg en zijn echtgenote Geertruida Sernitz. Jan is kastelein en kelner van beroep en heeft mogelijk gewerkt op de Roskam. Geertruida is de zus van Wilhelm Machiel Zernitz die van oktober 1911 tot februari 1912 ook kort op de Kosterie woonde maar dan aan de andere kant van het pand waar daarna de familie Loman kwam te wonen. Na het vertrek van Jan en Geertruida (zij verhuizen naar Bussum) komen Herman Johan Meuleman en Jenneken van der Meij weer in het huis wonen waar zij van 1876 tot 1885 ook al hebben gewoond. Herman Johan was inmiddels 61 jaar oud en ging het rustiger aan doen of misschien al wel met pensioen en vertrok daarom van de meesterswoning.
 
Veiling 7 oktober 1925 in opdracht van de kerkvoogden der Hervormde Gemeente te Gorssel: het gebouw ingericht tot twee woonhuizen met huisnummers G32 en G31, met schuur, prieel, erven en tuin. Kadastraal bekend als E3835 (huis en erf), G2731 (huis, schuur en erf) en gedeelten van de kadastrale percelen 3032 (tuin) en 3833 wat eigenlijk eigendom is van Willem van der Meij van de Roskam maar binnen het hek van de Kosterie is gelegen en door verjaring is overgegaan. E3835 betreft huisnummer G32 en wordt gehuurd door den heer J.A. Loman en E2731 betreft huisnummer G31 en wordt gehuurd door mejuffrouw de weduwe Jan Marten Scholten geboren van der Meij. De scheiding der huizen wordt gevormd door de aanwezige binnenmuur en de muur die daarop tot aan het dak moet worden opgetrokken, ook de schuur wordt door een binnenmuur gescheiden. De huur is reeds opgezegd per 1 januari 1926. Uitbedongen bij de verkoop is de lindeboom aan de noordzijde, die bij de weg stond en eigendom is van Loman. De boom dient na de verkoop wel te worden omgehakt. De huizen worden in twee percelen geveild en in massa gemeind op 9.225 gulden door timmerman Gerrit Menkveld te Eefde. Er is geen akte van verkoop bekend en het lijkt erop dat de verkoop niet is doorgegaan want in 1935 wordt het woonhuis verbouwd naar een winkelhuis in opdracht van de kerkvoogdij der Nederlandsch hervormde gemeente Gorssel. Kadastraal perceel E 3832.
 
Jan Albert Loman en Gerritdina Maria Peters zullen echter al hebben geregeld dat zij elders gingen wonen. Op 9 september 1925 hadden zij er namelijk al voor getekend dat zij uiterlijk 1 september 1926 zouden verhuizen. Zij gaan wonen in het huis links naast Elisabeth en later wonen zij in Elisabeth zelf toen deze geschikt was gemaakt voor dubbele bewoning. Uiteindelijk komen zij na 1940 weer terug naar hun oude vertrouwde plek op de Kosterie alwaar Jan Albert Loman op 14 november 1945 is overleden. Gerritdina Maria Peters is er blijven wonen en woont er anno 1951 en mogelijk tot haar overlijden in 1968. Johanna Eliza van der Meij is er tot 24 april 1931 blijven wonen en verhuist dan naar Voorst.
 
Nog vermelden dat dit ook een postkantoor was. En dat de familie de Vos er woonde in de oorlog dus niet vertrokken in 1940 als nu nog in het bewonersoverzicht staat geschreven. Dan zullen Jan Albert Loman en Gerritdina Maria Peters er waarschijnlijk later zijn komen wonen.
 
1643 Jason Duijnen en Elsse  
  Johan Beugel en Eva Lessenich Eerste hoofdbewoners van dit overzicht
1667- Johan Beugel en Fije Roelofs Fije is de tweede echtgenote van Jan, zij is afkomstig van 't Wiltink
1674-1713> Jan Nest en Maria Beugels Maria is de dochter van Johan en Eva en wordt in 1713 geregistreerd aan de custos huijs als weduwe
1716 Peter Bolderman Ook genoemd in lidmatenregister 1713 als schoolmeester, custos en en voorsangher
1725-1763 Wolter Roelofs Pickardt en Hendersken Wolters Beunk  
1763-1765 Jan Wolters Pickardt Jan is de zoon van Wolter en Hendersken
1766-1778 Hendrik Hendriks van Hummel en Hendrikjen Hendriks Balkenbroek Het echtpaar is afkomstig van Diepenveen (Linde)
1778-1789 Hendrik Hendriks van Hummel en Lubbertjen Harms van Essen Lubbertjen is de tweede echtgenote van Hendrik
1792-1834 Willem van der Meij en Antonetta Bemers  
1834-1876 Johannes Hubertus van Westendorp en Charlotta Gijsberdina Bessem Huisnummer 1 anno 1841 en 1866
1876-1885 Herman Johan Meuleman en Jenneken van der Meij Zij verhuizen in 1886 naar huisnummer 1a = Meesterswoning = Hoofdstraat 22 anno 1951 (dus aan de overkant van de weg)
1885-1889 Klaas Swart en Maria Judith Hubert  
1889-1931 Johanna Eliza van der Meij Weduwe van Jan Marten Scholten
1931-1935 Onbekend of onbewoond  
1935-1966 Johannes van 't Hul en Hermina Catharina Nagtegaal Aangenomen 1935 omdat toen het woonhuis werd verbouwd naar winkelhuis
1966 Van Kampen  
  Hoofdstraat 37 anno 1951 1>1>14>18>25>31>45>45> Hoofdstraat 37 anno 1951
     
  Dubbele bewoning, rechterkant vanaf de weg gezien  
1878-1879 Herman Otto Zelle en Maria Anna Sijbillla Schlecht Vertrekken naar Rustoord
1880-1884 Antonetta Maria Bergers Weduwe van Willem de Mol
1885-1886 Tjaarda de Cock Buning en Paulina Aletta van Hengel  
1887-1888 Gerardus Cornelis Weisenborn en Maartje Keppel  
1888-1890 Willem Mulder Arts
1890-1900 Frederik Pieter Schuitemaker en Christina Louise van Dijk  
1901-1911 Gerrit Cornelis Kapteijn en Louise Rosalie Heijse  
1911-1911 Berendina Arends Weduwe van Egbert Zwiers en Henri Gerrit Johan Holl
1911-1912 Wilhelm Machiel Zernitz en Petronella Johanna Mulder  
1912-1926 Jan Albert Loman en Gerritdina Maria Peters  
1927-1928~ Johan Frederik Weggelaar en Cornelia Geertruij Huisman Kan ook 1929 zijn geweest dat zij vertrekken naar de Veldhofstraat
1928-1933 Jan de Boer en Alina Lenstra Verhuizen naar de Joppelaan
1933-1940~ Jan Gerard de Vos en Maartje Kok  
1940-1968~ Jan Albert Loman en Gerritdina Maria Peters 1-2>15>19>26>32>46>46> Hoofdstraat 39 anno 1951
     
 

Het lijkt erop dat dit de oude school is die werd verbouwd tot een woonhuis nadat de nieuwe school aan de overkant was gebouwd.

In 1938 is Albertus Hermanus Kappert de eigenaar en laat hij het woonhuis verbouwen tot winkelhuis. Betreft kadastraal perceel E 3033. Op 17 december 1938 is de verbouwing voltooid en dat is precies op tijd, want die dag trouwt zijn dochter Hendrika Hermina met Gerrit Willem Hendrik Jan Loman en zij kunnen er dan gelijk gaan wonen. Gerrit Loman is makelaar en boekhandelaar te Gorssel. Hij is op op 24 september 1944 gefusilleerd door de Duitse bezetter na de razia van Gorssel, de Duitsers hebben hem toen uit huis gehaald.

Later heeft zijn zoon de winkel voortgezet en werd er ook speelgoed verkocht.

 

 

 
     
1890-1891 Levinus Ripping Eerste hoofdbewoner
1891-1892 Willem Jacob van Campen en Mathilda Johanna Ermerins Geen familie van vorige hoofdbewoner
1892-1897 Elisabeth Geesink Vertrekt mei 1897 naar nieuw huis aan de Nijverheidsstraat
1908-1909  Johannes Knottenbelt en Helena Aaltje Sophia Nieuwenhuizen Daarna onbewoond
1910-1912 Hendrika Giesbers Ook families Meijer en van Caubergh
1912-1912 Jan van Caubergh en Geertruida Sernitz Geertruida is de zus van Wilhelm Machiel Zernitz die van 1911 tot 1912 ook op de Kosterie woont
1912-1937 Herman Johan Meuleman en Jenneken van der Meij Afkomstig van de meesterswoning
1938-1951> Gerrit Willem Hendrik Jan Loman en Hendrika Hermina Kappert Gerrit Willem Hendrik Jan is de zoon van Jan Albert en Gerritdina Maria
     
    13a>17>24>30>44>44> Hoofdstraat 35 anno 1951
 
 
School en meesterswoning
 
De meesterswoning is bij het bombardement in 1945 verwoest. Na de oorlog is er een nieuwe meesterswoning gebouwd welke in 1997 is afgebroken toen de school moest worden uitgebouwd voor de realisatie van een combi-school toen de openbare de Vullerschool onder één dak ging met de christelijke basisschool "de Bosrand".
 
Dit is een hele oude schoolfoto welke is gemaakt in 1913 van leerlingen van de openbare school in Gorssel. Eén van de leerlingen is Hendrika Johanna (Anna) Dommerholt die bijna 100 jaar later nog in Gorssel woonde, zij is overleden in 2012 en werd 109 jaar oud en was daarmee twee jaar lang de oudste inwoner van Gorssel! Zij staat links naast het meisje met de kralen ketting rechts op de foto. De leraar rechts is meester Ras die toen net hoofd der school was geworden en meester Meuleman opvolgde die wij waarschijnlijk links op de foto zien zitten. Naast hem staat Manus Elibertus (Bertus) Dommerholt en zijn broer Willem zit op de jongens rij derde van rechts. Deze jongens zijn neven van Anna en zij woonden net als Anna aan de Molenweg.
 
  Meesterswoning  
1886-1912 Herman Johan Meuleman en Jenneken van der Meij Eerste hoofdbewoners, afkomstig van de Kosterie waar ze in 1912 weer gaan wonen
1912- Johan Daniël Christiaan Ras en Petronella Geertruida Engelina Riesebos  
1946 A.H. Teerink, verwoest perceel huisnummer 43  
1951 Nieuw perceel, nieuwbouw en nog onbewoond? 1a>13>15>22>28>43>43
     
  Dorpsschool 13a>16>23>29>42>42
     
     
     
     
 
 
 
Roskam
 
De oorspronkelijke naam is waarschijnlijk Stalbrinck welke al in de pondschatting van 1494 wordt genoemd en in 1381 al bestond onder de naam Stalbrynck en in 1382 wordt daarbij de naam van Claes ten Stalbrinc genoemd. De huisnaam kan zijn ontstaan door de bijbehorende stal welke werd gebruikt voor het stallen van de paarden van de bezoekers die in de herberg verbleven. De stal die op de brink van het dorp stond ... Stalbrink dus. Een roskam werd gebruikt in de stal bij het "poetsen" van de paarden. In het register van horige goederen anno 1534 wordt Stolberinck genoemd met als eigenaar die Praeffstye, er was toen geen pachter. In het verpondingskohier van 1646 wordt de naam Stalbrinck opnieuw genoemd en ontbreekt de naam Roskam waardoor het nog aannemelijker wordt dat hiermee de Roskam wordt bedoeld welke toen al zeker bestond. Bij de naam Stalbrink wordt dan 't Capittel geschreven en daarmee kan zijn bedoeld dat deze het voornaamste erve was in de marke Gorssel zoals 't Wolferink dat was in de marke Eschede. De Stalbrinkskamp was in 1845 een stuk bouwland van ruim drie hectaren met akkermaalshout met de perceelnummers E 504, 505 en 851, dat is tegenover de huidige school aan de Veldhofstraat, toen nog Velderhofsche straat genoemd. Deze behoorde toen tot 't Haijtinkhof maar komt weer in handen van de Roskam want Jan Willlem van der Meij koopt deze voor 2200 gulden. In 1869 verkoopt hij de Stalbrinkskamp voor 3000 gulden aan Jan Philip Winold de Wilde, predikant op de Nieuwe Pastorie.
 
Roskam oud

Elke marke benoemde een kerkmeester, in 1571 waren dat Henricus in de Moegel (Moeyel of Muyl) uit Eschede en Hasco Vrancken uit Gorssel (in 1632 was Hasken Francken herbergier in de Roskam). In 1632 dronken de markegenoten van de marke Gorssel namelijk een beker wijn bij "Hasken Franken in De Roskam" op het zojuist genomen besluit om de kerktoren ‘met tien voet’ te verhogen, zo blijkt uit een rekening van dat jaar. De vergaderingen van de marke Gorssel werden hier gehouden, soms gecombineerd met die van de marke Eschede die meestal op de Muil in de Eesterhoek vergaderde.

In 1697 werd de kerk verbouwd en de markegenoten hebben waarschijnlijk op 19 augustus van dat jaar daartoe het besluit genomen, Er werd toen tien gulden en drie stuivers voor een halven anker wijn betaald aan Ommeren en drie guldens voor een half vat bier aan Gosen Hendericks. Mogelijk dat laatstgenoemde toen uitbater was van de Roskam. De naam Gosen kwam namelijk voor binnen de familie Franken.

 

 
Op 17 april 1718 doet Jan Stevens Brink modo Roskam belijdenis. Dat is nog een naamsverband tussen Stalbrink en Roskam, hierna wordt eigenlijk alleen de naam Roskam nog maar gebruikt. De laatste keer dat het erve Stalbrink en de erfgenaam werd genoemd in het markeboek van Gorssel was in 1724. Zo rond 1720 heeft er dus een naamwijziging plaatsgevonden. Mogelijk heeft de toenmalige bewoner zich meer toegelegd op het ontvangen van passanten en was het nodig om beter zichtbaar te worden: Daar waar De Roskam uithangt.

Jan was getrouwd met Aaltjen Alberts Roeterdink en woonde eerst met haar op 't Roeterdink en omstreeks 1715 zullen zij zijn verhuisd naar de Roskam. Jan wordt ook wel Bleeckman en Franke genoemd. Op 4 augustus 1731 trouwt zoon Willem met Willemken Gerrits Franken en de kans is groot dat de bruiloft in de Roskam werd gehouden zoals het later nog veel vaker in Gorssel zou gebeuren. Het stel woont eerst in de Roskam maar verhuist voor 1736 naar 't Olthof. We gaan ervan uit dat Jan en Aaltjen in 1731 plaats hebben gemaakt en zijn verhuisd naar de Franckenstede.
 
Op 24 augustus 1744 trouwt dochter Maria met Willem Jansen van der Meij die op 't Klein Bentink woonde. Vader Jan maakt dit keer het feest niet meer mee, hij is al voor 1737 overleden. Hij maakt dus ook niet meer mee dat uit dit huwelijk tien kleinkinderen zijn geboren. Op 23 oktober 1751 draagt Aaltjen de Roskam (het huis in Gorssel alwaar de Roskam uithangt) en een stuk land in den Gorsselsen Enk over aan Willem en Maria onder het beding dat zij "haar leven lang zouden verpleegen in kost, drank, klederen als anders, voorts na haar doot, laten toekomen een eerlijke begravenisse". Op 30 april 1755 staan hun namen vermeld in een hypotheekakte en stellen zij als onderpand hunne erve en goed de Roskam bestaande uit huis, schuur en hof.

Op 10 oktober 1791 wordt in een erfmagescheid akte de Roskam (huis en hof) nagelaten aan zoon Jan. In deze akte worden verder alleen nog de namen van de zonen Hendrik en Willem (later wonende op de Kosterie) genoemd. De andere zeven kinderen van Willem en Maria zijn dan al overleden, de meeste op zeer jonge leeftijd. Zoon Albert is nog wel 36 jaar oud geworden, hij overleed in 1783. Dat jaar overleed ook moeder Maria, mogelijk zijn zij beiden overleden aan dysentrie waarvan dat jaar een epidemie heerste en veel slachtoffers maakte in Gorssel, met name in het dorp. Op welke datum vader Jan is overleden is niet duidelijk maar dat is dus wel voor 10 oktober 1791 geweest.

Roskam nieuw


Jan Willem van der Meij 1808
Jenneken Wansink

Jan Willem, die meestal Jan wordt genoemd, trouwt op 13 november 1791 met Hendrika Hassink. Hij is de tweede generatie Van der Meij op de Roskam en er zouden er nog vier volgen.

Op de foto hiernaast zien wij hun zoon Jan Willem van der Meij en diens echtgenote Jenneken Wansink. Jan Willem koopt het hotel van zijn ouders op 3 maart 1835 voor 4400 gulden.

Vanaf hun huwelijk op 20 januari 1814 wonen ook Philippus Dommerholt en Maria van der Meij op de Roskam. Tussen 1831 en 1836 stichten zij een nieuw huis genaamd de Nieuwe Roskam. In een inventaris akte d.d. 09-06-1837 staat geschreven dat Philippus Dommerholt aangeeft dat er ook spullen in de Roskam staan die ook van hem zijn o.a. een schilderijtje van de Kapelle en het slot Soestdijk. Opmerkelijk is dat hij meldt dat er nog spullen van hem zijn blijven staan toen hij “uit het huis is gezet”.

 
Voor de Roskam stond een oude lindeboom welke naar schatting stamt uit de 16e eeuw. In vroegere jaren werden er vergaderingen onder de lommerrijke kruin gehouden en de soldaten van Napoleon hebben er omstreeks 1800 ook nog gebivakkeerd. En de volgende tekst heeft er bij de boom gestaan: "Toen de Kozakken hier waren, hielden zij daaronder hunne vrijheidsdans en verbranden er hunne geweren onder". De boom was eigendom van de familie van der Meij sinds 1720. In 1930 begon de linde aan een inwendige ziekte te lijden, waarvan hij genezen werd toe met de stam met cement had opgevuld. Op 23 mei 1967 is de linde omgehakt ter verbreding van de Hoofdstraat en verdween deze uit het straatbeeld van Gorssel tot ongenoegen van vele Gorsselnaren.
 
1632 Hasken Franken in de Roskam  
  Bewoners Kerkenstede? Dat zijn mogelijk de bewoners van de Oude Pastorie
1715-1731~ Jan Stevens Roskam en Aaltjen Alberts Roeterdink Het echtpaar is waarschijnlijk afkomstig van Roeterdink en woont later op Frankenstede
1731-1736< Willem Jansen Roskam-Olthof en Willemken Gerrits Franken Willem is de zoon van Jan en Aaltjen
1743-1744 Hendrik Jansen Roskam en Henders Arents Wolferink Hendrik is de zoon van Jan en Aaltjen en broer van Willem
1744-1791 Willem Jansen van der Meij en Maria Jansen Franke Maria is de dochter van Jan en Aaltjen en zus van Hendrik en Willem
1791-1850 Jan Willem van der Meij en Hendrika Hassink Jan Willem is de zoon van Willem en Maria
1837-1893 Jan Willem van der Meij en Jenneken Wansink Jan Willem is de zoon van Jan Willem en Hendrika
1893-1930 Willem van der Meij en Jenneken Nuesink Willem is de zoon van Jan Willem en Jenneken en trouwde op 29-07-1897 met Jenneken
1929-1961 Jan Willem van der Meij en Hendrika Johanna Goldstein Jan Willem is de zoon van Willem en Jenneken
     
  Huidig adres: Hoofdstraat 26  
     
 
Gemeentehuis
 

In bevolkingsregister staat Klaasje ingeschreven vanaf 24 maart 1912 maar is niet logisch in volgorde van de bladen, zal 1914 zijn.

De grond waarop het gemeentehuis werd gebouwd, behoorde tot de Roskam. Eigenaar en logementhouder Willem van der Meij schenkt de grond aan de gemeente Gorssel bij akte van 9 juli 1913 t.b.v. het te Gorssel te stichten gemeentehuis van de gemeente Gorssel. Betreft een terrein aan de Rijksstraatweg en aan den grintweg naar het station Gorssel, naast het hotel "de Roskam". Betreft perceel E3484 groot 16,7 aren afkomstig van de vervallen kadastrale nummers 3416 en 3417.

 
1914-1920 Klaasje Boersbroek-Keijzer Eerste hoofdbewoonster, afkomstig van oude gemeentehuis in Eefde
1914-....... Jansje Boersbroek Jansje is de dochter van Klaasje
     
     
     
 
 
Snijderij
 

Op 18 december 1889 koopt Willem Derk Jansen een stuk grond (waarschijnlijk perceel 408) van Jan Willem Nikkels van 't Haijtinkhof.

Willem Derk Jansen is daar begonnen als kleermaker samen met zijn zoon Karel Antoni. De winkel met stoffen was aan de voorkant en aan de achterkant was de kleermakerij.

Ook kleinzoon Karel Antoni was kleermaker, hij ging er wonen op 22 november 1916 met zijn echtgenote Maria Derkje van Koningsveld en werd hoofdbewoner toen zijn ouders in augustus 1917 verhuisden naar Epse.

Op 2 oktober 1919 verhuisden zij naar het huis bij de kerk (huisnummer G17) en ruilden zij van woonruimte met Heinrich Paul Dikkers en Johanna Margaretha Koersen.

 

In 1919 begon Heinrich Paul Dikkers een sigaren­winkeltje annex drogisterij aan de Hoofd­straat in Gorssel, met daarin een klein kappers­gedeelte. Zijn dochter trouwde met Willy Göbel, die de kapsalon in 1938 van zijn schoon­vader overnam. Willy’s zonen Paul en Will zetten rond 1972 op hun beurt de zaak voort. Bron: https://www.gorssel.nl/uitgelicht/36-uitgelicht/23240-by-artistique-haarmode

In 1921 worden ook Gerrit Willem Offerman en Guurtje Catharina Brouwer op huisnummer 37 geregistreerd. Bij hun in huis woont Adriaan Cornelis Marie van Rossem die op het gemeentehuis werkt en ook fotograaf was. Hij heeft oude foto's gemaakt van Gorssel, zie E-mail d.d. 21-01-2021 van de Elf Marken.

  
1890-1896 Willem Derk Jansen en Gerritjen Meijer Eerste hoofdbewoners
1890-1917 Karel Antoni Jansen en Derkjen van Baak Karel Antoni is de zoon van Willem Derk en Gerritjen
1916-1919 Karel Antoni Jansen en Maria Derkje van Koningsveld Karel Antoni is de zoon van Karel Antoni en Derkjen
1919-....... Heinrich Paul Dikkers en Johanna Margaretha Koersen Coiffeur, afkomstig van huisnummer G17.
1938-....... Heinrich Wilhelm Carl Göbel en Anna Wilhelmina Dikkers Anna Wilhelmina is de dochter van Heinrich Paul en Johanna Margaretha
     
     16a>21>28>37>52>49 > Hoofdstraat 41 anno 1951
  Dubbele bewoning  
1900-1912 Wilhelmina Louisa Frederika de Groot Viertelhausen Eerste medebewoonster
1913-1915 Heinrich Paul Dikkers Verhuist naar huisnummer G17
1915-1916 Adriana Julia Nakken Laatste medebewoonster, afkomstig van 't Wijkhuis
 
 
Hofman
 
Mogelijk betreft dit de voormalige Kerckenstede, na onderzoek dit dan nog samenvoegen. Op de Hottinger kaart van 1786 staat het huis echter nog niet aangegeven maar in 1784 wordt in het register van liefdegiften al wel de naam van Hendrik Hofman genoemd, dat zal Hendrik van der Meij zijn geweest. Hofman is waarschijnlijk de boerderij links in de voorgrond op de foto hieronder en bestond uit twee woongedeelten voor en achter met twee verschillende kadastrale perceelnummers. Het huis wat ernaast staat zal ook tot het erve Hofman hebben behoord en mogelijk woonden hier de mensen van huisnummer 27-3 en 45-3 en deed deze na 1874/1876 alleen nog dienst als schuur. In de achtergrond is de Morrenhof te zien en op de voorgrond staat Gerritje Boschloo van ’t Braakman. De foto is gemaakt op 3 juni 1896 en op kadastrale kaarten van 1900 staat alleen het huis nog maar aangegeven en zou de "schuur" dus in de tussentijd zijn afgebroken.
 

In het register van oorlogsschade van 1797-1798 over de periode 1794-1795 wordt Hendrik van der Meij genoemd als Hendrik Hofman. Op 21 mei 1811 wordt caterstede het Hofman bestaande uit een huis met nummer 19 en een stukje bouwland verkocht door Albert Jan Wiltink & Jenneken Nijhuis en Albert Jan zijn stiefvader Hendrik Stenvert & moeder Jenneken Holterman welke zij hadden verkregen uit de nalatenschap van Hendrik Dirk Wiltink (red. Hendrikus Jansen Wiltink) die op 10 januari 1810 was overleden. Koper is Hendrik van der Meij die 400 gulden (840 franken) voor Hofman betaalt.

In 1815 wonen de families Van der Meij en van Loo op Hofman. Laatstgenoemde was schoenmaker. Gerrit Dijkerman en Aaltjen Klaphekke woonden er ook, zij zijn er overleden in resp. 1821 en 1824. Anno 1861 heeft het erve Hofman huisnummer 27 en wordt het door drie gezinnen bewoond. In 1866 wijzigt het huisnummer naar 45.

Bij het eerste huwelijk was Derk Jan van der Meij nog landbouwer, net als zijn vader Hendrik waar hij op de boerderij meegewerkt zal hebben. Derk Jan woonde dus op erve Hofmans en wordt er in het kadaster van 1832 genoemd als eigenaar, betreft kadastraal perceelnummer 415. Bij het tweede huwelijk blijkt hij echter veldwachter te zijn geworden. Hij is daartoe aangesteld in de Gemeenteraadsvergadering van 25 november 1829. Hij kreeg een salaris van 185 gulden per jaar en aan kleding mocht hij nog eens 25 gulden per jaar besteden. In 1851 laat hij katerstede het Hofman veilen en blijkt dat hij dan voor 1/6 deel eigenaar is. De andere eigenaars (alle voor 1/6 deel) zijn zijn broers Jan Willem en Hendrik Willem van der Meij en de gebroeders Hendrik, Jan en Marten Holtslag uit Brummen. De gebroeders Holtslag zijn zoons van Jacob Holtslag, broer van Jenneken Holtslag. Op 12 mei 1851 wordt het Hofman geveild en verkocht voor 724 gulden aan Engbert Jan Dommerhold. Katerstede het Hofman bestaat uit een huis en erf benevens een stukje bouwland of hof zijnde de kadastrale percelen 414 (tuin) en 415 (huis en erf).

 
Derk Jan en Harmina wonen dan al niet meer op Hofman, zij zijn in 1847 waarschijnlijk al verhuisd naar de Joppelaan waar een nieuw huis staat waarvan zij eigenaar zijn. Op basis van het verhaal bij dit huis is het ook mogelijk dat zij pas in 1850 zijn verhuisd. Dochter Willemina heeft ook nog op Hofman gewoond met haar echtgenoot Harmen Kolkman. Zij trouwden in 1844 maar woonden in 1846 al op 't Olthof (Elshof) waar zij in 1850 ook nog wonen. Maar volgens het register van personele omslag van 11 mei 1851 wonen Harmen en Hermina dan wel weer op Hofman.

Op 3 augustus 1852 koopt Jan Johannes Rensink het huis en erf en een stukje bouwland te Gorssel van Engbert Jan Dommerhold.

In 1876 wordt het kadastrale perceel 415 gesplitst in twee woongedeelten 2291 (68ca) en 2292 (52ca). De bijbehorende tuin had perceelnummer 414 en gaat over in perceel 2293 en is 12,7 are groot. Dit zal iets te maken hebben met einde van bewoning huisnummer 45-3 en het huis zal toen zijn bewoond door de bewoners van huisnummers 45 en 45-2, nog uitzoeken.

Jan Hendrik Schutte en Maria Dommerholt woonden in op Hofman op huisnummer 45-2. Hier overlijden zij in resp. 1874 en 1871. In 1875 komen Lambertus Antonij Riesz en Cäcilia Adriana Leopoldina Abrahams in het gedeelte van deze woning wonen.

 

Jan Johannes Rensink en Henriëtta Johanna Catharina Bolderman zijn allebei in 1881 overleden: zij op 4 februari en hij op 12 oktober. Op 13 december wordt dan een huis en erf met tuin geveild, waarin sedert jaren met het meeste succes een manufactuurzaak is uitgeoefend. Aanvaarding den helft bij den toeslag en de wederhelft die verhuurd is voor 80 gulden per jaar op 1 april 1882, dan moet ook de koopsom worden betaald. Tevens wordt op 13 december ten sterfhuize van J.J. Rensink een erfhuis gehouden waarbij o.a. een winkelopstand met toonbank en manafactuurartikelen worden verkocht. Op huisnummer 45 wonen dan nog dochter Aleida Carolina Rensink en onderwijzeres Maria Janna Wilhelmina Bettinck die op 25 januari 1883 verhuist naar 't Hage. Jan en Henriëtta hadden drie dochters en zij verkochten het erve Hofman op 13 december 1881 aan Jan Willem Gerhardus Meerstadt uit Eefde die het erve in 1884 te Gorssel laat veilen. Deze bestaat dan uit twee huizen met tuin (kadastraal E 2291, 2292 en 2293) welke samen 14 aren goot waren. De veiling gaat in twee percelen: perceel 1 bestaat uit huis 2291 (het woongedeelte aan de kerkzijde) en het zuidelijke gedeelte van de tuin 2293 en is samen ongeveer 11 aren groot. Perceel bestaat uit huis 2292 (het woongedeelte aan de straatzijde) en het noordelijke gedeelte van de tuin 2293. Perceel 1 heeft het recht van uitweg naar de straat en perceel 2 heeft het recht van uitweg naar de waterput die achter in de tuin staat. Bewoner Lambertus Antonij Riesz koopt perceel 1 voor 1500 gulden en kan dus mooi in zijn eigen huis blijven wonen. Perceel 2 wordt gekocht door Hendrik Jan Berenpas van 't Wiltink. In 1886 transporteert Lambertus Antonij Riesz het huis aan Derk Jan Woertman van de Kapelle aan de huidige Joppelaan en gaat bij hem in de straat wonen in een nieuw huis met huisnummer 12a. Waarschijnlijk koopt Hendrik Jan Berenpas vervolgens het huis en kan daardoor het bij hem inwonende echtpaar Willem Boeije en Pieternella Omon op Hofman gaan wonen en de plek innemen van de familie Riesz. Wat opvalt is dat veel bewoners van Hofman verhuizen naar de Joppelaan.

Willem Gerhard Schut en Cornelia Vredeling zullen de laatste bewoners zijn geweest. Het echtpaar verhuist op 28 december 1900 naar Pension Juliana aan de Hoofdstraat, maar dat is de datum van inschrijving in het bevolkingsregister en de werkelijk verhuizing zal wat eerder zijn geweest. Volgens het bevolkingsregister woonde Christiaan Hendrik Hammes toen ook nog op Hofman en hij wordt pas uitgeschreven op 21 juni 1901. Maar Hofman zal waarschijnlijk al bij aanvang van de bouw van Buitenzorg op 1 december 1900 zijn afgebroken. Van Hammes is bekend dat hij in die tijd een lange reis door Spanje maakte en hij zal waarschijnlijk niet thuis zijn geweest toen het huis werd afgebroken. Hij stond ingeschreven van 15 mei 1900 tot 21 juni 1901 en hij was kunstschilder van beroep.

 
     
1780-1798 Hendrik Berentsen van der Meij en Willemina Jansen Klaphekke Aangenomen dat Hendrik tijdens zijn eerste huwelijk ook op Hofman woonde, Hendrik Hofman anno 1784
1799-1837 Hendrik Berentsen van der Meij en Jenneken Holtslag Jenneken is de tweede echtgenote van Hendrik
1820-1824 Derk Jan van der Meij en Aaltjen Frederika Westerhuis Derk Jan is de zoon van Hendrik en Willemina
1825-1850 Derk Jan van der Meij en Hermina Boom In 1851 woonachtig op huisnummer 11a samen met zoon Jan Albert van der Meij, tolgaarder (die later naar 11c verhuist)
1851 Harmen Kolkman en Willemina van der Meij Harmen is in 1852 overleden op huisnummer 8c2 = Hoofdstraat
1852-1881 Jan Johannes Rensink en Henriëtta Johanna Catharina Bolderman Winkelier
1890-1890 Margaretha Döderlein De Win geb. Poland  
1890-1893 Carel August Constantinus Scheffel en Hendrina Kamphorst  
1893-1895 Hendrik Osheer en Hermanna Flim  
1895-1900 Willem Gerhard Schut en Cornelia Vredeling  
  Huisnummer 19>27>45>19>25>afgebroken  
     
1811-1815 Harmanus Fredrik van Loo en Catharina van Eksteen Zij komen uit Zutphen en verkopen op 28-06-1811 een huis en stal aldaar
1814-1818~ Antonij van Loo en Johanna Tolhuis Antonij is de zoon van Harmanus en Catharina. Schoenmaker. Registratie OA 1814 (Jenneken Holtslag) en PO 1815.
1818-1824 Garrit Harms Dijkerman en Aaltjen Jansen Klaphekke Aaltjen is de schoonzus van Hendrik van der Meij. Registraties in 1821 (OA+PO) en 1824 (OA)
.......-1874 Jan Hendrik Schutte en Maria Dommerholt Het echtpaar woont anno 1839 nog in Deventer. Registratie in Gorssel pas vanaf BR 1861.
1875-1886 Lambertus Antonij Riesz en Cäcilia Adriana Leopoldina Abrahams Zij komen op 30 april 1875 vanuit Brummen en "verhuizen" op 12 mei 1875 van huisnummer 45 naar 45-2 (zal foutief op nummer 45 zijn ingeschreven) 
1886-1891 Willem Boeije en Pieternella Omon Rijksveldwachter. Het echtpaar woonde eerst tijdelijk in op 't Wiltink vanaf 2 maart 1886 en vanaf september 1886 op Hofman.
1891-1894 Frans Lenselink en Garritjen Bruggink Schilder 
1894-1896 Gerrit Jan Schut en Harmina Berendina ten Hake Veldwachter, verhuist naar "Veldwachter" aan de Hoofdstraat
1896-1898 Henriëtte Wilhelmina Beijerinck  
1898-1900 Gerarda Hendrika de Kruijff Afkomstig van tuinmanswoning Oldenhof
1900-1900 Christiaan Hendrik Hammes  
  Huisnummer "19-2">27-2>45-2>18>24>afgebroken  
     
1861-1863 Dirk Lamers en Pieternella Catharina Rotteveel  
1863-1864 Gerrit Esmeijer en Mechelina Johanna Helmink Rijksveldwachter, maar eerder nog schoenmaker van beroep.
1864-1865 Christiaan Gosewinkel en Quirina Johanna Stoel  
1865-1865 Ferdinand IJske  
1866-1868 Reinier Wolfskeel en Johanna Catharina Bolderman Gehuwd in 1867, Johanna Catharina woonde eerst alleen en is een nichtje van Henrietta Johanna Catharina Bolderman
1870-1872 Hendrika Buitenweerd Weduwe van Jan Willem van der Meij
1872-1874 Maria Elisabeth Lankkamp - de Jong  
  Huisnummer 27-3>45-3>vervallen   
 
 
Buitenzorg
 

Uiteindelijk bewoond door Hendrik Jan Ezerman en Kato Wiltink die op 1 december 1900 de eerste steen legde op het perceel waar eerder Hofman stond welke wel korter aan de weg stond. De nieuwe villa is kort achter Hofman gebouwd en het is mogelijk dat Hofman er nog heeft gestaan tijdens de bouw maar op de kadastrale hulpkaart staat wel genoteerd dat de percelen 2291 en 2292 (de beide woongedeelten van Hofman) zijn gesloopt dus laten we daar maar gemakshalve van uitgaan. In dat geval zijn Dirk Nicolaas Woldringh en Elizabeth Johanna de Bruijn de eerste hoofdbewoners en dat past wel goed in het tijdschema want zij zijn volgens het bevolkingsregister op 18 juni 1901 in Gorssel komen wonen. De nieuwe villa Buitenzorg kreeg perceelnummer 3117 zoals is te zien op een kadastrale hulpkaart. Op deze kaart van dienstjaar 1903 staat dat deze is opgemaakt en deugdelijk verklaard maart 1902 maar rechtsonder op de kaart staat het jaartal 1900 en dat jaar zullen dus de eerste schetsen zijn gemaakt van de nieuwbouw.

 

Dirk Nicolaas Woldringh was wijnhandelaar van beroep.

De volgende bewoners zijn dan Jan Anthonie Kroef en Anna Elisabeth Jarman

Veiling Haijtinkhof 25 mei 1904. Perceel 4 is een boomgaard over den weg achter het huis van Jansen (perceel 2842, oostelijk gedeelte) en perceel 5 is een weiland wat daar weer achter ligt (perceel 2842, westelijk gedeelte). Hendrik Jan Ezerman (hoofd der school, wonende te Epse) biedt op de percelen 4 en 5 een bedrag van 1450 gulden. Dit zal waarschijnlijk de grond naast Buitenzorg zijn waar later tante Betsie woonde?

Zij woonden bij de school in Epse (waar Hendrik Jan hoofdonderwijzer was) en verhuisden pas in 1906 naar Gorssel.

In 1932 verkoopt Hendrik Jan Ezerman het huis aan Herman Gerrit Egbert Dijkerman.

In 1938 is het huis verbouwd en was het adres Groeneweg 3. In 1930 is er een schuur gebouwd op perceel E 419, dat is het schuurtje aan de andere kant van de weg bij Nieuw Morrenhof.

 
1901-1903 Dirk Nicolaas Woldringh en Elizabeth Johanna de Bruijn Eerste hoofdbewoners
1903-1906 Jan Anthonie Kroef en Anna Elisabeth Jarman  
1906-1935 Hendrik Jan Ezerman en Kato Wiltink  
1922-1974 Herman Gerrit Egbert Dijkerman en Tonia Berendina Bokhorst Herman Gerrit Egbert is een neefje van Hendrik Jan en Kato
     
  Huidig adres: Groeneweg 13 24>30>38>53>51>Groeneweg 3
 
 
Morrenhof
 
Ook wel 't Norden, de Nordenstede, Morrenstede, Mordenhof/Morderhof, de Morre en Peuse genoemd. Mogelijk was Egbert Morre daarvan eigenaar. Hij wordt in 1673 genoemd met echtgenote Anna Judith van Tellichuysen hun tiende gedeelte van 't Gier verkopen. In 1624 wordt de boerderij nog gekocht door Gerrit Alberts op Smeenk en zijn huisvrouw Mechtelt Haskes en als zij elkaar in 1625 begiftigen wordt melding gemaakt van "een hofstede eertijds de Morrenhoff geheten".

Henderick Janss op 't Norden en Harmken Gerraets Groot Loeinck zijn de eerste hoofdbewoners die we gevonden hebben. Harmken is geboren in Harfsen op Groot Leunk (Loeinck) en woonde voor haar huwelijk waarschijnlijk op de Grote Muil bij haar broer Gerrit. Andere broer Jan woonde op de Borghte en zus Fenneken op 't Smeenk dus allemaal mooi in de buurt. Harmke haar oorspronkelijke achternaam was dus eigenlijk Leunk en bijzonder is dat we aan het einde van de bewonersgeschiedenis van de boerderij opnieuw een Harmke Leuk hebben! Haar komen we straks tegen, eerst nemen wij afscheid van Harmken die omstreeks 1661 zal zijn overleden. In 1662 hertrouwt Hendrerick met Lijsabet wiens achternaam wij niet kennen maar haar patroniem zou Lubberts kunnen zijn.
 

Lidmaten 1713: Garrijt Janssen en Aaltjen, ehel. + Jan Garrijts en Geesken, eheluijd. beijde op den Morrenhof

In 1744 is er sprake van dubbele bewoning als ook een andere Hendrik Jansen "van den Morderhoff" met zijn echtgenote Harmken Jansen op de boerderij woont. Dubbele bewoning is er vaker voorgekomen waarbij de bouman (landbouwer) de hoofdbewoner lijkt te zijn en de kleermaker de medebewoner.

Oktober 1747 is een rampmaand voor de bewoners Morrenhof. Op 10 oktober overlijdt Geesken Hendriks Steege dan genoemd Geesken Morrenhof. Ze wordt begraven op 13 oktober maar dezelfde dag overlijdt haar 10-jarige kleinzoon Garrit die gelijk met zijn oma begraven wordt. En dan overlijdt de volgende dag kleindochter Aaltjen, zij wordt maar 5 jaar oud. Het lijkt erop dat er een ongeluk moet zijn gebeurd op de boerderij, misschien is er brand geweest?

Opdragt d.d. 9 mei 1769: Hendrik Hueterman en consorten, erfgenamen van Jan Garrits op den Morrenhof, verkopen aan Hendrik Berends en Geertjen Alberts een stuk land den Morrenhof genaamd, gelegen bij de Gorsselse kerk, met deszelfs getimmer

 

Op 17 mei 1797 verkoopt Stijntjen Klein Muijlen een hutte benevens een stukje bouwland aan Hendrik Wiltink.

Op 27 februari 1811 wordt de boerderij verkocht door Albert Jan Wiltink & Jenneken Nijhuis en Albert Jan zijn stiefvader Hendrik Stenvert & moeder Jenneken Holterman welke zij hadden verkregen uit de nalatenschap van Hendrik Dirk Wiltink (red. Hendrikus Jansen Wiltink) die op 10 januari 1810 was overleden. Kopers zijn Garrit Jan Lenderink en Christina Hekkers die 400 gulden (840 franken) voor erve het Morrenhoff betalen.

Arend van den Vlekkert en Harmke Leunk. Het echtpaar woont er tot 1932 en verhuist dan naar de Buitenkamp. Inwonend op de Morrenhof is dan ook de familie Derksen die eerder op de Duizend Vreezen woonde. Zij verhuizen op 19 oktober 1932 naar Voorst en hun plek zal waarschijnlijk zijn ingenomen door Gerrit Jan Antonius Jansen en Jenneken Dikkeboer die daarvoor op 't Kloosterhofje nabij de Duizend Vreezen woonden.
 
In het bewonersoverzicht staat dat Antonij Broijl en Alberdina Hendrika ter Welle vanaf 1932 op de Morre hebben gewoond maar dat is onzeker. Het echtpaar is namelijk in 1930 in Gorssel komen wonen en heeft op vijf verschillende huisnummers gewoond alvorens zij op huisnummer G57 van de Morre worden ingeschreven.
 
1652-1662 Henderick Janss op 't Norden en Harmken Gerraets Groot Loeinck Eerste hoofdbewoners van dit overzicht
1662-1687 Henderick Janss op 't Norden en Lijsabet Lijsabet is de tweede echtgenote van Henderick  
1688-1689 Jan Willems Perecate op Morrenhof en Enneken Gerrits Klaphekke Geen familie van vorige bewoners
1690-1693 Berent Hendericks bouman op ’t Norden en Gerritjen Jacobs Geen familie van vorige bewoners, waarschijnlijk wel zoon van Henderick Janss
1694-1695 Bartelt Hendericks bouwman op 't Norden en Egbertjen Tonnis Geen familie van vorige bewoners
1696-1700 Garrit Jansen en Gijsberta Hermsen Geen familie van vorige bewoners, afkomstig van Haijtinkhof
1700-1713> Garrit Jansen en Aaltjen Berents Geen familie van vorige bewoners
1705-1769< Jan Garrits Morrenhof en Geesken Hendriks Steege Jan is de zoon van Garrit en Gijsberta
1735-1753 Hendrik Jansen Morrenhof en Geertjen Alberts Sonnenberg Hendrik is de zoon van Jan en Geesken
1753-1780~ Hendrik Berents Smeenk en Geertjen Alberts Sonnenberg Hendrik is de tweede echtgenoot van Geertjen en was al haar zwager
1774-1777 Roelof Hendriks Peusse-Morrenhof en Garritjen Hendriks Morrenhof Garritjen is de dochter van Hendrik en Geertjen
1778-1796 Roelof Hendriks Morrenhof en Christina Vroetman Christina is de tweede echtgenote van Roelof
1797-1824 Garrit Jan Klein Lenderink en Christina Vroetman Garrit Jan is de tweede echtgenoot van Christina
1821-1831 Harmanus Peuse en Zwaantjen Maatman Harmanus is de zoon van Roelof en Christina
1832-1879 Gerrit Jan Leunk en Hendrika Elisabeth Peuse Hendrika Elisabeth is de dochter van Harmanus en Zwaantjen
1860-1905 Harmen Leunk en Jantje Tuitert Harmen is de zoon van Gerrit Jan en Hendrika Elisabeth
1894-1908 Gerrit Jan Leunk en Hendrika Voortman Gerrit Jan is de zoon van Harmen en Jantje
1909-1932 Jacob Jacobs en Hendrika Voortman Jacob is de tweede echtgenoot van Hendrika (Hendrika verhuist naar Groterkamp)
1918-1932 Arend van den Vlekkert en Harmke Leunk Harmke is de dochter van Gerrit Jan en Hendrika (het echtpaar verhuist naar Buitenkamp/Westhoeve)
1932-1952 Anton Broijl en Alberdina Hendrika ter Welle Geen familie van vorige hoofdbewoners
1952-1963 Berend van den Vlekkert en Betsy Toorneman Berend is de zoon van Arend en Harmke
1963-1979 Arend van den Vlekkert en Harmke Leunk Arend en Harmke zijn de ouders van Berend en waren eerdere hoofdbewoners
     
  Huidig adres: Groeneweg 4  
 
 
Nieuw Morrenhof
 
Dit huis staat in Gorssel vooral bekend onder de naam Nijhuis maar wij noemen het huis Nieuw Morrenhof. Dit omdat de naam Nijhuis ook, en al eerder ,gebruikt werd voor een boerderij op de Eesterbrink maar vooral omdat de huisnaam Nieuw Morrenhof authentieker is dan Nijhuis. Ook de naam Straalman werd al eerder genoemd, straks zal duidelijk worden waarom. Het huis is afgescheiden van de Morrenhof en werd daarom Nieuw of Klein Morrenhof genoemd. Op de Morrenhof was sprake van dubbele bewoning van een landbouwer en een kleermaker en het nieuwe huis zal voor de kleermaker zijn gebouwd waarvan er later meerdere hebben gewoond. De eerste bekende hoofdbewoners zijn Willem Greeve en Francina Baantjen die er vanaf circa 1785 hebben gewoond. Zij zijn de ouders van Teuntjen Greeve, de bekend vroedvrouw van Gorssel die op 't Dorrewold woonde. Zij is in 1784 nog in Wilp geboren en haar zus Anna is in 1787 in Gorssel geboren. Niet bekend is of Willem kleermaker van beroep was, maar wel is bekend dat ook Francina vroedvrouw van beroep was.
 
Waarschijnlijk wordt het huis vanaf 1790 dubbel bewoond en komt ook Hendrik Jan Straalman in het huis wonen, hij wordt op 2 april 1790 als lidmaat aangenomen in de nabijgelegen kerk. Hij trouwt op 13 november 1796 in diezelfde kerk met Geesken Moespot en er worden vier kinderen uit het huwelijk geboren. Het beroep van Hendrik Jan is ook niet bekend maar grote kans dat hij kleermaker is geweest, dat was zijn zoon Harmanus namelijk later ook. Mogelijk was hij in de leer bij Willem Greeve ervan uitgaande dat ook hij kleermaker was. Willem Greeve is overleden voor 1805. Hendrik Jan Straalman is op 14 februari 1807 overleden en zijn kinderen waren allemaal nog erg jong en konden hem niet opvolgen. Maar neef Gerrit Straalman is ouder en kan dat wel. Hij komt in 1805 in Gorssel wonen en is dan 21 jaar oud.

Het huis kreeg huisnummer 21. Op 21 mei 1811 wordt het erf en huis met nummer 21 met een klein hoekje hofgrond of bouwland verkocht door Albert Jan Wiltink & Jenneken Nijhuis en door Albert Jan zijn stiefvader Hendrik Stenvert & moeder Jenneken Holterman welke zij hadden verkregen uit de nalatenschap van Hendrik Dirk Wiltink (waarschijnlijk Hendrikus Jansen Wiltink die op 10 januari 1810 was overleden). Op 17 mei 1797 kocht deze Hendrik Wiltink een "hutte benevens een stukje bouwland" van Stijntjen Klein Muijlen (Christina Vroetman, weduwe van Roelof Peusse) die op de Morrenhof woonde en het heeft er alle schijn van dat deze hut de oorspronkelijk behuizing was van Nieuw Morrenhof en dus het huis was welke in 1811 werd verkocht. Bij het voldoen van den 40e penning op 24 april 1797 wordt deze genoemd als "den hof of land voor het huijs, groot ongeveer een half mudde gezaeij, onder Gorssel bij de kerk, tusschen de landerijen van koper gelegen".

Garrit Straalman is in 1811 de koper en betaalt 300 guldens (630 franken) voor het huis. Op dezelfde dag verkopen de verkopers katerstede Hofman aan Hendrik van der Meij en eerder dat jaar verkochten zij ook het erve Morrenhof aan Stijntjen en haar nieuwe echtgenoot Garrit Jan Klein Lenderink die tot die tijd de boerderij hadden gepacht. De put bij dit erve mag ook worden gebruikt door Garrit Straalman, zo wordt bepaald in de verkoopakte.
 
Garrit Straalman trouwt op 12 april 1813 met Jenneken Boerstoel. Het echtpaar krijgt drie kinderen: twee jongens en één meisje. De jongens overlijden in hun eerste levensjaar en het huis wordt dan Nieuw Morrenhof (1815) en Straalman (1822) genoemd. Ook Francina Baantjen overlijdt in 1815 op Nieuw Morrenhof. Dochter Fredrika trouwt op 20 maart 1835 met Hendrik Brummelman die in 1831 al op Nieuw Morrenhof woonde en werkte als kleermakersgezel. Waarschijnlijk is hij de opvolger van Geerlig Kieve waarvan wij aannemen dat hij ook voor Gerrit Straalman werkte, maar hij woonde er niet want hij is in 1830 op Ruimzigt overleden. Maar hij kan daar natuurlijk ook voor zijn overlijden verpleegd zijn er daarvoor wel op Nieuw Morrenhof hebben gewoond. Eerder woonde nog wel Hendrikus Brilman als kleermakersgezel op Nieuw Morrenhof dus het lijkt wel de gewoonte dat de kleermakersgezel in huis c.q. hetzelfde erf woonde. In 1835 worden er vijf personen op het adres geregistreerd, dat zijn Gerrit & Jenneken Straalman, Hendrik & Fredrika Brummelman en waarschijnlijk ene G. Bruyns die in 1836 wordt geregistreerd. En dan wordt er in 1835 ook nog één rund boven de twee jaar geregistreerd!

Hendrik Brummelman is de zoon van Willem Brummelman en Derkjen Vroetman en zij is verre familie van Christina Vroetman van de Morre. Tevens hebben zijn ouders ook op de Vroet in Warken gewoond en waarschijnliijk is hij er zelf geboren. In 1836 wordt er uit het huwelijk van Hendrik en Fredrika een meisje levenloos geboren en wordt er in de overlijdensakte voor het eerst gesproken over 't Nijhuis. Volgens een publicatie van de Elf Marken in Ons Markenboek zou rond 1850 een nieuwe boerderij zijn gebouwd maar het vermoeden bestaat dat het nieuwe huis is gebouwd ten tijde van het huwelijk van Hendrik en Frederika en daarom vanaf toen over 't Nijhuis (oftewel het nieuwe huis) werd gesproken.
 
In de genoemde publicatie vinden wij de volgende informatie: De nieuwe katerstede Nijhuis is een krukboerderij, ook wel T-boerderij genoemd. Bij deze boerderij is nog veel terug te vinden van hoe het vroeger was met o.a. een ouderwetse voordeur, raampartijen, estrikvloeren en de planken zolders met daaronder de balken. In de kamer bevindt zich een prachtige betegelde schouw, met haardplaat en gemarmerde houten schouwlijst. Ook is nog duidelijk te zien waar vroeger de bedsteden zijn geweest. Behalve de voordeur is er aan de rechterkant ook een deur voor toegang tot de tweede woonruimte, met in deze kamer een eenvoudige schouw. Aan deze kant is vroeger een aanbouw gemaakt om meer woonruimte te krijgen. Bij de boerderij hoort een klein gebouwtje welke aan de Kerkstraat stond en op dezelfde plek is herbouwd. Het lijkt een bakhuis maar zal zijn gebruikt als woon- en slaapruimte alhoewel er geen rookkanaal aanwezig was. Later is het gebouwtje gebruikt als opslagruimte en waarschijnlijk is er ook voedsel in bewaard. Aan de linkerkant van de boerderij, enigzins naar voren, heeft vroeger een schuur gestaan waarin een kleermakerij werd uitgeoefend.

Eveneens aan de linkerkant stond het "huusken" (plee) welke mogelijk bestemd was voor het personeel van de kleermakerij waarbij wij nog de namen Ordelman en Jansen tegenkomen. Mogelijk bestond het schuurtje toen nog niet of werd deze toch niet als woon- en slaapruimte gebruikt. Het huisje staat er anno 2020 in ieder geval nog wel, zie bijgaande foto.
 
Op 13 januari 1839 wordt dochter Willemina Johanna geboren, maar het jaar erop overlijdt Fredrika Straalman op 19 april 1840, zij wordt maar 23 jaar oud. Hendrik hertrouwt op 29 oktober 1841 met Geertruid Ilbrink uit Eefde en uit dit huwelijk worden zeven kinderen geboren in de periode 1842-1864 die gelukkig allemaal in leven blijven. Jenneken Boerstoel maakt maar de geboorte van twee van deze kinderen mee, zij is overleden op 22 februari 1845. Gerrit Straalman maakt alleen de geboorte van het laatste kind niet mee, hij is overleden op 15 november 1863.

Op 25 september 1868 koopt Hendrik een huis en erf met bouwland aan de Hoofdstraat van schilder Jan Karel van der Heijden en 11 februari 1869 verhuist de familie Brummelman naar dit adres. Op 23 februari 1871 trouwt dochter Jacoba Henrika met Arnoldus Enzerink die ook schilder van beroep is en zij gaan dan ook in dit huis aan de Hoofdstraat wonen. Later zou in dit huis de kledingzaak van Hekkelman gevestigd zijn. Hendrik Brummelman en Geertrui Ilbrink gaan weer terug naar 't Nijhuis waar in de tussentijd Jan Willem Eekhuis en Antjen Hekkert gewoond hebben, zij woonden er van 12 maart 1869 tot 17 januari 1871 met dochter Geertje en zoon Harmen die er op 2 juli 1870 geboren is. Jan Willem is de kleinzoon van Jan Strookappe die na zijn huwelijk als Eekhuis door het leven ging. Antjen Hekkert is de schoonzus van Antoni Ilbrink die weer een neef van Geertrui Ilbrink is, zodoende zal de familie Eekhuis uit Voorst in Gorssel op 't Nijhuis zijn terechtgekomen.
 
Op 26 mei 1883 trouwt Johan Brummelman, enige zoon van Hendrik, met Johanna Ilbrink van 't Hekkert, zij is een achternichtje van Geertruid. Op 17 december 1883 is dochter Geertruida geboren, maar zij werd maar vijf jaar oud en zij was het enige kind. Hendrik Brummelman is overleden op 24 december 1888 en 1890 wonen alleen Johan, Johanna en (schoon)moeder Geertrui nog maar op 't Nijhuis.

Rond dat jaar is er brand geweest in het achterhuis. Na de brand is het huis weer opgebouwd en meteen met één gebint ingekort. Toen is in de achtergevel boven de achterdeur een sluitsteen aangebracht met de initialen JBM en JIB van Johan Brummelman en Johanna Ilbrink.
 
In 1899 komen ook Arend Johannes Gerrit Berend Nikkels en Garritjen Woessink met zoon en dochter op 't Nijhuis wonen en is er na vele jaren weer sprake van dubbele bewoning. Zij gaan wonen op huisnummer 21 en Johan en Johanna "verhuizen" naar het nieuwe huisnummer 21a. In 1900 worden dit resp. de huisnummers 27 en 26 en dat zijn weer resp. de rechterkant en linkerkant van het voorhuis. De familie Nikkels wonen er maar twee jaar en vertrekken mei 1901 weer naar Eefde waar zij ook vandaan kwamen. Arend Nikkels was geen kleermaker van beroep en verdiende zijn brood als arbeider. Johan en Johanna wonen dan weer alleen op 't Nijhuis maar in 1910 komen er weer andere mensen wonen en dit keer is het wel weer een kleermaker. Derk Jan Wunderink is zijn naam en hij is getrouwd met Christina Gerdina Hietbrink van het eerder genoemde Dorrewold. Het echtpaar kwam van 't Alink aan de Hoofdstraat. Op 't Nijhuis worden drie kinderen geboren waarvan er twee op jonge leeftijd zijn overleden, alleen jongste zoon Derk Jan redde het.
 

Christina Gerdina is overleden op 18 april 1926 en Derk Jan hertrouwt op 5 februari 1927 met Aaltjen de Kogel. Datzelfde jaar heeft er een deling van het perceel plaatsgevonden en heeft de familie Wunderink een nieuwe woning laten bouwen, links van de boerderij (vanaf de weg gezien) en zijn daar gaan wonen. Op de foto hierboven is dit huis ook te zien. Hier zijn zij in 1928 komen wonen. De foto hiernaast is van Derk Jan en Aaltjen op latere leeftijd en zij staan hier voor het nieuwe huis.

De rechterkant van het voorhuis van 't Nijhuis wordt daarna bewoond door Fredrik Jan Eggink en zijn echtgenote Gerritjen Mulder en hun twee kinderen. Fredrik Jan Eggink was grondwerker en later tramwegarbeider van beroep. Weer later was hij broodbezorger bij broodbakker Stoelhorst en daarnaast had hij nog een agentschap voor de verkoop van veevoeders. Hij verkocht deze vanaf 't Nijhuis vanuit de ruimte in het achterhuis met het raampje welke op de ansichtkaart hiernaast is te zien. Hierop zien wij Fredrik Jan naast de boerderij staan. Gerritjen Mulder is op 8 november 1978 overleden en in 1979 is de boerderij door de familie Eggink verkocht.

Meer foto's zijn er helaas niet van de families Eggink, Wunderink en Nikkels maar deze zijn uiteraard van harte welkom!
Wel zijn er foto's van Johan Brummelman en Johanna Ilbrink die tot hun overlijden op 't Nijhuis gewoond. Johan is op 3 mei 1936 op 86-jarige leeftijd overleden en hij heeft er zijn hele leven gewoond behalve dan die paar jaar dat hij met zijn ouders aan de Hoofdstraat woonde. Johanna Ilbrink is op 9 februari 1952 overleden en werd 91 jaar oud, zij woonde bijna 69 jaar lang op 't Nijhuis.
 
1785-1815 Willem Greeve en Francina Baantjen Eerste bekende hoofdbewoners
1796-1824 Hendrik Jan Straalman en Geesken Moespot Geen familie van vorige hoofdbewoners
1805-1863 Gerrit Straalman en Jenneken Boerstoel Gerrit is de neef van Hendrik Jan
1835-1840 Hendrik Brummelman en Fredrika Straalman Fredrika is de dochter van Gerrit en Jenneken
1841-1869 Hendrik Brummelman en Geertrui Ilbrink Geertrui is de tweede echtgenote van Hendrik
1869-1871 Jan Willem Eekhuis en Antjen Hekkert Verre familie van de vorige hoofdbewoners
1871-1895 Hendrik Brummelman en Geertrui Ilbrink Verre familie van de vorige hoofdbewoners
1883-1952 Johan Brummelman en Johanna Ilbrink Johan is de zoon van Hendrik en Geertrui
1899-1901 Arend Johannes Gerrit Berend Nikkels en Garritjen Woessink Medebewoners
1910-1926 Derk Jan Wunderink en Christina Gerdina Hietbrink Geen familie van de vorige medebewoners
1927-1928 Derk Jan Wunderink en Aaltjen de Kogel Aaltjen is de tweede echtgenote van Derk Jan
1928-1979 Fredrik Jan Eggink en Gerritjen Mulder Geen familie van de vorige bewoners
     
  Huidig adres: Groeneweg 19  
 
 
Buitenkamp
 

Eerste bewoners zijn Jan Karel Tuitert en Gerritdina Susanna Nikkels die van 't Haijtinkhof afkomstig zijn en op 16 januari 1905 op de nieuwe boerderij komen wonen. Ook Derk Willem Tuitert, vrijgezelle broer van Jan Karel, komt mee. Er waren geen kinderen.

De broers woonden met hun ouders tot februari 1895 op Buitenkamp in Epse waar ze allebei ook zijn geboren, vandaar dat hun nieuwe boerderij in Gorssel ook de naam Buitenkamp kreeg. Later wordt de boerderij echter ook Westhoeve genoemd. In 1930 verhuizen de gebroeders met Gerritdina naar de Joppelaan waar Jan Karel overlijdt op 3 mei 1931.

Eén jaar en één dag eerder, op 2 mei 1930, stappen Gerrit Willem Dijkerman en Bertha Johanna Aalpol in het huwelijksbootje. Gerrit Willem gaat dan werken als zetbaas op Buitenkamp. Niet helemaal duidelijk is wie de eigenaar is, maar waarschijnlijk is dat Hendrik Jan Ezerman van Buitenzorg die de broer van de oma van Gerrit Willem is. Maar er wordt ook gesteld dat de familie Tuitert van de Nieuwe Klaphekke de eigenaars zouden zijn. Lang betaalt Gerrit Willem in ieder geval geen pacht want na een paar jaar verhuist hij naar het boerderijtje Veldzicht in Joppe waar hij zelfstandig kan boeren wat hij veel liever doet. Op de Dijkerman pagina is te lezen hoe het Gerrit en Bertha daar verder vergaat en zijn veel foto's van dit echtpaar en hun kinderen te zien.

 
Nieuwe hoofdbewoners zijn Arend van den Vlekkert en Harmke Leunk die van de Morrenhof komen en hun foto is bij het verhaal van deze boerderij te vinden. Het echtpaar woonde er van 1932 tot 1963. In die tijd stelden zij de deel van de Buitenkamp beschikbaar voor repetities van de Gorsselse boerendansers. Meerdere kinderen met partners van het echtpaar waren lid van deze vereniging zowel voor als na de oorlog. De foto hiernaast is waarschijnlijk gemaakt tijdens een repetitie net na de oorlog.

In die tijd had de boerderij huisnummer G57 welke in 1951 wijzigde naar Groeneweg 6. Tegenwoordig is de boerderij gelegen aan de Westronde.

 
De foto is gemaakt bij het achterhuis van de boerderij van Arend van den Vlekkert n.a.v. een uitwisseling met een Engelse dansgroep die op bezoek was bij de Gorsselsche boerendansers omstreeks 1934. De dansleider was Hendrik Jan de Rooij, hij staat tweede van links. Verder staan op de foto Riek van den Vlekkert (dochter van Arend en Harmke, vijfde van links) en Marietje Kuit (zevende van links). Aan de rechterkant zien wij de eerste dame zittend vanaf rechts is Jo van Vorden en tweede heer van rechts onder is Gerrit Golstein. Het kleine jongetje ertussen is Jan Willem van der Meij, zoon van Jan Willem van der Meij en Hendrika Johanna Goldstein van de Roskam.
 
Zoon Herman van den Vlekkert is in 1928 geboren op de Morrenhof en verhuisde uiteraard in 1932 mee met zijn ouders naar Buitenkamp en hij zou daar ook tot 1963 met zijn ouders blijven wonen, hij was ongehuwd. Wij zien hem op de foto hiernaast met Peter Mahony uit Engeland die in de zomervakantie vaak naar Gorssel kwam. Hij trok dan veel op met Herman die hem van alles leerde van het boerenwerk zoals het maaien met een zeis, melken van een koe en het ploegen met de paarden Willie en Corrie.
 
1905-1930 Jan Karel Tuitert en Gerritdina Susanna Nikkels Afkomstig van Haijtinkhof
  Jan Kamphuis en Elisabeth Adamski  
1930-1932 Gerrit Willem Dijkerman en Bertha Johanna Aalpol Geen familie van vorige hoofdbewoners
1932-1963 Arend van den Vlekkert en Harmke Leunk Afkomstig van Morrenhof en vertrekt daar ook weer naartoe
     
  Huidig adres: Westronde 12  
 
 
Haijtinkhof
 
De Haytinkhof was eigendom van Jan van Hattinge, een rijke koopman uit Amsterdam. Hij koopt deze voor zijn dochter Jenneken Jans die trouwde met Peter Francken. Jan was getrouwd met Magdalena Mildring en Maria Becker en nog voor het 2e huwelijk met Maria in 1636 verkregen zijn vijf kinderen al hun erfdeel waarmee de Haytinkhof eigendom werd van Jenneken. Mogelijk wordt het huis in de pondschatting van 1492 al genoemd als Hadekinck (met bouman Gadert die pauper is) en in 1494 als Heyinck. In 1646 wordt een St. Annen Stede genoemd, dit zou ook het Haijtinkhof kunnen zijn welke niet met deze naam wordt genoemd. Dit vermoeden versterkt uit het feit dat "een strepel land langs de kostershof genaamd St. Anna ter Stede" genoemd wordt op een lijst d.d. 1 januari 1792 van vaste goederen die tot de diaconie behoorden.
 

18.04.1686 Den 18 april - Lucas Berents en Eva Hendericks inwoonder bij den Snijder hare tweelingen GARRIT en BERENT laeten doopen. Compatres pater infantum, Gerrit Janssen, Willemken Hendericks. Dus dubbele bewoning. In 1688 trouwen en Tonis en Geesken en gaan we ervan uit dat Gerrit en Gijsberta toen nog niet naar de Morrenhof zijn vertrokken en dat Lucas en Eva plaats hebben moeten maken voor Tonis en Geesken.

In voorjaar 1762 overlijden Wilent, zijn echtgenote Jenneken en dochter Janna.

Den 4 meij 1790 ontvangen van Harmen Smeink en Jenneken Janssen Scholten, echtelieden te Gorssel woonagtig, 47 guldens in voldoeninge van den 50en penning van den katersteede Haijtinkhof, met het tiendje en smalle stukje in den enk, alsmede zes achtste whaare in den Gorsselsche Weerden, tezamen onder Gorssel gelegen. Aangekogt van den predikant Henricus van Wijhe en Cornelia Hartkamp, echtelieden, te Wilp woonachtig voor 2350 guldens, op den 12 februarij 1790.

Den 26 meij 1790 ontvangen van Arend Nikkels te Gorssel woonachtig, 27 guldens in voldoeninge van den 50en penning van den katersteede Haaijtinkhof genaamd, bestaande alsnu in huijs en hof, groot ongeveer vier schepels gezaaij, met een stuk land in den Gorsselschen Enck, het Smalle Stuk genoemd, benevens een tiendjen op den Kerkenkamp, en een vierendeel waar in de Gorsselsche Weerden, te zamen onder Gorssel geleegen. Aangekogt van Harmen Smeink en Jenneken Janssen, echtelieden, voor 1350 guldens, op den 21 februarij 1790.

 

Willem Bartels op Haijtinkhof woont anno 1803 nog op Haijtinkhof volgens Markeboek Gorssel. Zijn broer Hendrik woonde op 't Ontijdink.

Arend Nikkels koopt op 23 mei 1818 de bouwland Stalbrinkskamp "met den zesde waar in de Gorsselsche Marke en Weerden" welke toebehoorde aan het erve Klein Bentink. Dit land was gelegen oost aan bouwland van de erve Reuvekamp, zuid aan een akkermaalsbos van de erve Groterkamp, west aan den kamp van Klein Bentink en noord aan de Velderhofstraat.

Betreft perceel 340 (huis en erf) en kadastraal register van 1832 met eigenaar Arend Nikkels. Op 16 september 1845 wordt het erve of de katerstede Haytinkhof geveild. Deze bestaat uit een huis, berg, varkensschot, put, boomgaard, tuin, bleekveld en bouwland. Sectie E, nummers 338, 339, 340, 408 en 410. Te zamen groot 84 roeden en 50 ellen. Tevens twee zaadbergen en een erf aan de weg van het Dorp naar den Molen, sectie E 372. Voorts bouwlanden de Veldkamp, de Buuninkskamp of Ruiterkamp, het Smalle Stuk, de Ketelkamp, de Kerkenkamp, het Lobbelijstland, de Stalbrinkskamp en diverse weilanden en heidegronden. Tevens een schuur tot afbraak welke bij de Stalbrinkskamp staat. Zie advertentie d.d. 17-08-1845 in de Arnhemse Courant op Delpher.

Op 20 juli 1859 is de Haijtinkhof afgebrand en is daarna weer opgebouwd. De Elshof brandde toen ook af en is niet meer herbouwd.

Huisnummer 4 anno 1866. Op 9 januari 1872 verhuurd Jan Willen Nikkels het Erve "Haijtinkhof" onder Gorssel aan Gies Jan Willemsen. Jan Willem was eigenaar van het Haijtinkhof en ook van het Elf Uur. Hij heeft zijn eigendom verkregen uit een akte van scheiding d.d. 19-11-1886 en een veiling d.d. 21-07-1886.

Februari 1895 krijgt Haijtinkhof een nieuwe hoofdbewoner met Derk Jan Tuitert, weduwnaar van Willemina Nikkels dochter van Arend Nikkels en Gerritjen Brinkman. Derk Jan en Willemina woonde na hun huwelijk in 1854 waarschijnlijk ook al een paar jaar op Haijtinkhof en woonde daarna op Buitenkamp in Epse waar Willemina in 1892 is overleden. Derk Jan komt met zijn zoons Derk Willem en Jan Karel en diens echtgenote Gerritdina Susanna Nikkels, dochter van Jan Willem Nikkels en Marianna Graeuwert. Derk Jan overlijdt op 21 oktober 1898 en zijn twee zoons en schoondochter verhuizen op 16 januari 1905 naar een nieuwe boerderij in Gorssel die ook de naam Buitenkamp krijgt.

Nalatenschap Jan Willem Nikkels met wettige erfgenamen zijn kinderen Arend Jan Nikkels en Gerritdina Susanna Nikkels (gehuwd met Jan Karel Tuitert) en kleinkind Johanna Maria van Beek. Veiling 25 mei 1904 door Arend Jan Nikkels en Jan Karel Tuitert, landbouwers te Gorssel. Verder Johannes Jacobus van Beek uit Apeldoorn, Gerrit Jan Nikkels uit Bathmen en Derk Jan van der Meij uit Gorssel. Laatstgenoemde alleen voor perceel 55 en Gerrit Jan Nikkels alleen voor perceel 45 samen met de 1e drie. In totaal 54 percelen van de familie Nikkels, te veel om op te noemen. Wij benoemen de volgende percelen: 1e perceel is het huisperceel van het erve "Haitinkhof' met kadastraal nummer 2962. Perceel 2 is bouwschuur met erf en bouwland, als tuin met berg. Perceel 4 is een boomgaard over den weg achter het huis van Jansen en perceel 5 is een weiland wat daar weer achter ligt. Perceel 6 is een bouwland en akkerheg achter den Oldenhof. Percelen 7 t/m 11 is allemaal bouwland van 't Haitinkhof. Perceel 12 is het erve "Elfuur" aan den Rijksstraatweg en grintweg naar Dommerholt. Het perceel bestaat uit de kadastrale nummers 1329 en 1330, beiden huis en erf van resp. 2,5 en 1,85 centiaren. Verder schuur en erf perceel 2485 en een boomgaard met bouwland perceel 2663. Verdere percelen behorende tot Elfuur zijn weiland en bouwland percelen.

Bieders zijn o.a. Frederik Pieter Schuitemaker van perceel 1 t/m 3 voor 4700 gulden als mondeling gemachtigde van Jeanne Louise Cornelie Scholl van Egmond en Alida de Munnink, beide directrice van het gesticht voor zenuwlijderessen "den Oldenhof", Hendrik Jan Ezerman (hoofd der school, wonende te Epse) van perceel 4 en 5 voor 1450 gulden, Albert Krukkeland voor de percelen 6 t/m 11 voor 3400 gulden en perceel 12 t/m 14 door Manus Elibertus Dommerholt voor 2500 gulden. De percelen 6 t/m 14, waaronder dus 't Elf Uur, worden niet verkocht. Op 8 juni 1904 koopt Jeanne Louise Cornélia Scholl van Egmond van Arend Jan Nikkels, dat zullen de percelen 1 t/m 3 zijn geweest met o.a. het erve Haijtinkhof.

In 1905 wordt voor de geneesheer Schuitemaker van den Oldenhof een villa gebouwd en dat is de Haytinkhof zoals wij die nu nog kennen. De villa is ontworpen door architect Wattjes.

 
1640- Peter Goossen Francken en Jenneken Jansen van Hattinge Mogelijk woonde het echtpaar (ook) op Franckenplaats
1678-1696 Gerrit Jansen op den Haijkinckhoff en Gijsberta Hermsen Gerrit is de broer van Jenneken, hij woont later op Morrenhof en woonde eerder op de Kolck
1688-1744 Tonis (Antonius) Peters op den Haijkinck hof en Geesken Berents Holterman Tonis is de zoon van Peter en Jenneken en neef van Gerrit
1729-1762 Wilent Garrijts en Jenneken Tonis op den Haijtinkhof Jenneken is de dochter van Tonis en Geesken
1756-1762 Willem Bartels Hiddink op Haijtinkhof en Janna Wilens Haijtinkhof Janna is de dochter van Wilent en Jenneken
1762-1775 Willem Bartels Hiddink op Haijtinkhof en Willemina Hendriks Horsman Willemina is de tweede echtgenote van Willem
1775-1803> Willem Bartels Hiddink op Haijtinkhof en Jenneken Hendriks Brinkhuis Jenneken is de derde echtgenote van Willem, mogelijk verhuisd naar Achterkamp?
1787-1807 Arend Nikkels en Gesina Smeenk  
1808-1829 Arend Nikkels en Willemina Laarhuis Willemina is de tweede echtgenote van Arend
1829-1844 Arend Nikkels en Gerritjen Brinkman Gerritjen is de derde echtgenote van Arend
1845-1861> Lammert Tuitert en Gerritjen Brinkman Lammert is de tweede echtgenoot van Gerritjen
1868-1872 Jan Willem Nikkels en Marianna Graeuwert Afkomstig van Elf Uur, vertrekt naar Elf Uur
1872-1878 Gijsbert Jan Willemsen en Derkjen Gerrits Vertrekt naar Grooterkamp
1878-1895 Jan Willem Nikkels en Marianna Graeuwert Afkomstig van Elf Uur, Jan Willem vertrekt wederom naar Elf Uur (nieuw huisnummer 75)
1895-1905 Jan Karel Tuitert en Gerritdina Susanna Nikkels Gerritdina Susanna is de dochter van Jan Willem en Marianna
1905-1919 Frederik Pieter Schuitemaker en Christina Louisa Petronella van Dijk Afkomstig van 't Wiltinkhof
1919-1934 Frederik Pieter Schuitemaker en Jacqueline Catharina Georgette Pfeiffer Jacqueline Catharina Georgette is de tweede echtgenote van Frederik Pieter
1934-1938 Hindrik Jan Struik en Sientje Dijk Geen familie van vorige bewoners
1951 G.A.H. Groothuis  
  Huidig adres: Hoofdstraat 43  
 

Op de kadastrale kaart staan de drie huizen ten oosten van de Morrenhof duidelijk aangegeven met de perceelnummers:

340: Haijtinkhof
341: Oldenhof/Elshof
344: Oldenhof/Olthof

 
Elshof
 
Den 25 maart 1789 van Jan Mollhoff, als getrouwd met Janna Elshof, voorts Lammert Elshof, respectivelijk te Amsterdam en te Vorden woonachtig, te zaamen erfgenaamen van Geesken Elshoff, den 4 januarij laatstleeden te Gorssel overleeden, 6 guldens-8 stuijvers-12 penningen, in voldoeninge van den 50e penning, ter Camere getaxeert den 6 maart 1789, weegens de op gezeijde persoonen gedevolveerde ongereede perceelen, als 1e 2/3 parten van het halve Lepperstuk, en 1/3 part zoo aan het Vlasland uit Elshof, als aan 't halve Kolenstuk uit Warnink, alle onder Vorden, en 2e 1/3 part aan den halve Oldenhoff, mitsgader aan eene hooij- en kalfsweide onder Gorssel geleegen. De overledene Geesken Elshoff is de zus van Hendrik Elshoff die op 20 november 1750 wordt ingeschreven als lidmaat te Gorssel, hij was afkomstig van Amsterdam en is er mogelijk toen met zijn zus Geesken komen wonen. Zij zijn kinderen van Lammert Elshof en Judith Abbink.
 

Den 10 october 1791 ontvangen van Willem van der Meij, te Gorssel woonachtig, 20 guldens in voldoeninge van den 50en penning van een huis en verder getimmerte, hof en land daar bij behoorende, den Oldenhof genaamd, onder dezen schoutampt in het dorp Gorssel gelegen. Aangekocht van Jan van der Meij, insgelijks aldaar woonachtig, voor 1000 guldens, op den 1 october 1791.

Arend Zandscholten. In het register van oorlogsschade van 1797-1798 over de periode 1794-1795 wordt hij genoemd als Arent Santscholte.

Ook wel Oldenhof genoemd. Op kaart hiernaast van 1807 genoemd als d' Oudenhof.

Betreft perceel 341 (huis en erf) in het kadastrale register van 1832 met eigenaar Arend Scholten. Het Olthof betreft perceel 344 met eigenaar Willem van der Meij.

Arend Zandscholten (ook wel Scholten genaamd) is overleden 23-02-1844 op het erve Oldenhof en Kunneken van Hummel is overleden 01-12-1836 op het erve Elshof. Dat was is de eerste keer dat deze naam in een overlijdensakte werd genoemd, de tweede (en laatste keer) is bij het overlijden van Karel Zandscholten. Dat is een kleinzoon van Arend en Kunneken en de zoon van Jan Zandscholten en Geertje Hendriksen.

 
Akte 11-02-1846: veiling van de bouwplaats den Oldenhof door de zes kinderen van Arend en Kunneken. Betreft katerstede den Oldenhof bestaande in huis en erf (341) met bijgelegen bouwland (342), hoekje grond met opgaande bodem over de weg (986) en een stukje heide (1029) samen 1,2 bunders groot. Verder nog wat percelen bouwland, weiland en heide. Het huis en erf met achtergelegen hof den Oldenhof genaamd is in eigendom verkregen door een koop d.d. 8 mei 1815. Op de veiling is Hendrikus Draaijer met 1020 guldens de hoogste bieder en koper van de katerstede. Op 1 oktober 1846 lenen Hendrikus Draaijer en zijn echtgenote Hendrika Klein Baltink 800 gulden van Christoffel ten Hoopen en daaraan verbinden zij dan hun katerstede den Oldenhof bestaande in huis en erf met bijgelegen bouwland en een stukje heide zijnde kadastrakle percelen 341, 342 en 1029.
 

Op 26 augustus 1859 overdracht tussen Hendrikus Draaijer en Jacobus Theodorus Johannes van Rhijn. Betreft het erf waarvan het huis is afgebrand met bouwland aan de straatweg te Gorssel = Elshof. Dit betreft de brand van 20 juli 1859 waarbij Elshof en Haijtinkhof zijn afgebrand, dat gebeurde tijdens de kerstviering.

Ook
Haijtinkhof brandde toen af, maar werd herbouwd. Zie ook OMB 2019-2, maar daarin 1861 i.p.v. 1859 vermeld. Jan Hendrik Draaijer woonde na zijn huwelijk op Klumper op de Eesterbrink. In het bevolkingsregister van 1861 blijft de pagina van nummer 4 zonder bewoners maar er staat ook niet geschreven dat het huis afgebroken is. Wel staat het nieuwe huisnummer 5 van 1866 genoteerd dus er moet nog iets hebben gestaan. Nee, dat zal de tuinmanswoning zijn geweest die huisnummer 4 overnam van de Elshof wat in 1866 werd gewijzigd naar 5.

Bijzonder is dat op een nieuwe pagina in het register huisnummer 4 wel wordt genoemd. Deze werd toen van 22 juli 1863 tot 5 december 1865 bewoond door Jan van Drie en Johanna van der Ham. Jan was tuinman van beroep en werkte waarschijnlijk op de Oldenhof. In het bevolkingsregister wordt op 25 februari 1871 huisnummer 5 weer opgevoerd en dat zal dit huis zijn geweest. Het betreft het de tuinsmanswoning welke na 1898 dienst doet als de schuur van Oldenhof, dit huis wordt beschreven onder het verhaal van de Oldenhof.

In het onderschrift van bijgaande ansichtkaart wordt genoemd "Aan het boschhek te Gorssel". Op de foto is dan ook goed te zien dat er nog veel bomen stonden. Mogelijk waren die elzen en komt de Elshof zo aan haar naam. De foto moet zijn gemaakt tussen 1905 en 1908. In 1905 werd namelijk villa de Haijtinkhof gebouwd en in 1908 werd den Oldenhof verbouwd, op de foto is nog de oude voorgevel te zien.

 

     
1750 Hendrik Elshoff  
1790-1840 Arend Zandscholten en Kunneken van Hummel  
1838-1847 Jan Zandscholten en Geertjen Hendriksen Jan is de zoon van Arend en Kunneken
1848-1859 Hendrikus Draaijer en Hendrika Klein Baltink Afkomstig van Klein Bentink
1848 Jan Hendrik Draaijer Jan Hendrik is de broer van Hendrikus en woonde er waarschijnlijk ook al in 1848
1850 Harmen Kolkman en Willemina van der Meij Huisnummer 4-2 (dubbele bewoning)
1851-1860 Garrit Hendrik Nekkers en Johanna Alberta Noteboom Huisnummer 4-2 (dubbele bewoning) en vertrekken naar Ravennest
     
 
 
Oldenhof
 
Ook wel Olthof genoemd. Den 27 maart 1790 ontvangen van Jan van der Meij, binnen dezen schoutampt woonachtig, 19 guldens in voldoeninge van den 100sten penning van een katersteede den Oldenhof geheeten, bestaande in huijs, hof en verder getimmerte, onder dezen schoutampt in het dorp Gorssel gelegen, aan Anthonij Olthoff, pro se en als weduwnaar, ervuiter en boedelhouder van zijne huijsvrouw toebehoord hebbende, door den gevolmachtigden van Gerhardus Westenberg, med. facult. professor te Deventer, en ehevrouw F.C. Dapper, nae erholden landrechtelijk verwin gerichtlijk verkogt voor 1900 guldens op den 26 februarij 1790.
 

Akte van verband d.d. 19-11-1779 van Antonij Willems Olthof en Gerritjen Barvelink, zij zijn dan dus ook eigenaar. Ook deze akten anno 1781, 1782 en 1785. Tevens akten van peindinge anno 1786 en in december van dat jaar een ruiming. Na drie jaren niet aan zijn verplichtingen te hebben kunnen voldaan wordt op 26 februari 1790 katerstede den Oldenhof gedwongen verkocht aan Jan van der Meij voor 900 gulden. Waarschijnlijk is Antonij daarna bij zijn broer Jan op de Belte gaan wonen. Antonij heeft een zware tijd achter de rug, met het jaar 1783 als dieptepunt. Dat jaar overleden in de maand september zijn echtgenote Gerritjen en vier kinderen, waarschijnlijk aan de dysenterie epidemie die toen heerste. Alleen Antonij en zoon Jan Willem overleefden de epidemie die nog meer slachtoffers in Gorssel maakte, maar de familie Olthof werd het zwaarst getroffen.

Den 10 october 1791 ontvangen van Willem van der Meij, te Gorssel woonachtig, 20 guldens in voldoeninge van den 50en penning van een huis en verder getimmerte, hof en land daar bij behoorende, den Oldenhof genaamd, onder dezen schoutampt in het dorp Gorssel gelegen. Aangekocht van Jan van der Meij, insgelijks aldaar woonachtig, voor 1000 guldens, op den 1 october 1791.

Willem van der Meij was onderwijzer te Gorssel (benoeming in 1792) en trouwde op 22 juni 1793 met Antonetta Bemers en woonde met haar op de Kosterie. Hij zal niet op Olthof hebben gewoond en zal deze hebben verpacht. Dat zou kunnen zijn geweest aan Albert Rensink en Maria Bosman die op 29 april 1792 zijn getrouwd. Het verklaart ook de verwarring van de namen Rensink en Olthof?

Kadastrale atlas 1832: perceelnummer 344 met eigenaar Willem van der Meij.

 

Bij den Oldenhof stond een grote eekschuur voor onder andere opslag van eek, hout, turf en riet. Daar had Jan Lucas Willemsen, van beroep bakker en houtteller, de leiding. Hij was gehuwd met Willemina van der Meij en daar werd ook eikenhout geklopt, geschild, opgeslagen en later verladen via het Dommerholt. Jan van der Meij kocht het hout meestal op stam. Dit ‘slaghout’ wordt ook wel akkermaalshout genoemd, bestond vooral uit eikenhout en werd in het voorjaar op stam gekocht (meiholt). Het moest dan nog gekapt worden en daarna van takken ontdaan. De takken werden tot bossen gebonden en vervolgens werd alles opgehaald, waarbij het uitgesnoeide hout naar de eekschuren werd gebracht. De takkenbossen werden aan mijten gezet (bosmiete) om te drogen. Wanneer ze droog waren werden ze vaak door bakkers gebruikt om de ovens mee te stoken. Percelen hout waarin te weinig eikenhout zat werden bij inschrijving verkocht aan de boeren. Daar zat dan vaak ook wat berkenhout in, dat ook geschikt is voor brandhout. Ook werden van berkentakken bezems gebonden, die veel gebruikt werden op de boerderij.

Anno 1846 wonen of huisnummer 5 de families van Jan Willem van der Meij & Hendrika Buitenweerd en Hendrik Willem Dommerhold & Hendrika Stoelhorst.

Op 22 september 1853 branden het woonhuis en de bakkerij af, evenals de hooiberg en de schuur waarin enkele duizenden ponden eek waren opgeslagen. Oorzaak van de brand was het drogen van vlas in de oven. Jan Willem van der Meij en zijn zoon Willem komen daarbij om het leven. Waarschijnlijk is Hendrika Buitenweerd in de Roskam gaan wonen maar niet bekend is voor hoelang. Zij woont volgens het bevolkingsregister anno 1861 op de Groote Haar bij de familie Klinkhamer. Na de brand zal er een grote villa op het terrein zijn gebouwd en worden bewoond door Willem Rein Schummelketel die op de Roskam woonde en op 29 december 1854 trouwde met Catharina Johanna de Neijn van Hoogwerff. Op 23 november 1853 sluit Willem Rein een pachtcontract met Albert van der Meij waarmee hij waarschijnlijk de grond ging pachten. Op 14 mei 1854 koopt hij een stuk bouwland te Gorssel en mogelijk betreft dit hetzelfde perceel, waarschijnlijk zal dit de grond zijn waarop hij de villa liet bouwen.

Op 3 maart 1854 richt hij samen met Albert van der Meij en vele andere (voorname) eigenaren een naamloze vennootschap op, dat zijn Hester van Calker, Antoni Brants, Albert Roeterdink, Gerrit Roeterdink, Johan Anton de Keller, Jacobus Sappius Gravestein, Antonus Kloosterboer, Manus Pasman, Engbert Jan Dommerholt, Gerrit Dikkers, Gerrit Koersen, Arend Kornegoor, Jan Willem van der Meij, Joachemus Coops, Klaas Buitendorf, Jan Braakman, Laurens Kleijn en Johan Anthon de Keller.

Op 14 april 1859 verkoopt Willem Rein het huis "Mariënlust" met erf, schuur en tuin te Gorssel aan Jacobus Theodorus Johannes van Rhijn en daags tevoren houdt hij een erfhuisverkoping.
Op 26 augustus 1859 overdracht tussen Hendrikus Draaijer en Jacobus Theodorus Johannes van Rhijn. Betreft het erf waarvan het huis is afgebrand met bouwland aan de straatweg te Gorssel = Elshof.

Op 23 oktober 1865 wordt den Oldenhof verkocht en omschreven als "een voor weinig jaren geheel nieuw gebouwd heerenhuis, bevattende negen kamers, een warande, keuken, kelder, zolder, koetshuis met stalling, een bloemenkas, tuinmanswoning met koestal, afgesloten moestuin en een terrein van vermaak. Het terrein was 1 bunder, 24 roeden en 40 ellen groot en werd aangeboden voor 5.555 guldens. Bron: Den Oldenhof - Gorssel van Willem de Rode en akte d.d. 09-10-1865: betreft "Het Oldenhof" bestaande uit herenhuis met koetshuis en stalling, tuinmanswoning, bouw- en weidegrond in het dorp Gorssel (ingesloten bij akte nr. 3784). Maar betreft een bedankte veiling.

 

Op 2 februari 1866 overdracht aan Gerrit Reijns Jans Beerta van het buitengoed "Den Oldenhof" bestaande uit een herenhuis met koetshuis en stalling, bloemenkas en tuinmanswoning in het dorp Gorssel. Gerrit Reijns Jans Beerta is gehuwd met Loeka Hulshof en zij gaan er wonen met Trientje Beerta, de zus van Gerrit. Trientje overlijdt op 26 maart 1876 en Gerrit op 26 juni 1877 waarna Luka alleen achterblijft met waarschijnlijk wel een dienstmeid. Luka verkoopt daarna den Oldenhof bestaande uit een herenhuis, tuinmanswoning, koetshuis, moestuin, bouw- en weidegrond en terrein van vermaak. Het betreft de kadastrale percelen E1780 (huis en erf), E1916 (bouwland) E 1915 (nog een huis en erf). Het geheel wordt verkocht voor 6110 gulden aan Gijsbert Jacob Dijkman uit Nijverdal.

Bijzonder is dat Luka onder curatele is gesteld en dat de opbrengst van de verkoop bestemd is voor het voorzien in haar levensonderhoud, haar lot te verzachten en zoveel mogelijk haar genezing te bevorderen. Ook wordt genoemd dat de opbrengst van beide huizen laag zullen zijn i.v.m. benodigde reparaties. Dat is ook de reden dat het verkocht moet worden. Bijzonder is ook de beschrijving van roerende goederen die worden verkocht. Zij staan namelijk in de groote huize, kleine huize, slaapkamer, middenkamer, kantoor, gang, keuken, berghok, zolder, bovenkamer en in het koetshuis. Gijsbert Dijkman koopt den Oldenhof op 29 oktober 1877 van Loeka Hulshof en op 10 mei 1878 gaat hij er met zijn echtgenote Charlotta van Everdingen wonen. Loeka verhuist naar de Roskam en overlijdt daar niet veel later op 1 september 1878.

Het kaartje hiernaast is van 1867. In het bruine gedeelte zullen de opstallen van de Oldenhof zijn ingetekend. Mogelijk hoorde daar het het gebouw ook bij welke op het lichtbruine gedeelte eronder is ingetekend. Het gebouw rechtsonder is het Haijtinkhof.

 
Op 28 april 1884 verkoopt Gijsbert Jacques Dijkman buitengoed "De Oldenhof" te Gorssel aan Andries de Meeter, directeur van de Nederlandsche Mettray en later directeur van het zenuwleidersinstituut de Oldenhof. Dit echtpaar is hier in 1884 komen wonen en was afkomstig van de Mettray. Peter Arend Kreder (bewoner Elshof vanaf 1886) kwam ook van de Mettray en zal huisknecht op de Oldenhof zijn geworden, zie ook akte van terugname d.d. 22-11-1888. Hij woonde in de tuinmanswoning.
 

Op 11 mei 1891 verkoopt Dorothea Hendrica de Meijer het buitengoed "de Oldenhof" bestaande in heerenhuis meet koetshuis, stalling, tuinmanswoning, moestuin, boomgaard, bosch en weiland in twee percelen:
Perceel 1: Huis, schuur en erf E2696 + het oostelijke gedeelte van tuin E2695 wordt verkocht aan logementhouder Willem van der Meij voor 3650 gulden.
Perceel 2: Huis en erf E1915 en het westelijke gedeelte van tuin E2695 wordt verkocht aan bakker Gerrit Willem Dommerholt voor 1475 gulden. Dit is de tuinmanswoning.


Op 30 januari 1892 verkoopt Willem van der Meij buitengoed "De Oldenhof" te Gorssel, sectie E nr. 2879 aan Alida de Munnik.

Op 24 oktober 1896 verkoopt bakker Gerrit Willem Dommerholt voor 1500 gulden een huis en erf met tuin en weiland (samen 0,44 hectare) te Gorssel gelegen achter "De Oldenhof", sectie E nr. 2878 aan Alida de Munnik en Jeane Louise Cornélia Scholl.


 

In 1908 kreeg architect J.G. Wattjes opdracht voor het ontwerpen van een verbouwing van den Oldenhof.

 

Schuldbekentenis d.d. 01-10-1915 van Frederik Pieter Schuitemaker aan Jeanne Louise Cornelie Scholl van Egmond, betreft gebouwen en gronden van "Den Oldenhof ", "Veldzicht" en "Haitinkhof" te Gorssel, sectie E nrs. 2879, 3209, 2962, 3210 en 1811. Jeanne Louise Cornelie Scholl van Egmond verhuist november 1915 naar een nieuw huis aan de huidige Zutphenseweg 20 en woont daar samen met Alida de Munnink. De Oldenhof dient vanaf dan niet meer als woonhuis maar alleen als zenuwlijdersgesticht. Nieuwe eigenaar Frederik Pieter Schuitemaker woont op 't Haijtinkhof en blijft daar wonen.

In de eerste wereldoorlog werden er Belgische vluchtelingen opgevangen op de Oldenhof. Harmanus Hazewinkel werkte er toen als tuinman en verkocht groenten aan de vluchtelingen en maakte daar later zijn vak van.

 
     
1725 Jan Jansen op Olthof Momber over Juda Jansen Klein Hulse
1736-1752 Willem Jansen Olthof en Willemken Gerrits Franken Het echtpaar is afkomstig van de Roskam, Willemken is mogelijk het nichtje van Jan Jansen op Olthof.
1753-1780~ Jan Hendriksen en Willemken Gerrits Franken Jan is de tweede echtgenoot van Willemken
1771-1790 Antonij Willems Olthof en Gerritjen Barvelink Antonij is de zoon van Willem en Willemken
1792-....... Albert Everts Rensink en Maria Berents Bosman ???  
1815 Jan Brinkman en Gerritjen Wiltink Getrouwd 13-10-1805, het echtpaar woont later op Bijgeval
1821 Jan Lucas Willemsen en Willemina van der Meij Broodbakker, Willemina is dochter van eigenaar Willem van der Meij
1837-1853 Jan Willem van der Meij en Hendrika Buitenweerd Jan Willem is de broer van Willemina
1846-1849 Harmen Kolkman en Willemina van der Meij  
1854-1859 Willem Rein Schummelketel en Catharina Johanna de Neijn van Hoogwerff Eerste bewoners van het nieuwe herenhuis
1859-1866 Jacobus Theodorus Johannes van Rhijn en Philippina van Kampen Huisnummer 6 anno 1866
1866-1878 Gerrit Rijnd Jan Beerta en Loeka Hulshof  
1878-1884 Gijsbert Jacob Dijkman en Charlotta van Everdingen  
1884-1891 Andries de Meeter en Dorothea Hendrica de Meijer  
1892-1915 Jeanne Louise Cornelie Scholl van Egmond Ziekenverpleegster en later directrice sanatorium zenuwlijderessen
     
     
     
Tuinmanswoning Oldenhof
 
Bijzonder is dat op een nieuwe pagina in het register huisnummer 4 wel wordt genoemd. Deze werd toen van 22 juli 1863 tot 5 december 1865 bewoond door Jan van Drie en Johanna van der Ham. Jan was tuinman van beroep en werkte waarschijnlijk op de Oldenhof. In het bevolkingsregister wordt op 25 februari 1871 huisnummer 5 weer opgevoerd en dat zal dit huis zijn geweest. Het betreft het de tuinsmanswoning welke na 1898 dienst doet als de schuur van Oldenhof, dit huis wordt beschreven onder het verhaal van de Oldenhof.

Hier wonen de tuinmannen van den Oldenhof.

Staat deze op de plek van het huis en erf met tuin en weiland (samen 0,44 hectare) te Gorssel gelegen achter "De Oldenhof", sectie E nr. 2878 welke Gerrit Willem Dommerholt verkocht aan Alida de Munnik en Jeane Louise Cornélia Scholl. Dit was door Gerrit Willem aangekocht op 11 mei 1891, op de veiling van de Oldenhof dus. Zie akte van toeslag betreft "De Oldenhof" aan de Straatweg te Gorssel met vermelding van Andries Meeter en Dorothea Hendrika de Meijer.

Op 11 mei 1891 verkoopt Dorothea Hendrica de Meijer het buitengoed "de Oldenhof" bestaande in heerenhuis meet koetshuis, stalling, tuinmanswoning, moestuin, boomgaard, bosch en weiland in twee percelen en het 2e perceel betreft de tuinmanswoning: Huis en erf E1915 en het westelijke gedeelte van tuin E2695 wordt verkocht aan bakker Gerrit Willem Dommerholt voor 1475 gulden.

Op 24 oktober 1896 verkoopt bakker Gerrit Willem Dommerholt voor 1500 gulden een huis en erf met tuin en weiland (samen 0,44 hectare) te Gorssel gelegen achter "De Oldenhof", sectie E nr. 2878 aan Alida de Munnik en Jeane Louise Cornélia Scholl.

Overlijden van Cornelis Peet door een ongeval, krantenartikel zie pag. 15 van Oldenhof boek.

 
Rinus Heuvelman trouwde in 1948 met Riek Vink. Het echtpaar ging wonen in een omgebouwde boerenschuur naast huize Veldzicht. Rinus verbouwde en verfraaide de woning deels eigenhandig en bleef er tot na z'n pensionering wonen.
 
1863-1865 Jan van Drie en Johanna van der Ham Tuinman
1871-1879 Hendrika Beumer en haar dochter Janna Schutte Afkomstig van de Nieuwe Roskam in Epse
1881-1881 Johannes van Maurik en Geertje de Lang Koetsier
1886-1889 Peter Arend Kreder en Antje Zwart Afkomstig van Loobult
1889-1890 Carel Jansen van Donzelaar en Geurtje van Eldik Afkomstig van 't Elf Uur
1890-1898 Egbert Kroeze en Annechien Kroeze  
1898-1898 Gerarda Hendrina de Kruijff  
  Einde bewoning, wordt schuur van de Oldenhof en later tuinmanswoning Huisnummer 5>22
1904-1905 Cornelis Peet en Hendrika Goorman Eerste hoofdbewoners
1905-1912 Lammert Kromdijk en Hendrikje Willemina Janssen  
1912-1918 Jan Morre en Anna Grada Bruijl  
1918-1920 Johannes Brinkman en Teuntje Renes Woont later op Bolle
1920-1948< Egbert Piest en Geesje Schoemaker  
1948-....... Albert Marinus Heuvelman en Riek Vink  
    4>5>22>x>30a>35>44>60>59 > Groeneweg 8 anno 1951, tegenwoordig Westronde
 
Veldzicht
 

Huisnummer 30>36>45>61. Geen permanente bewoning.

Jeanne Louise Cornelie Scholl van Egmond is samen met Alida de Munnik eigenaresse van den Oldenhof van perceel 2879 en koopt ook d.d.

18-01-1904 Perceel bouwterrein E 3193 gelegen in de kom van Gorssel. Gekocht van Johan Wiltink voor 547 gulden en 50 cent. Behoorde vroeger tot Jantjen ten Have, 1e echtgenote van Johan.
05-06-1904 Haijtinkhof E 2962 en 1811

Op 07-12-1905 leent zij samen met Alida de Munnink geld en dan wordt hypotheek verleent op vier huizen, loods, erven en bouwland zijnde de percelen E 2879 (Oldenhof), 1811 (bouwland Haijtinkhof), 3209, 3210 en 2962 (huis, schuur en erf Haijtinkhof) samen groot bijna 1,75 hectare. De vier huizen zullen zijn geweest den Oldenhof, Haijtinkhof, Tuinmanswoning en Veldzicht welke zal zijn gebouwd op het bouwterrein 3193. Perceel 3193 is waarschijnlijk overgegaan naar de percelen 3209 en 3210.

 
 
Musica
 
Gemeenteontvanger Van der Meij gaf in 1902(?) opdracht voor de bouw van het huis. Lange tijd was hier het postkantoor gevestigd waardoor het de naam ‘Mine van de Post’ kreeg. Toen de dirigent P.J. Plant het huis bewoonde kreeg het de naam ‘Musica’. De gemeente kocht het huis aan om de aansluiting van de Hoofdstraat met de Joppelaan te reconstrueren, maar de plannen gingen niet door. Het pand fungeerde ook als pension. Bron: Dorpsraad Gorssel.
 
1884-1895 Jan van der Meij en Johanna Gerharda Wansink Eerste hoofdbewoners, afkomstig van de Nieuwe Roskam
1895-1925 Jan van der Meij en Johanna Willemina Palsenberg Johanna Willemina is de tweede echtgenote van Jan
1921-....... Willemina Schoemaker Huishoudster van Jan van der Meij, later gehuwd met Petrus Johannes Plant
.......-1943 Petrus Johannes Plant en Maria Gerritdina van Brakel Samen met mej. A.W. Ingenegeren anno 1952
1943-1969> Petrus Johannes Plant en Willemina Schoemaker Samen met J.H.A. Welsenaar anno 1969
     
     
  Huidig adres: Hoofdstraat 30  
 
 
Nieuwe Roskam
 

Ook wel genaamd Weltevreden. Zal zijn gesticht tussen 1831 en 1836. Volgens OMB 2014-1/19 omstreeks 1836. Zeker na 1832 omdat het huis niet op de kadastrale kaart staat. In 1836 wordt een akte op naam van Philippus Dommerholt opgemaakt i.v.m. een hypotheek groot f 1000.- op een NIEUW te bouwen huis op een stuk land genaamd den Bloemhof - met een kolk. Dat zal betrekking hebben op de Nieuwe Roskam maar wel opmerkelijk omdat de plek niet dichtbij een kolk ligt. Maar het land den Bloemhof kan uitgestrekt zijn geweest en de kolk kan aan de andere kant hebben gelegen. Dat is dan de kolk in de buurt van Bijgeval waar Philippus en Maria later ook een huis hebben gebouwd.

 

Eerste bewoners zijn Philippus Dommerholt en Maria van der Meij die eerder op de Roskam woonden. Philippus was daar herbergier maar moest deze baan overgeven aan Jan Willem van der Meij, hiervoor was in 1835 een gerechtelijke uitspraak nodig. Een aantal jaren daarna is er een gedeelte bij de Nieuwe Roskam aangebouwd zodat zijn oudste zoon Zwier, inmiddels weduwnaar, met zijn twee kinderen daar ook kon wonen. Zij verkopen Weltevreden op 13-01-1848 aan Albert van der Meij. Betreft 2 huizen (waarschijnlijk door de dubbele bewoning) en diverse gronden. Ze bouwen een nieuw huis op het land den Bloemhof en het huis wordt onder deze naam verderop deze pagina besproken.

In 1836 liet Philippus Dommerholt, toen zestig jaar, nieuwbouw verrichten op een stukje grond dat kadastraal bekend stond als sectie C, nr. 371. Het was eigendom van de kerk in Gorssel. De familie Ph. Dommerholt was ook de eerste bewoner van het nieuwe huis, dat de naam kreeg De Nieuwe Roskam. Om onbekende redenen werd het ook wel Weltevreden genoemd. De naam De Nieuwe Roskam was niet zomaar gekozen; vanaf 1836- 1840 was het pand zonder nummer. Van 1840 - 1870 had het pand De Nieuwe Roskam huisnummer 6. Bron: OMB 2006-4. Omstreeks 1838 bouwde Philippus de molen in Epse.

Op 3 mei 1854 gaat het bouwmanshuis met kamer over op de kinderen Dommerholt bij akte van 15 april 1854. Philippus Dommerholt en Maria van der Meij waren eigenaar en Zwier Dommerholt was de bewoner, hij was landbouwer van beroep.

Op 28 augustus 1859 overlijdt Coenraad van der Linden en op 2 november van dat jaar wordt er een erfhuis gehouden op Weltevreden, zoals in de krant staat vermeld.

 

Op 1 februari 1894 verkoopt Jan van der Meij aan Frans Lenselink een huis, erf en tuin. Betreft perceel 1661 en het noorderlijke gedeelte van 2535. Prijs is 1000 gulden. De grondbelasting is al overgegaan op 1 januari dus de koop was eigenlijk al eerder gesloten dan 1 februari. Frans wil gaan verbouwen want op 31 januari 1894 biedt hij te koop aan: 3 Lindeboomen op stam 2 blauwe hardsteenen Gootsteenen, houten Dakgoten, en verdere Afbraak aan zijn huis „Weltevreden" in het dorp Gorssel.

Frans Lenselink was schilder van beroep en woonde van 11 juli 1898 tot 8 juli 1899 niet in Gorssel, maar zat gevangen in Arnhem. Hij had zich schuldig gemaakt aan meineed. De foto hiernaast komt uit het strafdossier en is dus gemaakt in 1898.

Oktober 1917 verhuizen Frans Lenselink en Garritjen Bruggink met dochter Carolina en zoon Gustaaf naar Laanzicht. Zoon Theodoor blijft achter met zijn echtgenote Jenneken Hietbrink met wie hij op 7 april 1917 is getrouwd.

 

Op 8 mei 1919 verkoopt Frans Lenselink de Nieuwe Roskam aan de heeren Harmen Berends van Loenen (manufacturier) en Johan Berends van Loenen (koperslager). Het betreft twee aanééngebouwde huizen waarvan het eene woon- en winkelhuis en het andere woonhuis met schuur, erf en tuin met perceelnummer E 3211. Doch met uitzondering van het achtersten gedeelte van den tuin. Harmen koopt het noordelijke gedeelte van het huis zijnde het woon- en winkelhuis voor 4250 gulden en Johan koopt het andere gedeelte ook voor 4250 gulden.

Johan is afkomstig van het Bloemenhuis welke op 1 april 1919 door Frans is gekocht voor zijn zoon Theodoor. November 1919 gaat Theodoor daar wonen met zijn echtgenote Jenneken en de kinderen Jenneken en Frans. Johannes bewandelt dan de andere weg en gaat met zijn echtgenote Emma Janssen op de plek van de familie Lenselink wonen. Harmen woonde reeds aan de andere (linker) kant van de Nieuwe Roskam.

Dit is de winkel van Harmen (Berends) van Loenen. Op de foto zien wij v.l.n.r. zijn zoon Evert, zijn dochter Marie, zijn echtgenote Grada Antonia Jebbink en zijn dochter Grada. Berends van Loenen is de familienaam van oudsher maar de familie werd van Van Loenen geregistreerd, alleen op de winkel prijkte dus nog de oude naam H. Berends van Loenen.

 
In de periode 1930-1939 verhuizen Johannes van Loenen en Emma Janssen naar een nieuw huis met huisnummer G64a>67 = Joppelaan 1 (de Uiver). Zij bouwen er dit huis naast de werkplaats, die volgens de steen in de muur al in 1923 was gebouwd. In deze werkplaats worden schroeven voor dieselmotoren in schepen en molens gemaakt.
 
1836-1848 Philippus Dommerholt en Maria van der Meij Huisnummer 6 anno 1841, rechterkant van het huis
1848-1859 Coenraad van der Linden en Antje Geertruij Brants  
1860-1863 Anne Catharinus Philippus van Vierssen en Antje Walburg Huisnummer 8 anno 1866
1863-1867 Gijsbertha Wilhelmina van Lith Weduwe van Johannes Coenraad van Eijk
1866-1867 Arnold Jacob van Winsheim en Charlotte Carolina de Lannoij  
1867-1872 Marinus Westveer en Maria Hendrika Colpaard  
1872-1884 Jan van der Meij en Johanna Gerharda Wansink Verhuizen naar nieuw huis Musica
1884-1887 Johanna Geertruida van Hensbergen-Masseus  
1887-1888 Isidore Louis Bernard Edmond Tellegen  
1888-1890 Hendrik Schuurman en Heiltje Evers  
1890-1891 Abraham Jurriaan Machiel Wijsmuller en Maria Gesina Tierie  
1892-1892 Maria Antonia Meijer  
1892-1893 Jurgen Bodde en Liefke Clasina Nieuwenhuis  
1894-1917 Frans Lenselink en Garritjen Bruggink Afkomstig van Hofman, vertrekken naar Laanzicht
1917-1919 Theodoor Lenselink en Jenneken Hietbrink Theodoor is de zoon van Frans en Garritjen
1919-1934 Johannes Berends van Loenen en Emma Janssen Loodgieter, afkomstig van G47 waar Theodoor Lenselink, zoon van Frans, gaat wonen
1934-1969> Abraham Loois en Margaretha Tichelaar  
     
  Dubbele bewoning, huisnummer 8-2 Linkerkant van het huis
1864-1875 Jan van den Vlekkert en Christina Herms  
1878-1881 Gebroeders en gezusters Heijjes  
1880-1881 Bernhard Carl Goldenberg en Willemina Wassenveld  
1881-1883 Alexander Jochems en Geesken Groot Enzerink Afkomstig van 't Elfuur
1883-1889 Alida Maria van der Hans - Spreekens Na 1889 onbewoond
1890-1892 Coendert Eskes  
1892-1893 Pieter Jacobus de Bruin  
1894-1895 Harmen Jan Klooster en Derkje Weekholt Vertrekt naar Klein Reuvekamp
1895-1897 Albert Gerhard Dolleman en Janna Langenkamp  
1900-1904 Bartjen van den Heuvel Vertrekt naar Ruimzicht
1904-1904 Frederik Kreunen en Sophia Versteeg Vertrekt naar pension Juliana
1905-1906 Anna Catharina van Brakel  
1906-1907 Jan Albert Loman en Gerritdina Maria Peters  
1907-1909 Franciscus Hendricus Antonius Scholten Afkomstig van Bloemenhuis
1909-1910 Antonius Scholten en Alberdina Geertruida Overgoor Antonius en Alberdina Geertruida zijn de ouders van Franciscus Hendricus Antonius
1911-1952 Harmen van Loenen en Grada Antonia Jebbink Afkomstig van Bolle
1969 Evert en Maria Wilhelmina Evertje van Loenen Evert en Maria zijn de kinderen van Harmen en Grada Antonia
     
     
  Huidig adres: Hoofdstraat 32 en 34  
 
 
Smedeij
 
Eerste hoofdbewoners zijn Johan Bernard Liefferink en Willemina Antonia Greevink die er in november 1849 zijn komen wonen, zij waren afkomstig van Zutphen. Het huis is geschikt voor dubbele bewoning en deze ruimte wordt bewoond door Hendrik Willem Dommerhold en Hendrika Stoelhorst die van de overkant van de weg komen, zij woonden daarvoor namelijk op 't Olthof. Op 26 juli 1849 is hun zoon Hendrik Willem geboren en bij de aangifte daarvan was Johan Bernard Liefferink getuige, het heeft er dus alle schijn van dat beide gezinnen toen al in dit huis hebben gewoond en dat Hendrik Willem er is geboren.
 

Akte 03-10-1862: Familie van der Meij verkoopt aan Johan Bernard Liefferink: huis en erf met tuin en bouwland aan de weg van Zutphen naar Deventer, gemeente Gorssel

10-10-1884: Jan Willem van der Meij (kastelein) verkoopt aan Martinus Brinkman (smid) voor 1000 gulden twee huizen en erven (E2284+2285) met daarbij gelegen perceel bouwland (E1865). Jan Willem had dit verkegen op 26-09-1867 bij akte van toewijzing. Gekocht van Johan Bernard Liefferink: huis en tuin en bouwland onder Gorssel. In april was ook al een eerste veiling maar toen nog niet verkocht.

30-12-1892: Hypotheek op een huis, smederij en erf met bouwland, kadastrale percelen 2722 en 1865. Op 17 september 1896 verkoopt Martinus Brinkman het oostelijke gedeelte van bouwland 1865 aan Christelijke Jongelingsvereniging "Onderzoek de Schrift" Gorssel.

De smederij kreeg in 1910 huisnummer 42. In september 1912 ontstond tijdelijk huisnummer 42a bewoond door Albert Reugebrink en Fredrika Pieternella Webbink. Vooralsnog aangenomen dat dit een dubbele bewoning van de smederij is geweest. Van mei 1918 tot januari 1919 wonen bakker Hendrik Mensink en zijn echtgenote Henders van Swieten op nieuw huisnummer G42a. Daarna komt dit huisnummer alweer te vervallen.

In het huizenregister van 1921 woont G.J. Leuvenink op huisnummer 52 en is huisnummer 53 de werkplaats van G.J. Leuvenink.

Rechts langs het huis liep het smidspaadje. Het huis is in 1988 afgebroken.

 
1849-1866 Johan Bernard Liefferink en Willemina Antonia Greevink Eerste hoofdbewoners
1867- Derk Jan Braakhekke en Hendrika Blaauwhand  
1868-1873 Gerrit de Graaf en Johanna Wildeboer Verhuizen naar de Molenweg
1874-1913 Martinus Brinkman en Janna van Ark  
1899-1913 Gerrit Jan Brinkman en Johanna Alberdina Boterman Gerrit Jan is de zoon van Martinus en Janna
1913-1951< Gerrit Jan Leuvenink en Hendrika Berendina Mensink Zij wonen anno 1951 op Elisabeth
.......-1969> Gerrit Jan Leuvenink en Marie Silvold  
  Hoofdstraat 36 6a>9>27>34>42>52>69>71
     
  Dubbele bewoning:  
1849-1865 Hendrik Willem Dommerhold en Hendrika Stoelhorst Woonden er met zekerheid in 1851, op huisnummer 6a2
1865 Marinus Jochem Sjaak en Gerritjen Beeks  
  Gerrit Jan Eenink en Johanna Derkjen Sarink  
1869-1870 Joseph Gosschalk Stern  
1870-1881 Garrit Jan Wonnink en Anna Muller Zij verhuizen naar Bloemhof
.......-1884 Hendrik van Loo en Therèse Elisabeth Lücke  
1912-1913 Albert Reugebrink en Fredrika Pieternella Webbink Huisnummer 42a
1918-1919 Hendrik Mensink en Henders van Swieten Zij vertrekken naar 't Elfuur
 
 
Slagerij Hoofdstraat
 
Op 2 april 1910 koopt Antonius Scholten een perceel grond gelegen te Gorssel van Martinus Brinkman van de Smederij. Antonius woont dan nog in op de Nieuwe Roskam, hij koopt dus grond van zijn buurman. De grond is gelegen aan de linkerzijde van de Smederij en Antonius laat hier een nieuw huis met slagerij bouwen en start hier een varkensslagerij. Antonius is getrouwd met Elberta Geertruida Maria Overgoor en zij hebben twee kinderen, zoon Frans en dochter Annie. Dochter Annie woont nog bij haar ouders en zij verhuizen in oktober 1910 naar het nieuwe huis. Zoon Frans is al getrouwd en woont in Zutphen waar de familie Scholten eerder woonde. Overigens woonde hij voor zijn ouders in de periode 1907-1909 op de Nieuwe Roskam, zijn ouders namen zijn plek in. Frans was toen al slager van beroep.

Antonius overlijdt op 12 juni 1919 en Elberta gaat door met de slagerij als winkelierster van vleeschwaren. In 1921 neemt zoon Frans de slagerij over en hij verhuist op 19 april 1921 met zijn echtgenote Allegonda Theodora Maria Gruijters naar Gorssel. Het echtpaar heeft geen kinderen. Frans rijdt als eerste persoon in Gorssel met een T-Ford. Hij overlijdt in 1956 en zijn echtgenote het jaar erop, zij wonen dan in Wehl. Hier zijn zij in 1956 naartoe verhuisd.

Omdat er geen kinderen waren, erfde een zoon van Annie de slagerij die hij in 1956 voor 23.000 gulden verkocht aan slager Hendrik Willem Woertman. Deze was in dienst bij zijn broer Gerrit Woertman aan de Hoofdstraat 5 maar hielp Frans Scholten wel eens in de avonduren met uitbenen en worst maken. Hendrik Willem komt er in 1956 wonen met zijn echtgenote Grietje Kempink en zoon Henk. Als deze in 1967 trouwt en de slagerij overneemt, verhuizen zijn ouders naar de Deventerweg 2. Henk en zijn echtgenote Dickie hebben de slagerij voortgezet tot 2003 en zijn er tot 1999 blijven wonen.

Tegenwoordig is hier De Goede Slagerij gevestigd, daarvoor gildeslager Rodenburg.
 
1910-1921 Antonius Scholten en Elberta Geertruida Maria Overgoor Eerste hoofdbewoners
1921-1956 Franciscus Hendrikus Antonius Scholten en Allegonda Theodora Maria Gruijters Franciscus Hendrikus Antonius is de zoon van Antonius en Elberta Geertruida Maria
1956-1967 Hendrik Willem Woertman en Grietje Kempink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1967-1999 Hendrik Willem Woertman en Dirkje Bouwman Hendrik Willem is de zoon van Hendrik Willem en Grietje
     
  Huidig adres: Hoofdstraat 38 Huisnummer G43a>56>73>73
 
 
Schilder
 
Omdat de eerste hoofdbewoners van dit huis schilders van beroep zijn en een latere hoofdbewoner dat ook was, noemen wij dit huis "Schilder" aangezien er ook geen andere huisnaam bekend is. De eerste hoofdbewoners zijn Evert Jan van der Heijden en Jenneken Albers en hun zoon Teunis Heimerik die op 26 april 1856 nog op Scholten in het dorp is geboren. Op 2 december 1856 koopt Evert Jan een stuk grond en in 1857 zal hierop het huis zijn gebouwd. De koop van de grond gebeurt onderhands maar staat opgetekend in een akte van 29 oktober 1863. Dan verkoopt Evert Jan aan broer Jan Karel van der Huijden voor 2500 gulden een huis en erf met bouwland in de kom van het dorp Gorssel op de kadastrale percelen E 1774 en 1775 welke samen een kleine halve hectare groot zijn. Beide broers zijn meester schilder van beroep en Jan Karel woont dan nog in Twello. In 1864 vertrekken Evert Jan en Jenneken naar Deventer en komt Jan Karel in Gorssel wonen met zijn echtgenote Harmina Willemsen, zij hebben geen kinderen. Toch wonen zij niet alleen aangezien er schildersknechten in dienst zijn die er ook wonen.
 
In 1867 laat Jan Karel van der Heijden zijn bezit veilen. Het betreft een huis en erf met aangelegen bouwland zijnde het toegezaaide roggeland Stoppelblock, perceelnummers E 1774 en 1775. De veiling wordt gedaan samen met Abraham van den Bovenkamp die een perceel bouwland genaamd de Biezenakker in den Enk laat veilen, betreft kadastrale nummers E 443, 444 en 445. Het huis wordt door Jan Karel zelf afgemijnd op 2390 gulden en wordt dus niet verkocht.

Op 25 september 1868 wordt er opnieuw geveild en dat blijkt niet uit vrije wil want Jan Karel kan niet zijn hypotheek afbetalen en heeft geen andere keus dan zijn huis en erf met bouwland te verkopen. Het goede nieuws is dat hij het huis nu verkoopt, het slechte nieuws is dat hij er maar 1810 gulden voor krijgt. Veel minder dan wat het eigenlijk waard is, maar Jan Karel heeft geen andere keus. Hij woont dan ook al niet meer in Gorssel, op 24 maart 1868 zijn Jan Karel en Harmina al verhuisd naar Voorst.

Koper is Hendrik Brummelman die op Nieuw Morrenhof woont. Op 11 november 1869 verhuist hij met zijn echtgenote Geertruid Ilbrink en vijf kinderen naar het schildershuis. Hendrik is kleermaker van beroep en dat is dan ook weer interessant omdat bijna 100 jaar later weer een kleermaker in die huis zou komen wonen. Overigens blijft het schildersvak ook nog verbonden aan het huis want in 1869 komt ook schildersknecht Hendrikus Hiddink in het huis wonen. Overigens kende het huis een dubbele bewoning, want ook Bernardus Willemsen en Jannetjen Alink woonden al die tijd in het huis en zullen waarschijnlijk in 1870 zijn verhuisd. Bernardus is de zwager van Herman Adolf van der Heiden, broer van Evert Jan en Jan Karel. Het dubbele gedeelte had huisnummer 7-2 maar er worden daarna geen bewoners meer op dit huisnummer geregistreerd al duurt het tot 1890 totdat het dubbele huisnummer niet meer zou worden vermeld in het bevolkingsregister, tot die tijd waren de pagina's leeg en uiteindelijk werd het huisnummer aangegeven als zijnde vervallen.
 

In 1871 gaan Hendrik Brummelman en Geertruid Ilbrink terug naar Nieuw Morrenhof welke zij in de tussentijd hadden verpacht. Vaak eindigde een pachttermijn op 22 februari, maar de dag erna gebeurde iets wat de voornaamste reden was dat het echtpaar Brummelman terugging naar hun oude huis. Op 23 februari 1871 trouwt namelijk dochter Jacoba Henrika met Arnoldus Enzerink die schilder van beroep is. Vanuit dit huis kon Arnoldus zijn schildersvak goed uitoefenen en kan er een gezin worden gesticht, daarvoor maken Hendrik en Geertruid graag ruimte. Jacoba Henrika is geboren in 1846 en heeft in 1860 nog als 14-jarig meisje een merklap geborduurd, deze is waarschijnlijk wel meegegaan naar Nieuw Morrenhof. Arnoldus is geboren op 8 oktober 1842 in Vorden en zijn vader is diezelfde dag overleden.

Uit het huwelijk van Arnoldus en Jacoba Henrika worden zes kinderen geboren waarvan alleen het eerste kind niet lang heeft geleefd, deze zoon genaamd Arnoldus werd maar twee maanden oud. Gelukkig gaat het later met de jongste zoon, ook genaamd Arnoldus, een stuk beter. En dan waren er nog steeds de schildersknechten, daarvan waren er altijd wel ongeveer drie in huis.

De familiefoto hiernaast zal omstreeks 1905 zijn gemaakt. Vooraan zitten Arnoldus Enzerink en Jacoba Henrika Brummelman en daarachter staan de kinderen v.l.n.r. Geertruida Hendrika, Hendrika Geertruida, Arnolda Hendrikan, Gerrit Johan en Arnoldus.

 
Op 4 oktober 1882 verkoopt Hendrik Brummelman het huis en erf en ook het bouwland aan Arnoldus Enzerink voor 1500 gulden die hiervoor een kwitantie afgeeft en geen hypotheek daarvoor nodig heeft. Kennelijk gaat het Arnoldus financieel goed en hij verstrekt zelf hypotheken en koopt in 1897 nog een huis, dat is het huis van de familie Bargeman nabij Quatre Bras. Een hypotheek verstrekt hij o.a. aan kleermaker Derk Jan Hekkelman die op Groenoord ook bij de Quatre Bras woont. Dit huis was eerder bewoond door Johan te Linde en Geertruida Hendrika Enzerink, dochter van Arnoldus. Toeval (of geen toeval) is dat later Derk Jan Hekkelman zijn kleinzoon op Schilder zou komen wonen, maar daarover straks meer. Er zal ook geld zijn geweest voor een flinke verbouwing of mogelijk herbouw van het huis Schilder welke in 1898 zou hebben plaatsgevonden, daarvoor was geen hypotheek nodig.
 
Oudste zoon Gerrit Johan Enzerink trouwt op 22 juni 1912 met Jenneken Fransen uit Eefde en zij komt dan ook op Schilder wonen, uit dit huwelijk worden geen kinderen geboren. Gerrit Johan is net als zijn vader schilder van beroep en ook zijn broer Arnoldus gaat schilderen. Als hij op 3 juni 1916 trouwt met Hendrika Ilbrink van de Oude Pastorie wordt er een nieuw huis naast Schilder gebouwd, daar gaan wij hierna even kijken. Op Schilder wonen dan twee echtparen Enzerink en oudste dochter Arnolda Hendrika, zij was ongehuwd. Op 14 mei 1920 overlijdt Arnoldus senior op 77-jarige leeftijd. Op 6 december 1920 vindt er een boedelscheiding plaats en worden twee huizen genoemd. Dat is Schilder op perceel 3583 en het nieuwe huis op perceel 3584. Perceel 3583 is een huis met bijbehorende getimmerten, grond, erf en bouwland. Perceel 3584 is dan een nieuw gebouwd woonhuis zonder verdere getimmerten, maar wel met grond, erf en bouwland. Het oude huis is getaxeerd op 7100 gulden en het nieuwe huis op 8230 gulden. En dan zijn er nog andere percelen bouwland in den Enk aan de Domineestraat en aan den Enkweg en een weiland met heide en dennen aan den Rijksstraatweg. En ook het huis nabij de Quatre Bras is nog eigendom van de familie Enzerink, deze wordt twee weken later verkocht aan Gerrit Kluin. Artikel 10 van de scheidingsakte vermeld verfwaren, gereedschappen, glas, ladders, trappen, kar en al wat verder tot den verfwinkel behoort. Er zijn in totaal 24 artikelen met een waarde van ruim 56.000 gulden welke wordt verdeeld onder Jacoba Henrika Brummelman en de vijf kinderen.

Op de linkerfoto hiernaast zien wij de deur naar de keuken en op de rechterfoto de oude werkplaats welke achter het huis stond.
 

In 1929 zal er een nieuwe boedelscheiding zijn geweest want op 28 februari van dat jaar is Jacoba Henrika Brummelman overleden, zij werd 83 jaar oud. Daarna wonen Gerrit Johan Enzerink en Jenneken Fransen dus alleen nog met zuster Arnolda Hendrika, maar als zij op 3 februari 1939 overlijdt, zijn ze nog maar met hun tweeën. Gerrit Johan is overleden op 7 november 1955 en daarna was Jenneken helemaal alleen in het best wel grote huis. Een ongehuwd nichtje genaamd Petronella Metselaar komt dan bij haar tante wonen, ze schelen elkaar overigens maar 14 jaar in leeftijd. De beide dames staan bekend in Gorssel als Jenneken en Nelleken en woonde bij elkaar op Schilder, Jenneken had daar haar slaapkamer aan de rechterkant en Nelleken aan de linkerkant. Jenneken is overleden op 26 februari 1964 en Nelleken is daarna waarschijnlijk bij familie in Klarenbeek gaan wonen.

 
Het huis wordt in 1964 gekocht door Helmig Hendrik Hekkelman (kleinzoon van eerder genoemde Derk Jan Hekkelman) en hij vraagt op 4 december 1964 vergunning aan voor het verbouwen van een woonhuis tot winkel. Bijzonder is dat op de aanvraag kadastraal nummer 3584 wordt genoemd, dat zou 3583 moeten zijn. De tekeningen in het bouwdossier van de bestaande situatie laten zien dat er in het achterhuis een deel en varkenshok was. De keuken zat op de plek van de deur van de foto met het linker zijaanzicht van het huis. Na de verbouwing is Schilder geen schilderszaak meer maar een kledingwinkel.

Luchtfoto: achter het huis staat een gebouwtje en dat was de schilderswerkplaats en het huis links op nr 53 was een bloemenzaak van de familie Brinkman (ome Jo en tante Teun) en daarnaast op nr 55 Bechtle 's sigarenmagazijn en herenkapsalon (deze is niet te zien op de luchtfoto hiernaast).
 
 
1857-1864 Evert Jan van der Heijden en Jenneken Albers Eerste hoofdbewoners
1864-1868 Jan Karel van der Heijden en Harmina Willemsen Jan Karel is de broer van Evert Jan
1869-1871 Hendrik Brummelman en Geertruid Ilbrink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1871-1929 Arnoldus Enzerink en Jacoba Henrika Brummelman Jacoba Henrika is de dochter van Hendrik en Geertruid
1912-1964 Gerrit Johan Enzerink en Jenneken Fransen Gerrit Johan is de zoon van Arnoldus en Jacoba Henrika
1964-1998~ Helmig Hendrik Hekkelman Geen familie van vorige hoofdbewoners
  5a>7>28>35>43>54>71>74> Hoofdstraat 47  
  Dubbele bewoning  
1861-1870 Bernardus Willemsen en Jannetjen Alink Medebewoners
  7-2  
     
  Huidig adres: Afgebroken, stond op plek Hoofdstraat 47  
 
 
Enzerink
 
In het verhaal onder Schilder staat al het e.e.a. over dit huis geschreven. Deze is in 1916 gebouwd in opdracht van Arnoldus Enzerink senior voor zijn zoon Arnoldus Enzerink junior en Hendrika Ilbrink met wie hij op 3 juni 1916 is getrouwd. Na het overlijden van hun vader gaat Arnoldus op de oudejaarsdag van 1920 samen met zijn oudere broer Gerrit Johan een vennootschap onder firma aan voor het drijven van een schilderszaak. De samenwerking zal er al zijn geweest maar zo zijn de zaken ook goed geregeld.
 

Er worden uit het huwelijk van Arnoldus en Hendrika een zoon en een dochter geboren. Zoon Arnoldus Jan is geboren in 1917 en dochter Bertha Jacoba in 1922, beide kinderen werden keurig vernoemd naar hun resp. opa's en oma's. Hendrika haar zus Antonia Frederika heeft ook nog een jaar bij het gezin gewoond nadat zij in 1931 weduwe was geworden van Gerrit Jansen. Als zij in 1932 hertrouwt met Berend Zandhuis vertrekt zij weer.

Op 23 december 1936 vraagt Arnoldus een vergunning aan voor het bouwen van een ververswerkplaats achter zijn woning. Achter Schilder stond ook al een werkplaats maar deze werd groter.

Op 12 mei 1945 trouwt Arnoldus Jan Enzerink met Gerrie Wassink uit Eefde en zij komt ook op Enzerink wonen. Daarvoor zal de woning wel zijn verbouwd en er komt een nieuw huisnummer G75a voor het rechtergedeelte waar het jonge stel is gaan wonen. Als in 1951 de oude huisnummers worden omgezet naar straatnamen met nummers, wordt dit adres Hoofdstraat 51. Arnoldus Enzerink en Hendrika Ilbrink woonden in het linkergedeelte op nummer 49. Uit het huwelijk van Nol en Gerrie worden een dochter en twee zoons geboren. Ook Nol is schilder van beroep en zou later de zaak van zijn vader en oom voortzetten.

 

In 1961 wordt het huis verbouwd en krijgt het linkergedeelte een etalage en wordt dit een winkel. Bij de opening staat in in de krant geschreven dat naast de werkplaats een modern ingerichte winkel is geopend in verfwaren, behang en schoonmaakartikelen. De Hoofdstraat is daardoor een fleurige zaak rijker geworden. In huis wordt er heringericht, want de winkel kwam op de plek van de de huiskamer van Arnoldus en Hendrika. Deze verhuist nu naar achter de winkel en de keuken die daar zat wordt verplaatst naar achterin het huis. Daar zat de slaapkamer en die zal naar boven zijn gegaan. Nadat Hendrika Ilbrink in 1962 is overleden en haar kleindochter Ria in 1964 trouwt met Herman Bruggink wordt de indeling weer anders. Herman en Ria gaan op nummer 51 wonen met opa Arnoldus en Arnoldus Jan en Gerrie gaan dan in het linkergedeelte van nummer 49 wonen. In 1968 zijn er nieuwe verbouwplannen waarbij de winkel nog groter wordt waarvoor het rechter woongedeelte wordt opgeofferd. Ria en Herman verhuizen daarna naar de Veldhofstraat, dat zal later in 1969 zijn geweest want dat jaar staan zij nog wel ingeschreven op Hoofdstraat 51. Arnoldus gaat bij zijn zoon en schoondochter wonen.

 
 
In 1974 zijn Arnoldus Jan Enzerink en Gerrie Wassink samen met Arnoldus Enzerink verhuisd naar de Noorseweg en het huis daar krijgt de naam Vlak Veuran. Ze verhuren dan het pand van de Hoofdstraat aan de Algemene Bank Nederland die er een kantoor vestigt en dat is in 1980 nog steeds zo. Later heeft dierenarts Aa er ook nog zijn praktijk en is er de schoenenwinkel van Jacq Shoes gevestigd. Het pand is in oktober 2018 afgebroken tegelijk met het pand ernaast van Berghuis welke het huisnummer 51-53 had. Waarschijnlijk is het huisnummer 51 dus in de tussentijd verhuisd van het ene naar het andere pand.
 
1916-1974 Arnoldus Enzerink en Hendrika Ilbrink Eerste hoofdbewoners
1945-1974 Arnoldus Jan Enzerink en Gerrie Wassink Arnoldus is de zoon van Arnoldus en Hendrika
     
  Huidig adres: Afgebroken, stond op plek Hoofdstraat 49 G45b>55>72>75/75a> Hoofdstraat 49/51 anno 1951
 
 
Bolle
 
Dit pand is in 1888 gebouwd en is dus ook op de kaart hieronder van 1889 te zien naast perceel 2749 waaruit deze zal zijn afgesplitst. Mogelijk is dit huis gebouwd door Willem Geerdes en was hij eigenaar, later waren dat in ieder geval zijn dochters. Het is het eerste huis welke is gebouwd op het bouwland van 't Rensink genaamd Het Nieuwen Bosch dus het huis ook zo noemen? Van 't Nieuwen Bosch zijn ook al akten bekend van 23-02-1768 en 31-01-1778.
 

Op 2 februari 1915 verkoopt W. Geerdes een perceel zware beuken bij het huis van G. Nomden.

Op 18 september 1920 komt Albertus Hasselaar in het huis wonen. Hij is getrouwd met Anna Petronella Kikkert maar zij woont op Duin en Bosch te Castricum. Albertus is boekhouder van beroep en gaat er wonen met huishoudster Louisa Barendina Huijgen met wie hij later (na 1943) zou trouwen. Albertus en Louisa kwamen beiden van hetzelfde adres in Deventer waar zij woonden bij Bernardus Brinkman en Gerritdina Denekamp.

 

Volgens info familie Muileman was de winkel in de jaren '30-40 van de familie Wijnbergen en kwam Braskamp er na de oorlog. De familie zou het kunnen weten want zij woonden van ongeveer 1932 tot 1948 aan de linkerkant van het huis. Op de foto hiernaast zien wij Derk Jan Muileman staan en op de foto is goed te zien dat het een diep en dus ruim huis is die daardoor geschikt was voor dubbele bewoning.

Op G75 woonde in de periode 1930-1939 ook nog Felix Adrianus Johannes Leltz en Gertruda Elisabeth Kursten.

De familie Bolle heeft de kruidenierswinkel van Braskamp overgenomen en maakte er samen met Bötzel een supermarkt van. In 1961 doet D.W. Bolle eem aanvraag voor het verbouwen van de winkel. Hij was overigens geen eigenaar, dat waren de gezusters Geerdes. Bolle is perceel 5006.

 
1888-1891 Carel Frans van Middeldijk en Hendrika Pieternella de Haan Eerste hoofdbewoners, afkomstig van Nooitgedacht
1892-1906 Dirk van Driesum en Grietje de Jong Grietje verhuist naar Nooitgedacht na overlijden van Dirk
1906-1910 Leonard Wesselink en Gerharda Alberdina Dijkerman  
1910-1910 Frans Johannes Goedhart en Catharina Gerarda Loep  
1910-1910 Jan Christiaan van Leeuwen en Lucia Gijsberta Aalbers  
1910-1911 Harmen van Loenen en Grada Antonia Jebbink Het echtpaar verhuist naar de Nieuwe Roskam
1911-1914 Elisabeth Pijpers - van de Voort  
1914-1915 Gesinus Nomden en Everdina Wilhelmina Gorseling  
1916-1920 Gerrit Johan Brinkman en Aartje Fidder Schoenmaker-winkelier, zij verhuizen naar Puntenburg
1920-1921 Pieter Smith en Jeltje de Jong Schoenmaker, zij verhuizen naar de Veldhofstraat
1921-1931 Johannes Brinkman en Teuntje Renes Afkomstig van 't Boschtert
1931-1933? Johannes van 't Hul en Hermina Catharina Nagtegaal Meubelzaak, verhuisden later (voor 1939) naar pand tegenover de Roskam. Mogelijk 1935 want toen werd het woonhuis verbouwd naar winkelhuis.
1933?-1951> Winkel R.H. Braskamp Onbewoond, ook in 1951 nog genoemd als winkel R.H. Braskamp
1969 Onbewoond (winkel) In 1964 wordt op nummer 42 een bloemenwinkel opgericht, dat is een nieuw pand
    Huisnummer G13a>29>36>44>57>74>76 = Hoofdstraat 40 anno 1951
     
1914-1915 Hendrik Hulsegge en Hendrika Hutteman Eerste hoofdbewoners van het nieuwe gedeelte (linkerkant)
1915-1916 Johanna Kempink  
1916-1920 Adriana Julia Nakken  
1920-1924 Albertus Hasselaar  
1924-1930 Gerrit Witteveen en Fredrika Jacoba Mellink Afkomstig van Dolleman aan de Joppelaan
1930-1932 Albertus Slont en Frederika Hartsuiker  
1932-1948~ Derk Jan Muileman en Berendina Hendrika Denekamp Het echtpaar verhuist tussen 1947 en 1949 naar een Manegewoning aan de Veldhofstraat
1951 Hendrik Rietman Jenneken Lenselink Zij wonen anno 1958 nog op Hoofdstraat 42
1969 D.W. Bolle Huisnummer G44a>58>75>77 = Hoofdstraat 42 anno 1951
     
     
  Huidig adres: Afgebroken, stond op plek Hoofdstraat 40  
 
 

Foto is van overkant van de weg: 1e pand vanaf de rechterkant oude postkantoor, dan de boekwinkel van de familie Boudewijn, daarnaast heren kapsalon en rookartikelen vd familie Bechtle en het 4e pand bloemisterij vd familie Brinkman. Nummer 53 en 55 werden in 1931 gebouwd, nummer 57 in 1932 en nummer 59 in 1934.

Nummer 53 was een bloemenzaak van de familie Brinkman (ome Jo en tante Teun). Dat zijn Johannes Brinkman en Teuntje Renes die in de periode 1930-1939 nog op G57>74 woonden en in diezelfde periode verhuisden naar naar nieuw huisnummer G76>78 = Hoofdstraat 53. Dat is in 1931 geweest, want op 10 januari 1931 een vergunning voor een woon- en winkelhuis met schuurtje. Het huisnummer G76 was eerder van Rensink en is overgegaan op de winkel van Brinkman maar waarschijnlijk niet gelijk want eerst stond er 76a geschreven.

Johannes Brinkman was tuinman van beroep. Hij woonde eerst bij de familie Geerdes en na zijn huwelijk op de tuinmanswoning van de Oldenhof. Vanaf 1920 op huisnummer G57>74.

 
Rensink
 
Het Rensink is een eeuwenoud erve welke in het centrum van het huidige dorp Gorssel was gelegen. In 1382 wordt al een Wernken Rensinc genoemd die hier gewoond zal hebben. In deze rekening van 1382 wordt ook de naam van Wichgert ten Punte genoemd en mogelijk heeft hij al iets te maken met boerderij Rensink. In de pondschatting van 1492 wordt namelijk geen Rensink genoemd maar wel 't goet ten Putte waarvan Albert van 't Eschede dan eigenaar is. In de pondschatting van 1494 wordt ten Putte niet genoemd maar wel Renssinck en dan is Wichmar ten Walle de eigenaar. Hij was ook eigenaar van de gelijknamige boerderij 't Walle maar woonde op 't Renssinck. In het Markeboek van Gorssel staat op 7 juni 1549 geschreven "Dat andere hek bij het klaphekke zullen bewaken Ten Bussche, Ffrancken, Stalbrinck, Ten Walle, Haykynck, Roterdinck en Putte een ieder naar zijn waar". Opvallend is dat Rensink en Putte nooit samen worden genoemd en dit kon dus wel eens verschillende namen voor hetzelfde erve zijn geweest.
 
Rensink boerderij ook wel Olthof genaamd
In een akte van 1623 getuigt Albert Rensinck in een zaak over Goswin Bueninck van Grooterkamp, hij is dan ongeveer 60 jaar oud. Op 4 juni 1627 verkopen Sander Jacobsen en zijn huisvrouw Truijde Rensinck 't goet Rensinck aan Gerrit Alberts op Smeijnck in Gorssel en Hermantien Lubberts. Gerrit zal de zoon zijn van Albert en Truijde waarschijnlijk de zus van Albert. Van haar is niet bekend dat zij op Rensink heeft gewoond, waarschijnlijk woonde zij zelfs in Enkhuizen. Hetzelfde moet worden gezegd over Albert en zoon Gerrit die in 1646 naast Rensink ook eigenaar was van de Morrenhof en op Smeenk in de Eesterhoek zal hebben gewoond en zijn vader Albert zou op 't Eschede hebben gewoond.

In 1642 laten Lambert Lambertsen op Rensinck en zijn echtgenote Jacoba Jansen een zoon dopen en dit zijn de eerste hoofdbewoners die ook in het bewonersoverzicht hieronder worden genoemd en we doen daarbij de aanname dat zij er in 1634 zijn komen wonen. In 1644 is Lambert overleden en hertrouwt Jacoba met Arent Henrijcks uijt het kerspel van Brummen en waarschijnlijk gaat zij daar dan wonen. In 1646 zien wij een Tonniss Rensinck als doopgetuige en hij zal dan op Rensink hebben gewoond. Mogelijk was hij een broer van Jacoba want hij was ook een Jansen en hun vader zou dan dus Jan hebben geheten en dat kon wel eens Jan Rhensens zijn geweest die in 1648 nog getuige bij een doop was en hij dan dus ook op Rensink hebben gewoond. De naam van Teunis zijn echtgenote is niet bekend maar wel is duidelijk dat zij voor 23 juni 1650 is overleden want dan hertrouwt Teunis met Essele Francken, dochter van zall. Goossen Francken. In 1654 wordt een dochter genaamd Heijlken op Renszinck geboren en mogelijk is zij vernoemd naar de eerste echtgenote van Teunis, maar kan ook de naam van Teunis zijn moeder zijn geweest, goed mogelijk dus dat er eerder een Heijlken op 't Rensink heeft gewoond! Uit het huwelijk van Teunis en Essele worden naast Heijlken nog drie dochters en twee zoons geboren. Op 29 mei 1670 hertrouwt Essele en is Teunis dus overleden. Haar nieuwe echtgenoot luistert opnieuw naar de naam Teunis, het is Teunis Arents en hij is de zoon van wijlen Arent Bentink van Groot Bentink. Teunis en Essele woonden vroeger vlak bij elkaar in de Boschterhoek waarbij opgemerkt dat Essele een stuk ouder is dan Teunis, bij hun huwelijk zal Teunis ongeveer 23 jaar oud zijn geweest en Essele ongeveer 40 jaar oud. Uit hun huwelijk wordt in 1671 nog wel een dochter geboren.
 
Essele is voor 18 februari 1677 overleden want dan hertrouwt Teunis met Garbrecht Hendericks uit Eefde en uit dit huwelijk worden vijf kinderen geboren waarvan de laatste in 1685. Mogelijk werd deze geboorte Garbrecht fataal want op 5 september 1686 hertrouwt Teunis met Mechtelt Janssen naegel. dochter van Jan Marckvoort onder Dorth, waar Teunis voor zijn eerste huwelijk ook nog heeft gewoond. Ook uit dit huwelijk worden vijf kinderen geboren waarvan de laatste op 1 januari 1701 is gedoopt, dat was de laatste van zijn elf kinderen uit drie huwelijken. Teunis is overleden voor 17 juni 1703 want dan hertrouwt Mechtelt met Harmen Willems, zoon van wijlen Willem Velderman uit Klein Dochteren. We kunnen gelukkig wel melden dat dit de laatste hertrouw na het overlijden van een partner is, de volgende bewoners betreffen gewoon volgende generaties. Dit komt niet uit het huwelijk van Mechtelt en Willem want uit dit huwelijk worden geen kinderen meer geboren, Mechtelt was dan ook al 45 jaar oud.

Tien jaar later wonen zij volgens het lidmatenregister van 1713 nog steeds op Renssink en in 1715 wordt ook Jan Teunissen als lidmaat op Renssink geregistreerd, hij is de oudste zoon van Mechtelt uit haar huwelijk met Teunis. Op 5 april 1720 trouwt hij met Mechtelt Lubberts Meijer uit Holten en uit hun huwelijk worden drie kinderen geboren waarvan dochter Teuntjen als eerste in 1721. Zij trouwt op 30 maart 1742 met Evert Willems van 't Loo in de Eesterhoek, kijk de huwelijken van volgende generaties volgen elkaar nu al rap op maar deze was dan ook wel een moetje want nog geen vier maanden later wordt er al een dochtertje geboren die helaas kort na de geboorte is overleden. Daarna worden er in de periode 1743 tot 1762 nog wel elf kinderen geboren waarmee het gelukkig veel beter gaat. Opa Jan heeft niet al zijn kleinkinderen gezien want hij is op 4 december 1750 overleden. Ook heeft Evert niet de geboorte van al zijn kinderen meegemaakt, want bij de doop van jongste dochter Everdiena op 7 februari 1762 wordt aangetekend dat hij in vorige jaar is overleden.
 

We gaan weer even terug naar de eigenaren en het blijkt dat deze nog steeds van dezelfde familie is. Op 10 november 1770 wordt het erf en goed Rensink samen met een vierde part van een whare in de Gorsselsche Waerden verkocht door Aaltjen Lentink, Jan Nellink en zijn vrouw Anna Willemina Lentink, en Aalbert Lentink en zijn vrouw Geesken van Dijk. Genoemde Lentink personen zijn achterkleinkinderen van Gerrit Alberts ten Bosch van 't Smeenk wiens derde echtgenote is geweest Evertien Rensink. De genoemde achterkleinkinderen zijn de kinderen van Lambert Alberts Lentink. De naam Lambert komt mogelijk van Lambert Lambertsen en hij is dan mogelijk de vader geweest van Evertien. Evertien trouwde omstreeks 1640 en zal toen op 't Smeenk zijn gaan wonen. Mogelijk was zij nog het enige kind van Lambert en is het huis na zijn dood in/voor 1644 verpacht aan Tonnis Tansen Rensinck etc. Zeker is in ieder geval dat de boerderij in 1770 wordt verkocht aan Mr. Hendrik Frederik Brouwer, Burgemeester der Stad Deventer en zijn vrouw Harmanna van Suchtelen.

 
Even tussendoor hebben we het over de verwarring over de naam Olthof en Rensink. De naam Olthof is ontstaan in Gorssel in de 17e eeuw en behoorde tot het latere Oldenhof. In de kerkboeken van de 17e en 18e eeuw bestond daarover geen verwarring: Olthof was Oldenhof en Rensink was Rensink. Ook op een kaart van 1807 staat Rensink gewoon aangegeven als Rensink en staat de Oldenhof aangegeven als Olthof en het daarbij staande Elshof als d' Oudenhof om het allemaal wel iets ingewikkelder te maken. Op de kadastrale kaart van 1832 wordt echter de naam Olthof genoemd bij perceel 350 van boerderij Rensink en wordt er geen naam genoemd bij perceel 344 van de Oldenhof, maar hier is wel de eerste verwarring ontstaan.

In overlijdensakten in de periode 1835-1853 wordt tien keer de naam Olthof genoemd en in alle gevallen betreffen dit personen die op de Oldenhof woonden. De naam Rensink wordt in de periode 1823-1859 (gelukkig) maar vier keer genoemd en deze personen woonden op het boerderijtje Rensink welke wij hier beschrijven, dus eigenlijk vinden wij ook geen verwarring in de burgelijke stand. Het lijkt dan ook dat de verkeerde benaming op de kadastrale kaart de aanleiding is dat de naam Olthof later ook is gebruikt voor 't Rensink.
 
Terug in de tijd: de kinderen van Evert en Teuntjen trouwen vanaf 1768 en vliegen uit naar o.a. het Boschter, de Oude en Nieuwe Vos, Brinkerkamp en mogelijk Olthof. Twee zoons blijven op Rensink wonen. Eerst is dat zoon Garrit die op 11 septmber 1774 trouwt met Henders Berents Boers die van 't Hof te Eschede afkomstig is. Er worden uit dit huwelijk twee zoons geboren: Evert in 1774 en Berent in 1778. In de tussentijd is de boerderij opnieuw gebouwd of verbouwd want op de voorgevel van de boerderij staat het jaar 1776. Garrit is overleden voor 19 juni 1791 want dan hertrouwt Henders met Derk Dennenbosch en in magescheid akte wordt dan alleen nog zoon Evert genoemd. Henders en Evert zijn daarna bij Derk in Eefde gaan wonen. Ondertussen is Jan Rensink ook al getrouwd, dat deed hij al op 18 maart 1781 met Judith Harms van Essen en zij wonen al die tijd ook al op Rensink. Uit hun huwelijk worden zes kinderen geboren. Judith is de zus van Lubbertjen van Essen die op de Kosterie woonde. Een dochter wordt geboren in 1783 maar overlijdt hetzelfde jaar waarschijnlijk aan dysenterie waarvan er dat jaar een epidemie heerst welke in Gorssel veel slachtoffers heeft gemaakt. Aan de overkant van de Grotenweg is het kampjen bouwland "Den Nieuwe Bos" gelegen (bestaande in bouwland met een akkermaals hegge en eenige dennen boomen) waarvan een derde op 12 juni 1802 is door Jan en Judith is aangekocht van W. Pellegrum en Janna Roesink. Op 3 oktober 1802 trouwt Evert Garrits Rensink met Waandrina Beumer en zij gaan dan mogelijk op Rensink wonen want op 28 maart 1803 wordt dochter Gerritjen in Gorssel geboren. Kort daarna zijn zij verhuisd naar Deventer.

Jan Rensink overlijdt op 24 januari 1810 en wordt maar 54 jaar oud. Judith koopt op 28 juli 1818 het erve Rensink van Hr A.H. van Markel Bouwer van het Huize Joppe. In het testament van Judith d.d. 12 juni 1829 wordt deze nagelaten aan oudste zoon Evert Harmen wat vreemd is omdat hij na zijn huwelijk met Jenneken Holterman in 1813 in Deventer is gaan wonen. Het is juist jongste zoon Gerrit Jan die op Rensink is blijven wonen na zijn huwelijk op 27 oktober 1820 met Jannetjen Huurnink. Na het overlijden van Evert Harmen in 1834 wordt het erve nagelaten aan broer Gerrit Jan Rensink en hij wordt na het overlijden van zijn moeder Judith op 2 februari 1837 dan ook echt eigenaar. Inmiddels zijn alle acht de kinderen uit het huwelijk van Gerrit Jan en Jannetje al geboren, Judith heeft dus de geboorten van al haar kleinkinderen op Rensink mee mogen maken.
 

Zoon Harmen Jan wordt eigenaar van de molen in Gorssel en woont in het muldershuis. Jongste zoon Johannes is degene die het boerenbedrijf op Rensink voortzet. Dat doet hij samen met Lammerdina Ilbrink met wie hij op 9 mei 1856 is getrouwd en uit het huwelijk worden zeven kinderen geboren. Drie kinderen overlijden helaas al op zeer jonge leeftijd en twee zoons worden maar 18 en 19 jaar oud, Daarmee verdwijnt dan ook de mogelijkheid dat het erve Rensink wordt voortgezet door een mannelijke Rensink want er blijven alleen nog twee dochters over. Jongste dochter Jannetje trouwt met Hendrik Willem Klein Ovink en gaat in Bathmen wonen. Haar foto zien wij hier links.

Op 4 september 1844 verkopen Gerrit Jan Rensink en Jannetjen Huurnink van 't Rensink een stuk land en de opstal van het daarop nieuw getimmerde huis en schuur, dit betreft Nooitgedacht. Het huis en erf heeft perceelnummer 1304 en die van het bouwland is 1305. Mogelijk was het plan om daar zelf te gaan wonen en hebben zij daar vanaf gezien. Kopers zijn Gerrit Jan Zomerhuis en Johanna Willemsen die dan nog op 't Klein Bentink wonen. De prijs is 200 gulden en het is maar de vraag of voor die prijs het huis toen wel af en of het überhaupt wel het pand was welke er uiteindelijk stond.

Jannetjen Huurnink is overleden op 8 juni 1857 en Gerrit Jan Rensink op 2 april 1865. Zij zijn tot hun overlijden op Rensink blijven wonen.

In het eerste bevolkingsregister van 1861 wordt Johannes Rensink als akkerbouwer geregistreerd. Dat jaar wonen er ook een dienstknecht en twee dienstmeiden op de boerderij, het is duidelijk dat er meer werk was dan dat Johannes en Lammerdina zelf aan kunnen. Ook woont in 1861 de nog maar acht jaar oude Gradus van der Meij als bedstedeling bij de familie Rensink. Gradus woonde eerder op Olthof welke kort na zijn geboorte in 1853 door brand werd verwoest waarbij zijn vader en een broer zijn omgekomen. Zijn moeder Hendrika Buitenweerd woonde in 1861 bij de familie Klinkhamer op de Groote Haar.

 
Op 29 augustus 1878 trouwt docher Johanna Jacoba met Hendrikus Wiltink van 't Boschter en hij komt dan ook op 't Rensink wonen en gaat daar ook aan de slag als akkerbouwer. Uit dit huwelijk worden maar liefst 15 kinderen geboren waarvan helaas wel vier levenloos en zes die in hun eerste levensjaar zijn overleden.

Johannes Rensink is overleden op 5 juli 1885 en op 29 januari 1886 wordt er een akte van scheiding gemaakt waarin o.a. wordt vermeld dat Johannes de onroerende goederen heeft verkregen door erfopvolging. Er waren toen nog maar twee kinderen: Johanna Jacoba en Jannetje. Naast diverse roerende goederen t.w.v. ruim 2.000 gulden wordt als onroerend goed beschreven het boeren-erve "Olthof" met daarbij behorende gronden bestaande in huis en erf, schuur, tuin, bouwland, weiland, hakhout waterbosch en heidegrond met een totaal oppervlak van ruim twintig hectare en geschatte waarde van 13.000 gulden. Er worden veel kadastrale percelen genoemd waaronder bouwland 348, tuin 349, en huis en erf 350 en dennenbosch 350 bis van en nabij het boeren-erve. Daar tegenover staat wel een hypotheek van 10.000 gulden welke op 3 mei 1870 was afgesloten met Geertruida Evekink. Alle roerende en onroerende goederen maar ook de daarop rustende schulden gaan naar Johanna Jacoba Rensink en Hendrikus Wiltink en voor Jannetje blijft nog 1223 gulden over.
Lammerdina Ilbrink is overleden op 30 januari 1887.

Op 17 mei 1900 koopt Hendrikus Wiltink een stuk weiland gelegen langs den straatweg tegenover de Bloemenkamp van Cornelis de Haan van de Bloemenkamp. Van de 15 kinderen zijn er vier die zouden trouwen: oudste zoon Hendrikus trouwt in 1908 met Hendrina ten Have en zij stichten de Kamp aan de Veldhofstraat. Dochter Johanna Hendrika trouwt in 1913 met Albert Jan Lamberts en zij gaan wonen op het erve Dikkeboer in Harfsen, het ouderlijk huis van Albert Jan. Op 2 november 1918 trouwt Lammerdina Wiltink met Jan Haarman uit Diepenveen en op 24 februari 1919 wordt hun zoon Herman geboren op 't Rensink. Op 8 april 1919 verhuizen moeder en kind naar Holten waar Jan zich zal hebben gevestigd, hij heeft volgens het bevolkingsregister niet in Gorssel gewoond.
 

Er zijn dan nog twee ongehuwde kinderen in huis, de zoons Jacob Johannes van 1883 en Hein van 1895. Jacob Johannes (roepnaam Jaap) bleef vrijgezel en van hem weten we dat hij mank liep. Zoon Hein zou wel trouwen maar voordat het zover was koopt hij op 6 november 1920 van zijn ouders bouwplaats "De Olthof" te Gorssel en betaalt daar 23.000 gulden voor. Voor dat geld koopt hij een huis, schuur, zaadbergen en verdere getimmerten. Verder een boomgaard, weilanden, bouwlanden, dennenbosch, heide met dennen, weg en water. Het huis met schuur en boomgaard als weiland heeft perceelnummer E 3089. Ook koopt Hein alle roerende goederen in en om de bouwplaats en betaalt daar nog eens 4.000 gulden voor, maar krijgt daarvan wel gelijk 3.000 gulden kwijt gescholden. Dat betreft dan o.a. een paard, zes koeien, acht varkens, enige kippen, wagens, ploegen, eggen, bouwerij-, melk- en deelgereedschappen. Tevens de huisraad en meubelen m.u.v. de kast en het beddegoed van Jacob Johannes. Hein betaalt zijn twee broers en twee zusters hun aandeel en komt met zijn ouders overeen dat hij ze levenslang in huis zal nemen en volledig zal verzorgen tot en met een fatsoenlijke begrafenis. Tevens moet Hein zijn broer Jacob Johannes levenslang in huis nemen en in de kost voorzien zonder hiervoor kostgeld te krijgen. Nadat hij zijn broer zijn deel heeft betaald, krijgt hij van op 17 februari 1921 een hypotheek. In de akte wordt ook nog beschreven dat Hendrikus Wiltink en Johanna Jacoba Rensink de kinderen Hendrikus, Johanna Hendrika en Lammerdina bij hun trouwen al roerende goederen te hebben geschonken welke nu worden verrekend.

 

Op 7 februari 1928 overlijdt Hendrikus Wiltink op 79-jarige leeftijd, aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door de overbuurmannen Hendrik Stoelhorst en Theodoor Lenselink. Het huisnummer van boerderij Rensink in die tijd is G59 welke in 1930 wijzigt naar G76. In de periode na 1930 wordt dit nummer doorgestreept en vervangen door G80 en dat zal het huisnummer van het nieuwe huis zijn welke tegenwoordig Olthof is geheten, zie de foto links. Het huis is in 1930 gebouwd en in oktober van dat jaar is de familie Wiltink er gaann wonen. Johanna Jacoba Rensink heeft er ook nog gewoond (ze had er een eigen kamer) en is er op 27 december 1931 overleden. Op 13 maart 1931 werd er een bouwvergunning aangevraagd door August Fredrik George Bechtle en zijn winkelhuis werd nabij de oude boerderij Rensink gebouwd welke dan al zal zijn verdwenen. De boerderij stond vlak achter c.q. op de plek van Dixon boekhandel van Hoofdstraat 57, zie het witte huis op bijgaande kaart van 22 juni 1932 en hierop is het oude Rensink niet meer te zien, deze was dus zeker afgebroken. Rechts zien wij de nieuwe Olthof boerderij en links het huis van Bechtle en links daarvan de bloemenzaak van Brinkman. Daarachter stond een wagenloods die bij boerderij Rensink hoorde.

Hein en Jaap Wiltink wonen na het overlijden van hun moeder samen op Olthof en zetten er het boerenbedrijf voort. Ook al had het huis meer weg van een burgerwoning was er in het achterhuis wel degelijk een deel met stallen. Ook stond er een schuur achter het huis (gebouwd in 1932) voor het paard en de koeien. Deze graasden wel eens in het weiland bij de boerderij waar ook de boomgaard (bongerd) was. De koeien aten ook wel eens van de appels maar werden er een beetje dronken van en de dames maakten dan de gekste sprongen. Verder was er weinig weiland en bouwgrond bij de boerderij, deze waren gelegen in de enk (o.a. het Kleine Blok) en de uiterwaarden.

 
Maar Hein trouwt op 40-jarige leeftijd op 9 november 1935 met de 26-jarige Geertruida Kloosterboer uit Diepenveen en zij komt dan op Olthof wonen, de foto linksonder is daar die dag gemaakt. Zij neemt haar stiefvader Johan Hendrik Scheuter en stiefbroer Willem Scheuter mee maar zij wonen maar een paar jaar in Gorssel. Haar stiefvader vertrekt in 1938 en hertrouwt in 1939 voor de derde keer met Derkje van Schaar, de moeder van Everdina Willemina ter Mate die met haar man Reinier Bruggeman in Gorssel woont. Uit het huwelijk van Hein en Geertruida zijn op het nieuwe Olthof nog een dochter en een zoon geboren, zie de foto rechtsonder. Eind jaren '40 wonen er ook Gerrit Jan Dommerholt van 't Weiland en Gerritje Vonkeman die na hun huwelijk nog geen huis hadden en ongeveer vijf jaar lang op Olthof hebben gewoond en hun kinderen zijn er ook geboren. Het is dochter Johanna die op Olthof is blijven wonen samen met haar echtgenoot Marinus Jonkman en uit hun huwelijk wordt een dochter geboren. Hein Wiltink is overleden op 7 september 1972 en Geertruida is overleden op 18 november 2002, zij woonde toen nog steeds op Olthof samen met haar dochter en schoonzoon. Zij zijn in 2008 vertrokken uit Gorssel en daarmee komt een einde aan eeuwenlang families Rensink en Wiltink op deze plek, het is uniek hoe lang vele generaties van dezelfde familie op dezelfde plek hebben gewoond! De huisnaam Olthof prijkt nog steeds op de gevel en zo is de naam Olthof definitief terecht gekomen op het oude erve Rensink waarvan wij de oorspronkelijke boerderij zeker Rensink blijven noemen. Bij graafwerkzaamheden omstreeks 2017 bij een verkocht huis aan de Bongerd (vernoemd naar de boomgaard van het Rensink) zijn er nog resten van een put gevonden. Op de middelste foto hieronder zien wij nog de bongerd en op de foto staat Hein Wiltink met het paard en een veulen. Links op de foto staat Gerrit Overbeek van de Nikkelsberg aan de Amelterweg die lang voor de familie Wiltink heeft gewerkt.
 
 
1634-1644 Lambert Lambertsen op Rensinck en Jacoba Jansen Eerste hoofdbewoners van dit overzicht
1644-1650 Tonnis Jansen Rensinck en Onbekend Tonnis is mogelijk een broer van Jacoba
1650-1670 Tonnis Jansen Rensinck en Essele Goossens Francken Essele is de tweede echtgenote van Tonnis
1670-1677 Thonnis Arents Bentinck>Rensinck en Essele Goossens Francken Thonnis is de tweede echtgenoot van Essele
1677-1686 Thonnis Arents Rensinck en Garbrecht Hendericks op 't Berghe Garbrecht is de tweede echtgenote van Thonnis
1686-1703 Thonnis Arents Rensinck en Mechtelt Janssen Markvoort Mechtelt is de derde echtgenote van Thonnis
1703-1713> Harmen Willems Velderman>Rensink en Mechtelt Janssen Markvoort Harmen is de tweede echtgenoot van Mechtelt
1720-1750 Jan Thonissen Rensink en Mechtelt Lubberts Meijer Jan is de zoon van Thonnis en Mechtelt
1742-1774~ Evert Willems in 't Loo>Rensink en Teuntjen Jansen Rensink Teuntjen is de dochter van Jan en Mechtelt
1774-1791 Garrit Everts Rensink en Henders Berents Boers Garrit is de zoon van Evert en Teuntjen
1781-1837 Jan Everts Rensink en Judith Harms van Essen Jan is de zoon van Evert en Teuntjen en broer van Garrit
1820-1865 Gerrit Jan Rensink en Jannetjen Huurnink Gerrit Jan is de zoon van Jan en Judith
1856-1887 Johannes Rensink en Lammerdina Ilbrink Johannes is de zoon van Gerrit Jan en Jannetjen
1878-1931 Hendrikus Wiltink en Johanna Jacoba Rensink Johanna Jacoba is de dochter van Johannes en Lammerdina
1931-2002 Hein Wiltink en Geertruida Kloosterboer Hein is de zoon van Hendrikus en Johanna Jacoba
1962-2008 Marinus Jonkman en Johanna Jacoba Wiltink Johanna Jacoba is de dochter van Hein en Geertruida
     
  Huidig adres: Hoofdstraat 61 8>13>30>37>45>59>76>80>85
 
 
Bloemenhuis
 
Op 24 oktober 1896 koopt Cornelis de Haan van de Bloemenkamp voor 380 gulden een afgebakend stuk grond zijnde het noordwestelijke deel van perceel E 2793 van metselaar Gerrit Willem Oosterkamp en timmerman Willem Geerdes. Laatste koopakte van deze grond is van 19 december 1887 en in 1832 was dit perceel 369 zijnde bouwland genaamd den Nieuwen Bos wat helemaal doorliep tot aan de huidige Nijverheidsstraat. Eigenaar van de grond toen waren de erven van Evert Harmen Rensink van de gelijknamige boerderij die aan de overkant van de weg is gelegen. Getuigen van de koop zijn tuinman Gerrit Snellenberg en jachtopziener Willem Smorenburg die in dienst zijn van Cornelis de Haan en er komen wonen, zo wordt dit huis een dienstwoning (tuinmanswoning) van de Bloemenkamp en geven wij het huis de fictieve naam Bloemenhuis. De heren Oosterkamp en Geerdes kunnen aan het werk en bouwen in opdracht van Cornelis de Haan dit huis op het perceel grond.
 

Zoals gezegd zijn Gerrit Snellenberg en Willem Smorenburg de eerste bewoners van dit huis en waren zij allebei in dienst op de Bloemenkamp. Gerrit werkt er als tuinman en Willem als jachtopziener. Achter het huis stonden ook twee schuurtjes met lage deurtjes en waarschijnlijk hielden zij ook wat kleinvee. In de bewonersoverzichten hieronder is te zien dat er tot 1919 veel verschillende hoofdbewoners in het huis hebben gewoond en tot 1917 zullen de meesten daarvan op de Bloemenkamp hebben gewerkt. Van de mannelijke hoofdbewoners staan de beroepen in de overzichten vermeld en de jachtopzieners woonden vaak in de linkerkant van het huis en de meeste tuinmannen en koetsiers (wat vaak een dubbelfunctie was) woonden aan de rechterkant.

Het gaat te ver om alle hoofdbewoners te bespreken dus we beperken ons tot de oorspronkelijke bewoners en degenen die er minimaal vijf jaar hebben gewoond. De linkerkant van het huis kreeg huisnummer 29a en de rechterkant 29b.

Op 29a wonen Willem Smorenburg en Alberta Veenhof met hun zoontje die van de Molenweg komen en ook maar een jaar in het huis hebben gewoond en in het voorjaar van 1898 verhuizen naar Utrecht. Op 29b komt Gerrit Snellenberg wonen samen met zijn echtgenote Gerritdina Harmina Scholten en twee jonge dochters. Ze zijn afkomstig uit Eefde en hebben ook maar een jaar in het Bloemenhuis gewoond en vertrekken dan weer richting Eefde. Ze worden opgevolgd door Herman Brinkman en Maria Willemina Koldewe die er tot maart 1899 hebben gewoond. Nieuwe bewoners aan de rechterkant zijn oktober 1899 Lammert Jan Kamphuis en Johanna Kronenberg die april 1901 naar de linkerkant verhuizen als jachtopziener Bernard Demming en diens echtgenote Dirkje Wilhelmina Schot dan verhuizen. Op 17 februari 1903 verhuist het echtpaar Kamphuis naar Wijhe. Lammert Jan woonde vanaf 20 mei 1899 al in Gorssel op de Bloemenkamp met huisnummer 32, hij was toen nog ongehuwd. Het lijkt erop dat het Bloemenhuis dus echt was voor de medewerkers van de Bloemenkamp die getrouwd waren en een gezin hadden.

 

Terug naar de rechterkant. Op 4 mei 1901 komen hier jachtopziener Willem Tijsse Klasen en zijn echtgenote Maria Weeren wonen. Het echtpaar heeft drie kinderen en in de zes jaren dat het echtpaar op het Bloemenhuis woont, komen daar nog vier kinderen bij. Wel overlijdt in 1903 één van de drie kinderen die allemaal in Wijchen zijn geboren waar het echtpaar vandaan komt en op 29 april 1907 ook naar terugkeert.

Willem Tijsse Klasen heeft aan de andere kant diverse bewoners zien komen en gaan. Dat zijn behalve de familie Kamphuis ook de families Enneman, de Bruijn en Stoel. Op 6 mei 1907 komt hier Wijbe Lenstra wonen en hij is de opvolger van Willem als werknemer op de Bloemenkamp al wordt zijn beroep in eerste instantie als arbeider vermeld, maar later wordt dat aangepast naar jachtopziener. Wijbe is getrouwd met Aaltsje van der Meer en ze hebben vijf kinderen. Op de tweede kerstdag van 1907 komt daar nog een kindje bij en er worden daarna nog drie kinderen in het Bloemenhuis geboren. Op 4 juni 1914 verhuist de familie Lenstra naar Weststellingwerf waar zij ook vandaan kwamen. Alleen zoon Pieter blijft achter en gaat bij de familie aan de andere kant wonen, hij werkt in Gorssel als gemeentebode.

De foto hiernaast zal in het begin van de 20e eeuw zijn gemaakt, het Bloemenhuis is het middelste huis. Huis links is van Dommerhold en huis rechts is van Van Driesum. De meisjes op de foto zijn D. (Lammerdina?) Wiltink en H. Ilbrink.

 

Weer terug maar de rechterkant waarvan wij op de foto hierboven de voordeur aan de zijkant zien zitten. Na het vertrek van de familie Tijsse Klasen woont daar dan kort Franciscus Hendricus Antonius Scholten en op 9 november 1907 komen Hendrikus Willem (Hein) Denekamp en Lammerdina de Weerd in de rechterkant van het huis wonen, zij zijn op deze datum getrouwd. Er worden drie kinderen geboren waarvan een tweeling in 1910. Hein is tuinman en koetsier op de Bloemenkamp en werkt hier vanaf 28 april 1907 want op 27 april 1932 wordt in een krantenadvertentie aangekondigt dat hij de volgende dag 25 jaar werkzaam is op de Bloemenkamp. Hij woont dan niet meer in het Bloemenhuis, want februari 1917 verhuist het echtpaar Denekamp met hun drie kinderen naar de Nieuwe Bloemhof, wat toen de nieuwe dienstwoning van de Bloemenkamp werd. Pieter Lenstra woont bij de familie Denekamp en verhuist ook meer naar de Nieuwe Bloemhof. Op de foto hiernaast zien wij links Hein bij de bloemenkas van de Bloemenkamp staan. Verder staan op de foto v.l.n.r. Aletta Evekink, Jacoba Evekink, Cornelis de Haan, Ernestina Evekink en Joannes Herman Lugt.

Aan de linkerkant woont na het vertrek van de familie Lenstra nog jachtopziener Willem Buitenhuis met zijn echtgenote Bartha Runs en twee dochters. Oktober 1917 verhuist hij naar Epse en gaat dichtbij 't Hassink wonen en mogelijk daar ook werken. Er wonen dan geen werknemers van de Bloemenkamp in het Bloemenhuis en zo eindigt de functie van dienstwoning van het huis. Cornelis de Haan is nog wel eigenaar en verhuurt de woning voor twee gulden per week aan kleermaker Jan Willem Bussink, meubelmaker Evert Jan van Koningsveld en loodgieter Johannes Berends van Loenen.

De laatste twee wonen er nog als op 1 april 1919 het huis in één perceel wordt geveild. Het betreft twee aaneengebouwde burgerwoonhuizen met stenen schuur, pomp en voor- en achtertuin in de kom van het dorp Gorssel, sectie E nr. 3186 (huis, schuur en erf). Hoogste bieder is Frans Lenselink van 't Laanzicht die er 3610 voor over heeft en nog eens 68 gulden voor drie beukenbomen en een esch om te worden gehakt. Frans heeft geboden voor zijn zoon Theodoor, schilder wonende te Gorssel, aan wie hij het op 3 april 1919 doorverkoopt.

 

Vanaf november 1919 wordt het huis bewoond door Theodoor Lenselink met zijn echtgenote Jenneken Hietbrink en kinderen Jenneken en Frans. Zij zijn afkomstig van de Nieuwe Roskam welke door Frans Lenselink senior op 8 mei 1899 is verkocht aan Johannes Berends van Loenen en diens broer Harmen die daar al woonde. Zo ruilden de families van Theodoor en Johannes van huis en Theodoor gaat ook aan dezelfde (rechter) kant wonen met huisnummer 47 wonen welke in 1921 zou wijzigen naar huisnummer 60 waar in dat jaar zoon Herman nog is geboren. In het huizenregister wordt huisnummer 61 dan genoemd als de werkplaats van Lenselink, dat zal de schuur achter het huis zijn die op de eerste foto bij dit verhaal te zien is en in 1919 zal zijn gebouwd. En op nummer 62 is de werkplaats van Plekkenpol gevestigd en deze had eerder huisnummer 46 en zal dus de linkerkant van het huis zijn.

Op de foto's hiernaast zien wij het gezin van Theodorus en Jenneken met v.l.n.r. de kinderen Herman, Jennie en Frans. Op de rechterfoto staan Theodorus en Frans naast een door hun geschilderd bord waarop nieuw te bouwen villa's in de buurt van Parallelweg voor billijke prijzen worden aangeboden.

Op nummer 62 werkt kleermaker Hendrik Jan Plekkenpol die volgens het bevolkingsregister van 1920 tot 1934 bij de familie Lenselink in huis woont, maar voor het overzicht vermelden wij hem aan de linkerkant. Hij is op 5 januari 1935 getrouwd met Hedwig Maria Kütschera (weduwe van Gustav Kobus) en is met haar in een nieuw huis aan de Molenweg gaan wonen. De linkerkant van 't Bloemenhuis zal toen zijn verbouwd naar een woonhuis en wordt daarna bewoond door de 67-jarige Aagtje van der Lande die daarvoor nog in het Wijkhuis heeft gewoond. In 1951 woont zij hier nog steeds en op 22 januari 1956 is zij overleden aan de Beukenlaan 15, zij is dus in de tussentijd verhuisd en we houden het op circa 1953.

 

Al die jaren woont en werkt de familie Lenselink aan de rechterkant van het huis. Theodoor heeft op het Bloemenhuis een eigen schildersbedrijf met een schilderswinkel. Deze zit aan de voorzijde aan de rechterkant en daarachter woont de familie Lenselink. In 1950 of 1951 trouwt zoon Frans met Hennie Harmsen uit Bronkhorst die op de Roskam werkte en ook op 't Ravensweerd heeft gewerkt. Zij blijven aan de rechterkant wonen toen Theodoor Lenselink en Jenneken Hietbrink naar de linkerkant zijn verhuisd. Zij vieren hier in 1957 hun 40-jarig huwelijk en op de foto links zien wij het echtpaar met dochter Jennie in het midden en links en rechts de schoondochters Dina en Hennie Harmsen die zussen van elkaar zijn en dus met de broers Lenselink waren getrouwd. Jennie was getrouwd met Henk Rietman die een groothandel in schildersmaterialen had in het pand van Mollenhof en zij woonden op Hoofdstraat 42, aan de linkerkant van de Nieuwen Bosch.

Een jaar later is het helaas droefenis als Theodoor op 6 juli 1958 overlijdt. Op 16 maart 1959 wordt de boedel gescheiden en daarin worden twee huizen genoemd: het huis met schuur, werkplaats, erf en tuin aan de Hoofdstraat 44 en het huis met schuur, erf en tuin aan Hoofdstraat 46, beide gelegen op kadastraal perceel E 3186. Hoofdstraat 44 heeft een hogere waarde wat voornamelijk de meerwaarde van de werkplaats zal zijn. Bij de boedelscheiding wordt zoon Frans eigenaar van nummer 44 en blijft Jenneken Hietbrink eigenaar van nummer 46. Zij is daar blijven wonen en is er overleden op 24 januari 1968.
 
Aan de rechterkant worden uit het huwelijk van Frans en Hennie twee jongens geboren. Begin jaren '60 komt er aan de rechtervoorkant van nummer 44 ook een winkel, daar zat eerst een opkamer zoals die ook aan de linkerkant zat. Na het overlijden van Frans Lenselink op 8 maart 1975 heeft Hennie de winkel aangehouden maar heeft zij het schildersbedrijf verhuurd aan aan Steenhuis uit Zutphen en later aan Wolters. Die heeft uiteindelijk in 1980 het schildersbedrijf en de winkel met woonhuis gekocht van de familie Lenselink, Hennie is toen met haar jongste zoon verhuisd naar de Bongerd. In 1991 is het schildersbedrijf van Wolters failliet gegaan en vervolgens kwamen de panden aan de Hoofdstraat te koop. Familie Wesseldijk heeft toen het bedrijfspand van nummer 44 en de woning van nummer 46 gekocht waar zij zijn gaan wonen. Op nummer 44 hebben zij hun reeds bestaande schildersbedrijf voortgezet en anno 2023 doet een volgende Wesseldijk generatie dat nog steeds.
 
1897-1898 Gerrit Snellenberg en Gerritdina Harmina Scholten Eerste hoofdbewoners van de rechterkant, tuinman
1898-1899 Herman Brinkman en Maria Willemina Koldewe Koetsier
1899-1901 Lammert Jan Kamphuis en Johanna Kronenberg Koetsier en tuinman, verhuist naar de andere kant
1901-1907 Willem Tijsse Klasen en Maria Weeren Jachtopziener
1907-1907 Franciscus Hendricus Antonius Scholten Vertrekt naar de Nieuwe Roskam
1907-1917 Hendrikus Willem Denekamp en Lammerdina de Weerd Koetsier en tuinman
1917-1919 Johannes (Berends) van Loenen en Emma Janssen Verhuizen naar de Nieuwe Roskam
1919-1953~ Theodoor Lenselink en Jenneken Hietbrink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1951-1980 Frans Lenselink en Hendrika Jakoba Harmsen Frans is de zoon van Theodoor en Jenneken
    29b>39>47>60>77>82> Hoofdstraat 44 anno 1951
     
1897-1898 Willem Smorenburg en Alberta Veenhof Eerste hoofdbewoners van de linkerkant, jachtopziener
1898-1901 Bernard Demming en Dirkje Wilhelmina Schot Jachtopziener
1901-1903 Lammert Jan Kamphuis en Johanna Kronenberg Tuinman, afkomstig van de andere kant
1903-1903 Gerrit Christiaan Enneman en Hendrika Harmina Esselink Landbouwer 
1905-1906 Dirk Hilllebrand de Bruijn en Fijtje Jenné Bloemist
1906-1907 Hendrik Stoel en Hendrikje Dijkstra Tuinman
1907-1914 Wijbe Lenstra en Aaltsje van der Meer Arbeider, later jachtopziener
1915-1917 Willem Buitenhuis en Barta Runs Jachtopziener
1918-1918 Jan Willem Bussink en Jenneken Doornink Kleermaker
1918-1919 Evert Jan van Koningsveld en Elisabeth de Kaste Meubelmaker
1920-1935 Hendrik Jan Plekkenpol Kleermaker
1935-1953~ Aagtje van der Lande  
1953-1968 Theodoor Lenselink en Jenneken Hietbrink Afkomstig van de andere kant
    29a>38>46>62>79>84 = Hoofdstraat 46 anno 1951
 
Stoelhorst
 
Op 15 februari 1865 koopt Hendrik Willem Dommerhold voor 150 gulden een huis voor afbraak in het dorp Gorssel van Jan Hendrik Gooszen van de Bloemenkamp, dat zal het Bijgeval zijn geweest. Waarschijnlijk heeft hij de stenen gebruikt voor de bouw van een nieuw huis die wij hier beschrijven. De bouw is in ieder geval voltooid voor 7 november 1865 want dan worden Hendrik Willem Dommerhold en Hendrika Stoelhorst ingeschreven op huisnummer 10 en zij zullen er al in oktober zijn komen wonen. Op 16 december 1865 ontvangen zij een hypotheek van 1400 guldens van Sibout Christiaan Klinkhamer die dan ook op de Bloemenkamp woont, hij is de schoonvader van Jan Hendrik Gooszen.
 
Onderpand is een bouwland gelegen aan den Straatweg zijnde gedeelten van perceelnumers 367 en 984 welke op 11 mei 1865 waren aangekocht en er wordt aangegeven dat daarop een huis is gebouwd. Perceel 367 is het perceel langs de huidige Beukenlaan aan de overkant van de Bloemenkamp en perceel 984 zal het perceelnummer zijn geweest van het in 1865 nieuw gebouwde huis welke is gebouwd op de plek waar later het postkantoor stond en wij de naam "Dokter Gooszen" geven om verwarring verderop in het verhaal te voorkomen.

Het echtpaar is afkomstig van de Smederij waar zij al vanaf 1849 woonden bij de familie Liefferink, daarvoor woonden zij bij de familie van der Meij op 't Olthof. Hier zal hij als bakkersgezel hebben gewerkt. Hendrik Willem en Hendrika zijn al in 1845 getrouwd en waren dus al 20 jaar getrouwd toen zij in hun nieuwe huis gingen wonen en eindelijk iets voor hunzelf hadden. En niet alleen een huis, maar ook een bakkerij waar Hendrik Willem zijn brood kan bakken. Uit hun huwelijk zijn dan al tien kinderen geboren (waarvan twee jong zijn overleden) en er wonen vijf kinderen in huis als zij verhuizen. Op 8 maart 1868 wordt nog dochter Heintje geboren maar zij overlijdt in haar eerste levensjaar. Hendrika was al bijna 44 jaar oud toen Heintje werd geboren, zelf is zij in 1824 geboren op de Scholte in Exel en daarover valt meer te lezen op de Stoelhorst pagina. In 1868 wordt ook al het eerste kleinkind van Hendrik Willem en Hendrika geboren en dat gebeurt in hun huis, het betreft een kind van hun oudste dochter Maria die dat jaar was getrouwd met Karel Bos. Hendrik Willem doet aangifte en is met zijn 46 jaar een jonge opa geworden.
 
Op 10 november 1880 trouwt zoon Gerrit Willem Dommerhold met Willemina Klaasen uit Zutphen en zij komt dan bij de familie Dommerhold in Gorssel wonen. Gerrit Willem is net als zijn vader broodbakker van beroep en zij krijgen hulp van bakkersknecht Gerrit van Vorden. Uit het huwelijk van Gerrit Willem en Willemina worden tien kinderen geboren waarvan zeven levenloos, er blijven maar drie dochters leven. Deze krijgen de naam Dommerholt met een T zoals de naam van oorsprong geschreven werd, maar Gerrit Willem en Hendrik Willem zijn geboren met een D en zo werd hun naam ook geschreven bij hun huwelijken. Maar Gerrit Willem heeft dus schijnbaar besloten om zijn kinderen Dommerholt te noemen, overigens gebeurde dat ook met jongste dochter Heintje van Hendrik Willem in 1868. Opvallend is dat alle levenloos geboren kinderen van Gerrit Willem en Willemina in Gorssel zijn geboren, behalve de laatste op 5 oktober 1896 want dit kind werd levenloos geboren in het ziekenhuis van Deventer. Mogelijk heeft dat iets te maken met de verhuizing die dat jaar plaats zal hebben gevonden.

Wat is het geval: de familie Dommerhold woonde dus aan de huidige Beukenlaan, maar zijn op een gegeven moment in een nieuw huis aan de huidige Hoofdstraat gaan wonen. In het bevolkingsregister is te lezen dat zij woonden op huisnummer G31 en deze werd gewijzigd naar G31a welke in 1899 huisnummer G40 zou krijgen. Huisnummer G31 blijft wel bestaan (het oude huis wordt dus niet afgebroken) en krijgt in 1899 het huisnummer G41. Daar zien wij (op een nieuw blad in het bevolkingsregister) Karel Jansen van Donselaar worden ingeschreven, hij is afkomstig van 't Nieuw Moldershuus. Er staat geen jaartal bij maar zal 1896 zijn geweest, want op 10 november 1896 komen er andere mensen in het nieuwe molenaarshuis bij de molen wonen.

Het kaartje hiernaast is van 1889 en daarop zien wij nog het oude huis "Dokter Gooszen" staan, het nieuwe huis werd gebouwd op de plek waar het cijfer 37 staat. Overigens werd de huidige Beukenlaan vroeger het Bakkerstraatje genoemd en deze is natuurlijk vernoemd naar de bakkerij van de familie Dommerhold. Het was een smal zandweggetje tussen de huidige Hoofdstraat en Nijverheidsstraat, voorheen Kromme Molenweg genaamd. Het was een smal paadje waarvan weinig gebruik werd gemaakt, behalve twee dagen in het jaar als er kermis was, want dan kwamen daar veel kinderen over die naar school moesten. Zij mochten niet over de huidige Hoofdstraat en Joppelaan in verband met de Gorsselse kermis die daar werd gehouden.
 

Voordat we met de familie Dommerhold meegaan naar het nieuwe huis, blijven wij eerst nog even bij het oude huis waar Karel Jansen van Donzelaar en Geurtje van Eldik komen wonen. Het echtpaar is al op leeftijd en heeft geen kinderen. Geurtje overlijdt op 5 januari 1900 op 82-jarige leeftijd en Karel verhuist op 1 mei 1900 naar Eefde waar hij op 8 januari 1902 is overleden, ook hij werd 82 jaar oud.

Op 19 mei 1900 trouwt metselaar Willem Wunderink van 't Kleinkamp met Aaltje Heuvelink uit Zutphen en zij gaan kort daarna op huisnummer G41 wonen en daar worden vier kinderen geboren. In 1907 bouwen zij een eigen huis aan de huidige Nikkelsbergweg en gaan daar dan wonen. Kleinzoon Willem herinnert zich de goede relatie tussen zijn familie en die van Stoelhorst. Dat zal te maken hebben met het feit dat zij naaste buren zijn geweest en misschien wel onder één dak hebben gewoond. Dat zou zo zijn in het geval dat de oude woning niet meer bewoond was en de nieuwe woning een dubbele bewoning kreeg. Vooralsnog gaan wij echter uit van twee huizen, dat lijkt ook het meest waarschijnlijk.

Op 10 maart 1908 komen Frederik Palsenbarg en Aaltje de Groot in het huis wonen, zij komen van de Houtwal bij 't Dommerholt. Het echtpaar heeft drie kinderen en aan het Bakkerstraatje worden nog eens vijf kinderen geboren. Frederik Palsenberg is loasarbeider en later varkenshouder van beroep.

 
Waarschijnlijk in 1925 zijn zij verhuisd naar een nieuw huis aan de Nijverheidsstraat, dat huis staat namelijk nog niet op een kaart van 1924. Dit huis is gebouwd op grond van Bertus Boterman welke hij op 14 augustus 1923 heeft gekocht van Gerrit Willem Dommerhold. Bertus bouwde daar in 1923 een huis voor zichzelf met huisnummer 90a en deze was op 1 november 1923 klaar en toen kreeg hij van Hendrik Stoelhorst (schoonzoon van Gerrit Willem Dommerhold) een hypotheek van 3000 gulden. Dat geld zal hij hebben gebruikt om ernaast een smederij (huisnummer 90c) te bouwen en aan de andere kant nog een woonhuis (huisnummer 90b) waarin de familie Palsenbarg is gaan wonen. Mogelijk was dat part of the deal, omdat Hendrik Stoelhorst de familie Palsenbarg een betere huisvesting gunde dan het oude huis van 1865.

Na het vertrek van de familie Palsenbarg zal het oude huis zijn afgebroken en is er een nieuwe schuur op deze plek gebouwd. Hier stonden een paard en wagen welke Stoelhorst gebruikte voor het rondbrengen van het brood. Ook stonden er koeien die graasden in het weiland welke achter de schuur was gelegen. Op de foto hierboven zien wij de schuur welke op de plek zal zijn gebouwd van het oude huis. En op de foto's hiernaast zijn Frits Palsenbarg en Aaltje de Groot te zien bij hun nieuwe huis aan de Nijverheidsstraat. Rechts van Frits is het huis van Boterman te zien en hetzelfde huis ook links van Aaltje en rechts de smederij. Frits zijn moeder Gerritdina Brummelman is op 2 januari 1927 aan de Nijverheidstraat overleden, zij woonde vanaf 17 april 1920 bij haar zoon en schoondochter in Gorssel.
 

Terug naar de familie Dommerhold en het jaar 1896. Op bijgaande foto is in de sluitsteen rechts naast de deur het jaar 1896 te lezen samen met de initialen GWD en WK. Gerrit Willem en Willemina hebben dus het nieuwe huis laten bouwen. Op 31 mei 1895 heeft Gerrit Willem voor 1800 gulden nog het oude huis gekocht. In de akte staat deze beschreven als een huis met erf en bouwland te Gorssel, sectie E nrs. 2719-2720. Laatste bewijs van aankoop is een onderhandse koopakte d.d. 25-03-1865. Het blijkt dat er op het onroerend goed nog een hypotheek van 1800 gulden van kracht is welke oorspronkelijk was afgesloten met Sibout Klinkhamer, later is overgegaan naar Sara Klinkhamer en weer later naar Martina Aletta Gooszen.

Gerrit Willem was sinds 11 mei 1891 ook eigenaar van de tuinmanswoning van den Oldenhof. Op 5 juli 1893 leent Gerrit Willem 500 gulden van Willem Roeterdink en onderpand is dan dit huis en erf met kadastraal nummer 2878. Hij verkoopt deze op 24 oktober 1896 om waarschijnlijk het nieuwe huis mee te kunnen financieren.
 

In het nieuwe pand hebben Gerrit Willem en Willemina het bakkersbedrijf verder uitgebouwd. Hendrik Willem en Hendrika zullen gezien hun leeftijd gestopt zijn met werken en zij zijn allebei in 1903 overleden. Hulp kregen zij wel vanaf 1900 van de toen nog 15-jarige Hendrik Stoelhorst uit Almen die ook nog eens familie is, hij is namelijk een neefje van Gerrit Willem want hij is de zoon van diens zuster Jantjen Dommerhold. De drie dochters van Dommerhold wonen dan ook nog in huis, maar dochter Jetje overlijdt op 11 mei 1911 en dochter Johanna trouwt op 9 november 1911 met haar neef Klaas Dommerhold en verhuist dan naar Olst waar zij in 1914 is overleden. Van de tien kinderen van Gerrit Willem en Willemina uiteindelijk alleen maar dochter Hendrika Johanna leven en zij krijgt een relatie met haar neef Hendrik Stoelhorst. Zij trouwen op 11 februari 1915 en blijven in het huis wonen waar zij het bedrijf voorzetten en ook een kruidenierswinkel beginnen.

Uit het huwelijk van Hendrik en Hendrika Johanna worden drie kinderen geboren waarvan oudste zoon Gerrit Willem in 1917 maar zes dagen heeft geleefd. Gelukkig ging het beter met de volgende zoon Gerrit Willem die in 1920 is geboren en dochter Willemien van 1927, zij werkten later mee in het bedrijf. De omzet werd steeds groter met een uitgebreider assortiment. Het gevolg was dat ze steeds meer en vaker hulp nodig hadden in bakkerij, winkel en huishouding en zo zijn er meerdere bakkersknechten en hulpen in de huishouding werkzaam geweest. Eén van die hulpen is Aaltjen Kalfsterman en het klikt met zoon Gerrit Willem die het meewerken in bedrijf goed beviel en wel wilde voortzetten. Dat doet hij samen met Aaltje, zij trouwen op 23 oktober 1947. Willemien trouwde later met Diederik Luichies wiens ouders en grootouders een kruidenierswinkel in de Eesterhoek hadden.

Het ging goed met het bedrijf en daarom werd rond 1950 besloten om te vergroten, te renoveren en te moderniseren, waardoor het werk minder zwaar werd en productiever gewerkt kon worden. Hendrik heeft daar niet lang van kunnen profiteren want hij is op 9 november 1952 overleden, zijn echtgenote Hendrika Johanna Dommerholt is op 24 juni 1961 overleden. Uit het huwelijk van Gerrit Hendrik Stoelhorst en Aaltjen Kalfsterman is één dochter geboren maar zij had niet de ambitie om het bedrijf later over te nemen. Met het bedrijf ging het goed, maar helaas was het met de gezondheid van het echtpaar minder goed. Het gevolg was dat er moest worden nagedacht over de voortgang van het bedrijf. De plaatselijke Rabobank wilde een groot nieuw kantoor bouwen en was op zoek naar een passende locatie hiervoor. Zij kwamen in contact met de familie Stoelhorst en hebben in 1969 overeenstemming bereikt om het pand te kopen en als tegenprestatie Gerrit Willem een passende functie aan te bieden tot aan zijn pensioen. Nog ruim twaalf jaar heeft hij daar met veel plezier gewerkt. Het gevolg was wel dat hiermee een groot bedrijf, met veel klanten, dat jarenlang in Gorssel een grote bekendheid genoot, plotseling ophield te bestaan. Zij hebben nog jarenlang prachtig kunnen wonen op de hoek van de Deventerweg en de Ravensweerdsweg in Gorssel. Inmiddels heeft de Rabobank vanwege fusies al de helft van dit nieuwe kantoor verkocht en is er nu op de begane grond een winkel van Het Kruidvat en daarboven zijn twee appartementen gebouwd. Vanuit daar is aan de overkant een andere bakkerswinkel te zien welke er al jaren zit. Voor vers brood en een ruim assortiment kruidenierswaren hebben de Gorsselnaren, ook na het sluiten van de bakkerij en winkel van Stoelhorst, nooit ver hoeven te lopen!

 
1865-1896 Hendrik Willem Dommerhold en Hendrika Stoelhorst Eerste hoofdbewoners van "Dokter Gooszen"
1880-1896 Gerrit Willem Dommerhold en Willemina Klaasen Gerrit Willem is de zoon van Hendrik Willem en Hendrika
1896-1900 Karel Jansen van Donzelaar en Geurtje van Eldik Geen familie van vorige hoofdbewoners
1900-1907 Willem Wunderink en Aaltje Heuvelink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1908-1925~ Frederik Palsenbarg en Aaltje de Groot Geen familie van vorige hoofdbewoners
    Huisnummer 10>10>31>41>49>64> Dokter Gooszen
     
1896-1903 Hendrik Willem Dommerhold en Hendrika Stoelhorst Eerste hoofdbewoners van "Bakkerij Stoelhorst"
1896-1934 Gerrit Willem Dommerhold en Willemina Klaasen Gerrit Willem is de zoon van Hendrik Willem en Hendrika
1915-1961 Hendrik Stoelhorst en Hendrika Johanna Dommerholt Hendrika Johanna is de dochter van Gerrit Willem en Willemina
1947-1969~ Gerrit Willem Stoelhorst en Aaltje Kalfsterman Gerrit Willem is de zoon van Hendrik en Hendrika Johanna
     
  Huidig adres: Afgebroken, stond op plek Hoofdstraat 48 G31a>40>48>63>81>86
 
 
Bloemenkamp
 

In 1820 wordt de naam Bloemenkamp al genoemd als Jenneken Brinkman-Kooijer overlijdt op 't Bijgeval welke ook wel bekend stond als Bloemkamp. Zo komt de naam ook nog voor in notariële akten van 1828 en 1860 als deze wordt geveild. De veiling op 28 april 1860 gaat in vijf percelen en het eerste en tweede perceel worden in massa gekocht door Jan Antonie Hendrik Gooszen voor 3470 gulden. Hij koopt daarmee het huis en erf, weiland, bouwland, heide en ook een dennenbosch met bouwland en singel gelegen aan den Straatweg. Het dennenbosch wordt gekapt en het hout wordt december 1860 verkocht. Daarmee ontstaat er ruimte voor de bouw van een nieuw huis welke ook de Bloemenkamp genoemd wordt. De katerstede, welke wij voor het gemak maar Bijgeval blijven noemen, blijft staan en wordt pas in 1865 afgebroken. Deze stond ongeveer 100 meter achter het landhuis vlakbij de huidige Lindelaan.

 

Jan Gooszen woonde vanaf maart 1859 in op de Roskam en begon toen in Gorssel een eigen praktijk als huisarts en bezoekt daardoor vele mensen in Gorssel en omgeving. Zo ook het echtpaar Klinkhamer van de Grote Haar waar hij dochter Sara leert kennen. Zij trouwen op 11 juli 1861 en gaan wonen op de Bloemenkamp welke inmiddels is gebouwd. De bouw zal zijn gefinancierd door Sibout Christiaan Klinkhamer, de vader van Sara, die erg vermogend was. Op de Bloemenkamp worden negen kinderen geboren waarvan wel één meisje levenloos en één jongetje die maar twee weken heeft geleefd.

Sibout komt december 1865 ook op de Bloemenkamp wonen. In die tijd woonde en werkte er ook Maria Dommerhold, zij was eerder nog dienstmeid op de Grote Haar. Op de Bloemenkamp maakt zij kennis met Karel Bos die er als dienstknecht werkt. Ook deze ontmoeting resulteert uiteindelijk in een huwelijk en in 1868 vertrekken zij samen naar Olst. Maria is overigens de dochter van Hendrik Willem Dommerhold die 't Bijgeval voor afbraak in 1865 kocht van Jan Gooszen en naast de Bloemenkamp een nieuw huis liet bouwen.

Met uiteindelijk zeven kinderen was het een drukke bedoening in huize Gooszen. Jan had een drukke praktijk met een apotheek aan huis. Maar hij was een slordige boekhouder en Sara moest hem er vaak aan herinneren rekeningen te schrijven. Jan was goed voor zijn vrouw en kinderen, maar leefde ook mee met de Gorsselse bevolking en was mogelijk daardoor niet zo consequent met het factureren waarbij hij de Gorsselnaren uitstel of afstel van betaling gunde. Sara bestierde de drukke huishouding en hield toezicht op de koeienstal en de grote moestuin waarbij ze hulp had van een keukenmeid, werkmeid, knecht en een tuinman/koetsier die ook af en toe met Jan in de sjees meeging op patiëntenbezoek. Ook was er een kindermeisje en regelde Sibout later dat er een gouvernante in huis kwam omdat het onderwijs op de Gorsselse dorpsschool niet veel voorstelde. Deze informatie komt uit het artikel over Jan Gooszen en zijn gezin op GensNostra.

 

Op 31 oktober 1874 verhuisde de familie Gooszen naar Hattem samen met de dienstmeid, gouvernante en koetsier. In Hattem hoopten ze beter onderwijs voor de kinderen te vinden. Sibout verhuisde niet mee, hij kocht later dat jaar de Kleine Haar en ging er wonen bij de familie Schut die daar gepacht woonden.

Het voor zomer en winter ingerichte buitenverblijf Bloemenkamp wordt te koop aangeboden en beschreven als een huis dat voor enige jaren zeer solide en in modernen stijl is gebouwd. Het huis bevat elf kamers, een koetshuis voor twee rijtuigen, een stalling voor twee paarden, veestal enz. Het geheel is groot ongeveer 3,5 bunder en bestaat gedeeltelijk uit een terrein van vermaak en weiland. Op 8 mei 1875 verkoopt de familie Gooszen de Bloemenkamp aan Hendrik Kleijn uit Zutphen. Dat gaat met een onderhandse akte die door Hendrik zelf gemaakt zal zijn, hij was namelijk notaris van beroep.

Na hun overlijden zijn Jan en Sara in 1897 c.q. 1881 begraven in Gorssel in het familiegraf waar de twee jong overleden kinderen al waren begraven. Ook Amelia Maria Wildschut, de tweede echtgenote van Jan, ligt begraven in het familiegraf welke nog steeds bestaat.

 

Op 1 april 1875, dus voordat de koop echt is gesloten, komt Hendrik Kleijn al op de Bloemenkamp wonen met zijn echtgenote Christoffine Margrietta Nieuwenhuis en drie kinderen en in 1879 komt daar nog een vierde bij. Hendrik is een bekende in Gorssel, hij kent als notaris al vele inwoners doordat hij voor hun koopovereenkomsten, testamenten e.d. heeft verzorgd. Daarbij komt Hendrik ook nog eens uit de buurt, hij is namelijk geboren en getogen op huize Dorth. Bij de familie Kleijn wonen alleen de dienstboden in huis (toen met huisnummer 11), de koetsier Derk Jan Hietbrink en daarna de dienstknechten wonen met hun gezinnen in een ander huis met huisnummer 11-2. Dat is waarschijnlijk het koetshuis welke gedeeltelijk ook zal zijn geschikt gemaakt voor bewoning, maar kan ook een ander gedeelte met aparte voordeur van de villa zijn geweest. Hun namen staan in het aparte overzicht onder het verhaal genoemd

In Gorssel leert Hendrik ook Geertrui van Beijma, de echtgenote van dominee Hajo Uden Thoden van Velzen, kennen. Het heeft er alle schijn van dat tussen Hendrik en Geertrui een liefdesrelatie is ontstaan wat heel wat teweeg zal hebben gebracht in het dorp. Op 2 augustus 1885 houdt Christoffine Margrietta Nieuwenhuis het mogelijk om deze reden voor gezien en vertrekt dan met de nog inwonende kinderen naar Zutphen. Kort daarna zet Hendrik den Bloemenkamp thans "Zeldenrust" genaamd te koop. Op 21 september 1885 wordt het buitengoed verkocht, deze bestaat dan uit een heerenhuis met stalling en koetshuis, afzonderlijke koestal met bergplaats, terrein van vermaak, tuin en boomgaard, bosch en bouw- en weiland achter het huis welke wordt verhuurd aan Dommerholt. De kadastrale perceelnummers zijn 360, 361, 983, 1866, 1867, 2087, 2089 en 2091 t/m 2093. Koper is Bernardus Adrianus Johannes Arentsen die er 8000 gulden voor heeft betaald. Mogelijk was de nieuwe naam Zeldenrust verbonden aan de spanningen die er zijn geweest in het huis door zijn relatie met de vrouw van de dominee, wat ook in het dorp voor de nodige ophef en praat zal hebben gezorgd. In 1887 scheiden Hendrik en Christoffine, en nadat Geertrui in 1891 is gescheiden van de dominee, trouwen Hendrik en Geertui in 1892 in Nijmegen. Hendrik was op 18 november 1886 verhuisd naar Kevelaer in Duitsland.

 
Hij heeft dan nog wel een jaar onder één dak gewoond met de nieuwe eigenaar en bewoner Bernardus Adrianus Johannes Arentsen die op 20 oktober 1885 zijn intrek heeft gedaan. Bernardus kwam alleen en dus waren er nog genoeg kamers over in het grote huis. Te groot voor Bernardus alleen en hij besluit dan ook om het heerenhuis met acht kamers, keuken, kelder, fruit- en meidenkamer en verdere gemakken te verhuren voor 200 gulden per jaar, zoals te lezen is in een advertentie van 1890. Reden voor verhuur zal ook een geldkwestie zijn geweest, mogelijk woonde Bernardus boven zijn stand en financiële vermogen? Overigens was het bijgedeelte al vanaf 1886 verhuurd aan Johannes Engelinus Cornelius Stapel en Sentina Elisabeth Struijs maar zocht hij na hun vertrek in 1890 nieuwe huurders en hij gaat in 1891 kleiner wonen in het bijgedeelte. Nieuwe huurders komen er echter niet en zo stond de Bloemenkamp vanaf 1891 feitelijk leeg.

Door gebrek aan inkomsten en vermogen ziet Bernardus zich genoodzaakt het buitengoed "De Bloemenkamp" in 1894 te verkopen. De kadastrale percelen zijn gewijzigd naar 2712 t/m 2718 maar het betreft nog steeds hetzelfde heerenhuis, koetshuis, stalling, koetsierswoning, terrein van vermaak, moestuin, bouw-, weide- en boschland met een totaal oppervlak van 3,5 bunders. Op 1 februari wordt de verkoop voor 9000 gulden gesloten met Hendrik van Cittert uit Brummen. Daags tevoren vindt er nog een erfhuis plaats op den Huize Bloemenkamp en wordt de boedel van Bernardus verkocht door een deurwaarder, het bewijs dat de verkoop van het huis ook niet vrijwillig zal zijn gegaan. Bernardus verhuist op de dag van de verkoop naar Winterswijk maar komt in 1895 terug naar Harfsen in de gemeente Gorssel waar hij een boerderijtje heeft gekocht en later dat jaar overlijdt.
 
Hendrik van Cittert komt op 28 april 1894 in Gorssel wonen samen met zijn echtgenote Andréa Johanna Gerarda von Geusau en vier kinderen uit haar eerste huwelijk met Bauke Rijkens en haar moeder Ida Christina Verboom die in 1895 op de Bloemenkamp overlijdt. En dat jaar gaat de Bloemenkamp alweer de verkoop in en in de advertentie kunnen we lezen dat er nog steeds acht flinke kamers zijn, waarvan twee en suite met veranda's en de meeste geplafonneerd, voorzien van marmeren schoorsteenmantels en ruime kasten. Voorts keukens, kelders, bergplaats en grote zolder, annex koetshuis en paardenstal, koetsiers- of tuinmanswoning en afzonderlijke schuur met veestal waardoor de buitenplaats ook zeer geschikt is voor een heerenboerderij. Het betreft de perceelnummers 2712 t/m 2717; perceel 2718 is door Hendrik in december 1894 geruild met de gemeente voor een extra gedeelte van perceel 2714. Perceel 2718 is een weg en is de tegenwoordige Beukenlaan. Het duurt na het plaatsen van de advertentie even maar op 1 mei 1896 verkoopt Hendrik het buitengoed "de Bloemenkamp" voor 12.000 gulden en zo heeft hij er nog goed aan verdiend. Een week tevoren houdt hij nog een erfhuis waarbij de inboedel van de tuinmanswoning en allerlei bouw-, deel- en melkgereedschappen worden verkocht.
 

Er komt in 1896 weer een man alleen in het grote huis wonen. Koper van de Bloemenkamp is namelijk de ongehuwde en nog maar 25-jarige Cornelis de Haan uit Weststellingwerf. Wel komen tuinman Lammert Buitendijk en zijn echtgenote Cornelia den Ouden ook in het huis wonen, maar zij vertrekken alweer na een paar maanden. Ongetwijfeld zullen er ook nog wel dienstboden in het huis hebben gewoond maar door het afzonderlijke dienstbodenregister welke in 1890 is aangemaakt is dat lastig vast te stellen. Voor de tuinman en jachtopziener werd er in 1896 een nieuw huis gebouwd, kennelijk wilde Cornelis privacy en geen drukke arbeidersgezinnen naast de deur. Het huis werd gebouwd rechts naast het huis van bakker Dommerhold en werd vanaf 1897 bewoond door tuinman Gerrit Snellenberg en jachtopziener Willem Smorenburg en hun gezinnen en na die tijd nog door vele anderen waarvan velen waarschijnlijk hebben gewerkt op de Bloemenkamp. Eén van deze is Lammert Jan Kamphuis die werkzaam was als tuinman en koetsier en waarvan wij weten dat hij vanaf 20 mei 1899 wel op de Bloemenkamp heeft gewoond, zo staat dit geregistreerd in het dienstbodenregister. Maar als hij op 5 augustus 1899 in het huwelijksbootje stapt is het tijd om uit te varen van de Bloemenkamp.

Op 10 december 1908 stapt Cornelis zelf in het huwelijksbootje, hij trouwt Cornelis met Ernestina Evekink. De foto hiernaast is kort daarna gemaakt als ze terugkomen van hun huwelijksreis en door de Gorsselnaren worden onthaald. Uit de huwelijkse voorwaarden is op te maken dat Cornelis de aanhorige gronden van de Bloemenkamp met drie hectare heeft weten uit te breiden. Tevens brengt het echtpaar van beide zijden een groot vermogen aan aandelen en obligaties in dus financieel liepen de bewoners dit keer zeker geen gevaar. Het echtpaar leidde dan ook een comfortabel leven met huispersoneel, een chique automobiel en wintervakantie aan de Middellandse Zee. Uit het huwelijk worden geen kinderen geboren.

 
Ernestina Evekink is de dochter van bankier Huibert Evekink (die kort voor het huwelijk is overleden) en een nichtje van diens broer Derk Evekink. Deze Derk was een zwager van oud-bewoner Hendrik Kleijn, hij was getrouwd met diens zuster Anna Elisabeth Kleijn. Ernestina was afkomstig van huize Erna aan de huidige Rustoordlaan in Eefde welke mogelijk naar haar is vernoemd. Uit het huwelijk van Cornelis en Ernestina worden geen kinderen geboren.

In 1913 komt dienstbode Geertruida van der Heijden op de Bloemenkamp wonen. Op 28 november 1913 koopt Cornelis van Hendrik Makkink twee percelen (2784+2785) weiland genaamd "de Borkel". In 1920 woont Cornelia Johanna Dolman even bij het echtpaar de Haan. Zij is de stiefdochter van overbuurvrouw Maria Johanna Dolman-Hendriksen die op Nooitgedacht woont. Dat jaar breekt er ook mond- en klauwzeer uit onder het rundvee, zeker vier dieren lijden eraan. Er liepen dus best nog wel wat koeien rond bij de Bloemenkamp en Cornelis had ook nog koeien lopen in Voorst. In een brief van 1915 beschrijft nichtje Hetty Bartelink haar logeerpartij op de Bloemenkamp en vertelt zij over het voederen van de koeien en het werken in de moestuin. In 1918 schrijft zij over Arend en Hein met wie zij is mee geweest naar het land om met het paard rogge te halen. In 1932 worden negen stuks rundvee verkocht, mogelijk was dat de hele veestapel. In 1934 wordt er rogge en haver verkocht welke was verbouwd op de Bloemenkamp en de Bloemshof en wordt het bouwland voor een periode van drie jaar te pacht aangeboden. De verkoop vond plaats bij de boerderij welke waarschijnlijk achter op het terrein stond, ongeveer op de plek van de huidige inrit van de Bloemenkamp flat waarover straks meer. Het terrein was omheind maar dat weerhield de plaatselijke jeugd er niet van om wel eens een appeltje uit de appelbomen te plukken. De oprit was niet afgesloten en de kinderen mochten deze graag gebruiken om rondjes te fietsen over de dorpsstraat en de oprit, dat vonden meneer en mevrouw de Haan minder leuk.
 

Vanaf 23 maart 1927 komt ook Jacoba Evekink in de buurt van haar zuster en zwager wonen. Ze laat een nieuw huis bouwen tussen de Bloemenkamp en de Bloemhof, dat is Huize Felicitas waar vanaf 1949 dokter Upmeijer en later dokter Rövekamp woonden. Het huis is op grond van de Bloemenkamp gebouwd en is wat hoger gebouwd door grond op te hogen wat gebruikelijk was na de grote overstroming van 1920 waarbij ook de huidige Hoofdstraat blank stond. Jacoba was weduwe van Willem Swaan en eerder van Laurens Evekink met wie zij op 't Elze in Harfsen heeft gewoond. Tussen de Bloemenkamp en Felicitas stond een bos waar de gezusters vaak wandelden.

Op 28 april 1932 is Hendrik Willem Denekamp 25 jaar in dienst op de Bloemenkamp. Eerst als koetsier-tuinman en later gedurende 22 jaar als chauffeur-tuinman. We kunnen hieruit afleiden dat het echtpaar de Haan omstreeks 1910 in het bezit moet zijn gekomen van de automobiel. Hendrik Willem woonde van 1907 tot 1917 op Hoofdstraat 44 (Bloemenhuis), vanaf 1917 op Deventerweg 2 (Nieuwe Bloemhof) en in de periode 1930-1939 aan de Hoofdstraat 65, later 63. De eerste woning is de dienstwoning van 1897 en de tweede woning zal de nieuwe dienstwoning zijn geworden, de eerste werd in 1919 verkocht. Nieuwe bewoner van de Bloemhof in 1932 werd Reijer Dirk van 't Slot die ook als tuinman en chauffeur op de Bloemenkamp werkte, hij zal Hendrik Willem Denekamp hebben opgevolgd. En was Jan Dolman ook chauffeur en tuinman? Hij woonde tot 1933 op Nooitgedacht.

Het kaartje hiernaast is van 1935 als Ernestina de Haan-Evekink op 23 november aanvraag doet voor het bouwen van een tuinsmanswoning op perceel E 2712. Onduidelijk is of dit huis ook echt gebouwd is en wie er dan is komen wonen. In november 1935 wordt ook publiek verkocht een dubbel woonhuis met ongeveer 1,25 hectare land, dat zal de nieuwe Bloemhof zijn geweest. Onduidelijk is ook of het huis wel is verkocht. Wellicht niet en is daarom niet de nieuwe tuinsmanswoning gebouwd? Daar lijkt het op, de nieuwe woning is niet bekend en Reijer Dirk van 't Slot werkte voor de Bloemenkamp en woonde in 1945 nog op de Nieuwe Bloemhof.

 

Zij is dan weduwe van Cornelis de Haan die op 22 juli 1934 is overleden. Tot 1943 woonde Ernestina in ieder geval nog op de Bloemenkamp, zij plaatst dan een advertentie in de krant voor een nette werkster wat zij regelmatig heeft gedaan, kennelijk was er verloop. Zij was dan ook streng voor het personeel en een dienstbode zou hebben gezegd: “Mevrouw, de tijden van slavernij zijn voorbij”. Zij woonde voor zover bekend alleen op de Bloemenkamp, maar waarschijnlijk woonde de werkster er wel bij in. Ernestina is overleden op 2 december 1945 en zij woonde toen bij haar zus op Huize Felicitas. Zij zal zijn verhuisd nadat het huis werd ingenomen door de Duitsers, aan het einde van de oorlog zaten de Canadezen erin. Bij het bombardement op 18 maart 1945 werden verscheidene huizen verwoest of onbewoonbaar en de dakloze families vonden toen onderdak op de Bloemenkamp. De dienstwoning Nieuwe Bloemhof was één van de verwoeste huizen en ook de pastorie werd verwoest. Zo komt ook de familie van dominee Schakel op de Bloemenkamp komen wonen en werden er ook doopdiensten op de Bloemenkamp verzorgd aangezien ook de kerk zwaar was beschadigd. Na de oorlog en waarschijnlijk het overlijden van Ernestina is het huis gekocht door de gemeente Gorssel. Naast de woonruimte voor de familie Schakel had de gemeente er een paar kantoren. Ook waren er leraren van de school, er was namelijk een tekort aan woonruimte.

Er werd regelmatig hout (beuken, eiken, iepen) verkocht op de Bloemenkamp. In 1920 worden b.v. zeven zwaren op stam staande beukeboomen geveild die langs den weg bij den bakker Dommerholt stonden. Zo ontstonden later de namen Beukenlaan, Lindelaan en Esdoornlaan. De Beukenlaan liep er al langer en was altijd een zandweg en werd het Bakkerstraatje genoemd. In 1948 kreeg het de naam Beukenlaan en dat jaar werd de weg ook verhard met klinkers. De Lindelaan en waarschijnlijk Esdoornlaan werden later aangelegd nadat de grond door de gemeente was gekocht, dat gebeurde ook in 1948. Ze werden aangelegd voor het bouwrijp maken van gronden voor particuliere woningbouw in het plan Bloemenkamp op het oude terrein van de Bloemenkamp. In 1949 wordt besloten tot de bouw van een huishoudschool (waar eigenlijk het villapark Bloemenkamp had moeten verrijzen) en in 1952 voor een openlucht-amphi-theater.

 

In januari 1949 wordt het huis de Bloemenkamp, welke dan nog in gebruik is als pastorie, voor 650 gulden per jaar verhuurd aan de N.H. kerk. De garage met stallen en de daarboven gelegen zolder en het afzonderlijke schuur zijn daarin niet begrepen. De zolder wordt verhuurd aan de padvinders voor 50 gulden per jaar, verder staat het pand leeg. In april 1949 wordt het huis door de gemeente verkocht als een ouderwetsch heerenhuis dat zich bij uitstek dient voor pensiondoeleinden. Kopers zijn Albert Kuiper en Jeltje Annette van der Brug uit Rijswijk die er eind 1949 komen wonen met hun vier kinderen. De jongens van de padvinderij, die de zolder gebruikten, konden nog blijven maar de meisjes moesten een andere locatie zoeken omdat zij de keuken gebruikten. Deze locatie werd gevonden aan de Joppelaan bij het oude huis van erve Enterman.

Albert Kuiper is oprichter en eigenaar van het reclamebureau AKA in Leeuwarden en de Bloemenkamp was geschikt om er zijn bedrijf voort te zetten. Hij maakte lichtreclames zoals neon reclames en lichtbakken voor onder andere Kodak en Agfa Gevaert, voor de vele winkels. De stallen en de zolder boven de garage werden omgebouwd zijn tot werkplaatsen.

Op 9 januari 1950 wordt er nog een tweeling geboren en bestond het gezin in totaal uit zes kinderen. Feliciteren kon ook per telefoon, de familie Kuiper was bereikbaar op telefoonnummer 250. Op de foto links zien wij het echtpaar Kuiper met de kinderen die in 1950 zijn geboren en op de foto rechts staan alles zes de kinderen met op de achtergrond een reclamebord op de Bloemenkamp.

 
Jeltje Annette van der Brug was van origine verpleegster in de psychiatrie. Buurman en huisarts Upmeyer vroeg vermoedelijk in 1952 of zij een patiënt in huis wilde opnemen. Het was een bejaarde dame en zij was vroeger de wijkverpleegster van Gorssel. De verzorging ging heel goed en zo kreeg Jeltje enige naam en roem. Daarna kwamen broer en zus Reinier en Christina Gesina van Zuuk in de verzorging. En op verzoek van de burgemeester kwam ook de heer Priester op de Bloemenkamp wonen, hij is mogelijk zelfs de eerste bewoner van het rusthuis. En dan kwam er een mevrouw die een hersenbloeding had gehad, met haar vriendin. Op de foto hiernaast van 1952 zien wij de twee vriendinnen met Jeltje in de deuropening.

En zo ontstond het rusthuis op de Bloemenkamp en kwamen er meer en meer bejaarden die een goed contact hadden met het echtpaar Kuiper en de kinderen. Ook konden zij fijn wandelen in de prachtige tuin en de omgeving. Aan de achterzijde van de villa werd in 1953 een kleine aanbouw gemaakt met slaapkamers voor de familie Kuiper. Dat gaf meer ruimte in het voorhuis voor nog meer kamers met bejaarden: uiteindelijk een achttal. Op een bepaald moment kwamen er uitbreidingsplannen (mede om te kunnen voldoen aan nieuwe richtlijnen voor particulieren rusthuizen) en in 1956 werd er o.a. door de familie Kuiper voor de financiering een coöperatieve vereniging opgericht tot exploitatie van het verzorgingsflatgebouw "De Bloemenkamp Gorssel" wat de eerste serviceflat van het oosten van Nederland zou worden. De plannen omvatten het bouwen van een grote vleugel met tientallen appartementen voor bejaarden. Bij de verkoop bracht de familie Kuiper het huis, de grond en de bewoners (de lopende zaak als het ware) in. Er was eerst sprake van dat Jeltje directrice zou worden, maar zover is het niet gekomen want in 1957 is de familie geëmigreerd naar Canada en is het huis verkocht aan een projectontwikkelaar in Deventer. In 1959 is de familie met de vier jongste kinderen teruggekeerd naar Nederland en is in Eefde gaan wonen.

 

Na het vertrek van de familie Kuiper nam Albertha Nengerman-Dikkeboer de zorg voor de bejaarden over. Zij was al een paar jaar werkzaam op de Bloemenkamp als verzorgende en kwam nu in dienst van de Coöperatieve Vereniging de Bloemenkamp. Albertha ging wonen op de Bloemenkamp met haar man Hendrik Jan Nengerman (die voor bakkerij Van Asselt in Epse werkte) en hun vier dochters, zij woonden daarvoor aan de Veerweg. Hendrik Jan bleef voor Van Asselt werken en Alberta deed de verzorging van de oude inwoners van de Bloemenkamp en regelde ook andere zaken.

De familie woonden rechtsachter de villa waar in het nieuwe woongedeelte. Toen de flat klaar was, is villa Bloemenkamp verbouwd en zijn de bejaarden verhuisd. Ook de familie Nengerman is toen verhuisd en is in de Meidoornstraat gaan wonen. De bouw van de flat was overigens pas in 1960 klaar, onbekend is of Gorssel toen nog wel de primeur had.

De Bloemenkamp villa is in 2000 afgebroken. Het plan is dat de Bloemenkamp flat ook op korte termijn wordt afgebroken, de vaste huurders (die er jarenlang met plezier woonden) hebben de flat al moeten verlaten en er worden anno 2023 Oekraïense vluchtelingen in opgevangen.

De Bloemenkamp flat zal worden afgebroken terwijl vele bewoners er nog zo graag hadden willen blijven wonen en dat leidt tot veel onbegrip en teleurstelling. En zo is de Bloemenkamp in de 21e eeuw eigenlijk nog steeds een Bij(zonder)Geval!
 
1861-1874 Jan Antonie Hendrik Gooszen en Sara Klinkhamer Eerste hoofdbewoners
1875-1886 Hendrik Kleijn en Christoffine Margrietta Nieuwenhuis Geen familie van vorige hoofdbewoners
1885-1891 Bernardus Adrianus Johannes Arentsen Geen familie van vorige hoofdbewoners, vertrekt naar het bijgedeelte met huisnummer G33
1891-1894 Onbewoond  
1894-1896 Hendrik van Cittert en Andréa Johanna Gerarda von Geusau Geen familie van vorige hoofdbewoners
1896-1944~ Cornelis de Haan en Ernestina Evekink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1945-1949 Dirk Schakel en Anna Clasina Kok Geen familie van vorige hoofdbewoners
1949-1957 Albert Kuiper en Jeltje Annette van der Brug Geen familie van vorige hoofdbewoners
1956-1960 Hendrik Jan Nengerman en Albertha Dikkeboer Geen familie van vorige hoofdbewoners
     
  Koetsierswoning  
1875-1876 Derk Jan Hietbrink en Gerritje Wolfskeel Eerste bewoners van de koetsierswoning
1876-1876 Garrit Hendrik Tichelman en Tonia ter Beek Geen familie van vorige bewoners, ze vertrekken naar de Bongert
1876-1885 Hendrik Gerrit Wittenberg en Berendina Greutink Geen familie van vorige bewoners, ze vertrekken naar de Bloemhof
1885-1887 Antonie Hietbrink en Bartjen Veldink Geen familie van vorige bewoners, ze vertrekken naar de Vossenbult
1886-1890 Johannes Engelinus Cornelius Stapel en Sentina Elisabeth Struijs Geen familie van vorige bewoners
1891-1894 Bernardus Adrianus Johannes Arentsen Geen familie van vorige bewoners, afkomstig van het hoofdgedeelte met huisnummer G32
     
  Huidig adres: Afgebroken, stond op adres Hoofdstraat 50  
 
 
Nooitgedacht
 
Op 4 september 1844 verkopen Gerrit Jan Rensink en Jannetjen Huurnink van 't Rensink een stuk land en de opstal van het daarop nieuw getimmerde huis en schuur. Het huis en erf heeft perceelnummer 1304 en die van het bouwland is 1305. Mogelijk was het plan om daar zelf te gaan wonen en hebben zij daar vanaf gezien. Kopers zijn Gerrit Jan Zomerhuis en Johanna Willemsen die dan nog op 't Klein Bentink wonen. De prijs is 200 gulden en het is maar de vraag of voor die prijs het huis toen wel af en of het überhaupt wel het pand was welke er uiteindelijk stond. Gerrit Jan en Johanna zijn er in ieder geval komen wonen met hun enige dochter Antonia Adriana en in 1846 wordt ook ene Savelkoeltz als bewoner geregistreerd.
 

Johanna overlijdt op 31 december 1853 en Gerrit Jan nog geen half jaar later op 26 juni 1854. Net een maand daarvoor waren Albertus Jacobus Reuvekamp en Johanna Gosina Dijkerman getrouwd en zij konden toen in het huis wonen, want Antonia Adriana Zomerhuis (getrouwd met Hendrik Jan Hietkamp) woonde in Eefde en had besloten om het huis maar te gaan verhuren en er niet zelf te gaan wonen. Het huwelijk van Albertus en Johanna kende geen goede start want in 1855 werd zoon Philippus geboren die later dat jaar al is overleden. In 1856 wordt dan zoon Philippus Steven geboren met wie het gelukkig wel goed ging. In 1856 zien wij niet alleen de familie Reuvekamp als bewoners, maar ook veldwachter Harmanus Dolleman en zijn echtgenote Johanna Aleida Noteboom. Beide echtparen hebben er niet lang gewoond en zullen in 1857 zijn verhuisd. De Reuvekamps gaan naar Epse en de Dollemans bouwen een nieuw huis aan de Joppelaan die verderop deze pagina wordt beschreven onder de naam Dolleman.

Nieuwe hoofdbewoners zijn Arie Neau en Maria Catharina Corbach die op 30 oktober 1857 van Deventer naar Gorssel zijn verhuisd en tot 1854 in Amsterdam hebben gewoond. Arie heeft geen beroep en lijkt de schaapjes al lange tijd op het droge te hebben gehad en Nooitgedacht (ook wel geschreven als Nooitgedagt) zal dan ook wel een villa geweest, mogelijk is er na 1844 nog flink aan getimmerd door buurman Jan Hendrik Geerdes. Het echtpaar Neau vinden het er in ieder geval prima wonen en kopen dan ook op 21 juli 1860 het huis met erf en schuur en bouwland Antonia Adriana Zomerhuis en Hendrik Jan Hietkamp. Er is geen sprake meer van dubbele bewoning, wel wonen er dienstboden in huis. In 1878 wordt Arie onverwacht getroffen door een beroerte en hij overlijdt op 24 januari 1878 en op 8 mei 1878 verhuist Maria Catharina Corbach naar Haarlem. In de tweede helft van 1879 wordt het huis bewoond Franciscus van Deun en Willemina van der Meij en wordt er nog een kind geboren. Op 19 april 1880 komt Hendrik Gerrit Hendriks er wonen met het gezin van zijn dochter Johanna Maria en schoonzoon Jan Jacob Daniëls, zij waren afkomstig van Voorst en zullen het huis hebben gehuurd. Op 25 oktober 1884 verhuizen zij naar Utrecht.

Van april tot september 1884 heeft Arie Coenraad Bellaart ook in het huis gewoond, het lijkt een proef te zijn geweest. Hetzelfde heeft hij in 1882 ook gedaan op 't Ravensweerd. Na het vertrek van de familie Hendriks komt hij op 26 maart 1885 terug naar Nooitgedacht en blijft er nu permanent wonen en koopt het huis. Hij is vermogend en een gepensioneerd officier van het Nederlandsch Indisch leger en ridder in de Militaire Willems-Orde, op bijgaande foto gemaakt in 1893 draagt hij de medaille. In 1886 komen ook Carel Frans van Middeldijk en Hendrika Pieternella de Haan bij hem wonen, zij waren afkomstig van Rotterdam net als Arie Coenraad Bellaart. In 1888 gaan zij op Schilder aan de Hoofdstraat wonen. Op 21 juni 1888 trouwt de 58-jarige Arie met de 48-jarige Anna Elizabeth Lehmann. Zij is de dochter van Johan Sebastiaan Lehmann en is met haar vader in 1887 in Gorssel komen wonen in het nieuw gebouwde huis Ruimzicht. Na het overlijden van haar vader op 21 januari 1888 woonde zij er alleen. Dat deed zij niet meer op Nooitgedacht en met dienstboden in huis was het ook beter wonen. In 1889 komt b.v. Berendina van Vorden (die in 1882 met haar ouders op 't Ravensweerd woonde) op Nooitgedacht wonen en werken. Zij zal zij tot tevredenheid hebben gedaan want zij wordt genoemd in het testament van Arie die hij in 1900 opmaakt en daarbij wordt beschreven dat zij 1000 gulden zou krijgen bij zijn overlijden mits zij dan nog werkzaam zou zijn op Nooitgedacht. Een jaar later overlijdt Arie op 3 april 1901 en is Berendina nog steeds dienst en zou dat ook nog lang blijven. Later dat jaar komt haar vader Johannes van Vorden ook op Nooitgedacht wonen en doet dat tot zijn overlijden op 23 april 1903. Ook Berendina haar broer Gerrit woont dan met zijn gezin op Nooitgedacht wonen. Wel in een apart gedeelte van het huis en zo ontstaat er in 1901 weer een dubbele bewoning. In 1902 komt ook nog andere broer Johannes Marinus er wonen.

Na het overlijden van Arie Coenraad Bellaart werd in 1901 de gehele boedel beschreven. De goederen stonden in het huis op den zolder, in de bovenkamer op den zuidkant, boven voorkamer aan den noordkant, achterkamer zuidkant, timmerzolder, beneden slaapkamer, salon, huiskamer, veranda, gang, keuken, deel en schuur. Het onroerend goed is het huis, schuur, erf en tuin op de kadastrale percelen 3031 en 1842.

Arie Coenraad Bellaart
Anna Elizabeth Lehmann blijft op Nooitgedacht wonen maar maakt in 1906 plaats voor Grietje de Jong en gaat dan aan de andere kant wonen en de familie van Vorden gaat dan elders wonen. Behalve Berendina, zij blijft voor Anna werken als dienstbode en wordt in haar testament van 1908 opnieuw genoemd. Nu niet alleen worden nog eens 1000 gulden in het vooruitzicht gesteld maar ook nog eens de naaimachine, het ledikant en bed welke door Berendina beslapen werd en al het lijfgoed van Anna. Het duurt gelukkig nog lang, maar als Anna op 26 februari 1931 op 90-jarige leeftijd overlijdt woont en werkt de inmiddels 58-jarige Berendina nog steeds op Nooitgedacht! Zij verhuist later dat jaar naar Voorburg. De naam Bellaart verdwijnt niet uit Gorssel want het bos achter Nooitgedacht, later en nog steeds doorsneden door de rondweg, staat bekend als het Bellaart bos.

We gaan weer naar het hoofdgedeelte en op bezoek bij buurvrouw Grietje de Jong die er op 26 oktober 1906 is komen wonen met dochter Geertruida van Driesum. Zij is net weduwe van Dirk van Driesum, het echtpaar woonde in op Schilder aan de Hoofdstraat waar Dirk op 14 maart 1906 is overleden. Wij noemen haar nu als hoofdbewoonster, maar eigenlijk is zij dat niet. Mevrouw Bellaart is dan weliswaar aan de andere kant gaan wonen, maar is nog gewoon eigenaar van het huis en dient eigenlijk daardoor als hoofdbewoonster gezien te worden. Afijn, het zal Grietje niet veel uitmaken en zij woont er samen met haar dochter tot 1915. Zij verhuizen dan naar Den Haag en verkopen in Gorssel eerst nog diverse roerende goederen. Februari 1916 komt er dan opnieuw een weduwvrouw op Nooitgedacht wonen. Het is Maria Johanna Hendriksen, sinds 1915 weduwe van Frederik Dolman met wie zij op het Muldershuis in het dorp woonde. Met haar komen drie jonge kinderen op Nooitgedacht wonen. Op 26 april 1933 verhuist zij naar Brummen maar zoon Jan blijft nog tot het einde van het jaar in het huis wonen samen met zijn echtgenote Johanna Boesveld met wie hij op 22 april 1933 was getrouwd. Jan was tuinman en chauffeur van beroep en was mogelijk werkzaam op Nooitgedacht, er was in ieder geval achter de villa een schuur van de tuinman.
 
Jan zal dan hebben gewerkt voor Jacobus Lambertus Pitlo en Elsien Brons, zij hebben namelijk de villa op 6 mei 1931 gekocht op een veiling. Betreft perceel 1 van een veiling d.d. 6 mei 1931 met notaris Aalbert de Neeling waarvan wij de akte niet hebben gezien maar Jacobus Lambertus Pitlo zal toen Nooitgedacht hebben gekocht van de erven van Anna Elizabeth Lehmann. Op 1 juli 1931 gaat Jacobus een obligatie met hypotheek aan van 4.500 gulden. Hij leent dit geld van Hendrina Berendina van Apeldoorn en onderpand is een huis met schuur, erf en tuin aan de Rijksstraatweg te Gorssel. Huis met tuin is perceelnummer E 3031 en de schuur betreft perceelnummer E 1842. In 1934 laat hij aan de rechterkant van het huis een nieuwe grote serre bouwen, dit is ook de kant waar de familie Pitlo woonde. Het valt op dat er daarna mensen op Nooitgedacht zijn komen wonen die eerder op de Bloemhof woonden. Ook is opvallend dat Hendrikus Willem Denekamp, die op de Nieuwe Bloemhof woonde en voor de Bloemenkamp werkte, in die tijd op de grond naast Nooitgedacht een huis heeft kunnen bouwen. Toch heeft de familie de Haan van de Bloemenkamp niets van doen met Nooitgedacht, zij zijn daarvan geen eigenaar geweest. De medebewoners van Nooitgedacht huurden in de jaren '30 dus van de familie Pitlo.
 
Dat was b.v. de familie Nieuwenhuis die van de Nieuwe Bloemhof afkomstig is. Hendrik Nieuwenhuis is arbeider van beroep en werkt bij steenfabriek in Wilp en later in een vleeswarenfabriek. Weer later werkte hij bij het zwembad in de IJssel. Eerst deed hij daar kaartverkoop en onderhoud, later was hij er badmeester. Hij woonde op Nooitgedacht met echtgenote Jantjen Stormink en zoons Tinus en Henk. Zij woonden eerst in het achterste gedeelte van de villa wat een nieuw woongedeelte zal zijn geworden en mogelijk waren zij daarvan de eerste bewoners.

Elsien Brons is overleden op 14 januari 1940 en Jacobus Lambertus Pitlo is mogelijk hetzelfde jaar zijn vertrokken uit Gorssel en zal toen de villa hebben verkocht aan Gerrit Woertman, slager aan de Hoofdstraat. Hij is niet op Nooitgedacht gaan wonen maar heeft de villa verhuurd. Dat was in de jaren '40 niet alleen aan de familie Nieuwenhuis maar b.v. ook het echtpaar Herman Nagtegaal en Janna Woertman (achternicht van Gerrit Woertman) die aan de achterkant woonde. De familie Nieuwenhuis is omstreeks 1946 verhuisd naar het linkergedeelte waar daarvoor Derk Hulsbergen en Alberta van Wegel nog hebben gewoond, zij zijn resp. in 1943 en 1946 overleden. Aan de rechterkant woonde schoolonderwijzeres Berendina Dubbe die in de jaren '30 ook nog op de Nieuwe Bloemhof heeft gewoond.

Op de foto's hiernaast zien wij Tinus en Henk Nieuwenhuis en op deze foto zien wij ook de schuur van de tuin. Op de andere foto zien wij het echtpaar Nieuwenhuis in de serre van nummer 67. Zij hebben hier tot 1957 gewoond en toen is zoon Henk er gaan wonen met zijn echtgenote Derkje Zweers. Op de foto hieronder staan Herman Nagtegaal en Janna Woertman.
 
Nog even terug naar 1946. Volgens de adreslijst van dat jaar woont B. Dubbe op nummer 92, H. Nieuwenhuis op nummer 93 en A. van Weeghel op nummer 93a.

In 1951 is er wat verwarring in het huisnummeringregister. Nagtegaal woont op 92>93, Nieuwenhuis op 93>93a en Dubbe op 93a>92. Nagtegaal woonde anno 1969 aan de Hoofdstraat 67, Nieuwenhuis woonde op nummer 69 en Mevr. H.I.M. Haffmans-van der Valk-Bouman op nummer 71. Klopt dat allemaal wel?

In 1971 doen F.X.C. en mevr. J.M. van Swaaij een aanvraag voor de bouw van een creatief centrum (gecombineerde praktijk en woonhuis) links van Nooitgedacht. Zij wonen dan nog aan de Joppelaan 30. Zij zouden echter niet eigenaar zijn geweest van Nooitgedacht, dat was van de Kamp uit Deventer die het van Woertman heeft gekocht.


Huize Nooitgedagt is in 1985 afgebrand en werd toen bewoond door eigenaar van de Kamp (links), Nieuwenhuis junior (achter) en van Swaaij (rechts). De foto hiernaast is in 1986 gemaakt.

 
1844-1854 Gerrit Jan Zomerhuis en Johanna Willemsen Eerste hoofdbewoners
1854-1857 Albertus Jacobus Reuvekamp en Johanna Gosina Dijkerman Geen familie van vorige hoofdbewoners
1857-1878 Arie Neau en Maria Catharina Corbach Geen familie van vorige hoofdbewoners
1879-1879 Franciscus van Deun en Willemina van der Meij Geen familie van vorige hoofdbewoners
1880-1884 Hendrik Gerrit Hendriks Geen familie van vorige hoofdbewoners
1885-1906 Arie Coenraad Bellaart en Anna Elizabeth Lehmann Geen familie van vorige hoofdbewoner
1906-1915 Grietje van Driesum - de Jong Geen familie van vorige hoofdbewoners
1916-1933 Maria Johanna Dolman-Hendriksen Geen familie van vorige hoofdbewoonster
1933-1933 Jan Dolman en Johanna Boesveld Jan is de zoon van Maria
1933-1936 Onbekend  
.......-1946 Derk Hulsbergen en Alberta van Wegel Na 1939 want geen registratie in BR
1946-1957 Hendrik Nieuwenhuis en Jantjen Stormink Afkomstig van de achterkant van Nooitgedacht
1957-1971~ Henk Nieuwenhuis en Derkje Zweers Henk is de zoon van Hendrik en Jantjen, woont anno 1969 aan Hoofdstraat 69
1971-1985 Gerrit van de Kamp Staat in 1980 geregistreerd als 2e woning
  8a>14>34>43>51>67>85>93> Hoofdstraat 67 anno 1951  
     
  Dubbele bewoning, rechterkant:  
1854-1857 Harmanus Dolleman en Johanna Aleida Noteboom Eerste medebewoners
1901-1903 Johannes van Vorden Geen familie van vorige medebewoners
1901-1906 Gerrit van Vorden en Hendrika Harmina Kapers Gerrit is de zoon van Johannes
1906-1931 Anna Elisabeth Lehmann Afkomstig van de andere kant van Nooitgedagt
1931-1940~ Jacobus Lambertus Pitlo en Elsien Brons  
  Hendrik Willem Marius Hupkes en Poulina Petronella Brouwer Is H.W.M. Hupkes hier in 1935 overleden of nog aan de de Molenweg 3?
1940+1946 Berendina Dubbe Zij is er na 1939 komen wonen en is in 1958 in Apeldoorn overleden
1969 Mevr. H.I.M. Haffmans-van der Valk-Bouman  
.......-....... Henk Woertman Zoon van Gerrit Woertman
.......-1985 Dhr. F.X.C. en mevr. J.M. van Swaaij Registratie 1980
  43a>52>66>84>92> Hoofdstraat 71  
     
1937-1946 Hendrik Nieuwenhuis en Jantjen Stormink Afkomstig van Nieuw Bloemhof, verhuizen naar de linker voorkant van Nooitgedacht
1940 D. Hulsbergen  
1946 A. van Weeghel  
1946-1972 Herman Nagtegaal en Janna Woertman Zij woonden in 1969 aan de Hoofdstraat 67
1980 Mw. J.W. Kistemaker  
.......-1985 Nieuwenhuis junior  
  93a> Hoofdstraat 69  
     
 
1889
1936
 
 
Geerdes
 

De eerste boerenleenbank van Gorssel. Huidig adres Hoofdstraat 73. Huisnummer 8b anno 1846. Dan bewoond door J.H. Geerdes, H. Brinkerhof en dubbele bewoning door G.J. Scholten op huisnummer 8b2. Deze woonde eerder op Olthof en is waarschijnlijk ook in 1843 op Geerdes komen wonen.

Jan Hendrik Geerdes is op 06-11-1842 aangenomen als lidmaat te Gorssel en is dan afkomstig van Harfsen.

Akte 23-09-1857: betreft huis en erf met fruitbomen en bouwland aan de straatweg van Deventer naar Zutphen. Andere geregistreerde in de akte is Gerrit Brouwer.
Deze akte heeft waarschijnlijk betrekking op Alink, akte opgevraagd.

Jan Hendrik en Willem Geerdes waren timmerman van beroep, Willem wordt later ook geregistreerd als landbouwer.

Hendrika is agente van de middenstandsbank en Willemina Gerdina is landbouwster.

 
1843-1887 Jan Hendrik Geerdes en Hendrika Sieberink Eerste hoofdbewoners
1874-1929 Willem Geerdes en Gardina Schoemaker Willem is de zoon van Jan Hendrik en Hendrika
1884-1967 Hendrika en Willemina Gerdina Geerdes Ongehuwde dochters van Willem en Gardina
1969 Onbewoond  
     
  Dubbele bewoning:  
1843-1868 Gerrit Jan Scholten en Teuntjen Rietman Afkomstig van Olthof, vertrekt naar Scholten
1868-1873 Gerrit Willem Peters en Geertjen Pekkeriet Afkomstig van Scholten, verhuizen naar Bloemhof
     
  Huidig adres: Hoofdstraat 73  
 
 
Scholten
 
Op 4 oktober 1843 nemen kleermaker Gerrit Alink en zijn echtgenote Maria Harmsen een obligatie met hypotheek t.w.v. 300 gulden aan van Gerrit Brouwer en Bartha Beunk van 't Beunk. Onderpand is een nieuw opgetimmerd huis en erf met hofje bij het dorp Gorssel aan den Straatweg tussen de gronden van W. Alink, H.J. Wijers en J.H. Geerdes. Kadastraal is deze vooralsnog niet aangeduid, doch staande op en onderdeel uitmakende van E 1083. Huisnummer 8c anno 1846. Op 4 februari 1852 verkoopt Gerrit Alink huis en erf voor 350 gulden aan zijn schoonzoon Derk Hummelman die timmerman van beroep is. Betreft huis en erf met stukje hofgrond waarvan nu wel de kadastrale percelen bekend zijn, deze zijn E 1300 huis en erf en 1301 bouwland. Vermeld wordt dat het huis door Gerrit Alink zelf is gebouwd en dat de ondergrond van het huis en de hofgrond met een onderhandsel akte zijn aangekocht van Gerrit Jan Rensink en Jannetjen Huurnink van 't Rensink op 30 september 1843. Dit betekent dat het huis met zekerheid in 1843 is gebouwd.
 

Hypotheek 04-08-1855 op huis en erf met hof aan de straatweg te Gorssel verleend door Gerrit Brouwer aan Derk Hummelman en echtgenote Philippina Johanna Catharina Alink.
Betreft huis en erf met hof aan de straatweg te Gorssel. Is dit Alink of Scholten?

Veiling 1867: huis en erf met bouwland onder Gorssel. Derk Hummelman verkoopt aan Gerrit Jan Scholten.

Verkoop 22-05-1879 door Gerrit Jan Scholten aan Albert Jan Scholten van vastgoed te Gorssel sectie E nrs. 2281 enz.
Op 13-08-1919 wordt huis met erf en bouwland te Gorssel, sectie E nrs. 2281-2283 en 2808 verkocht door Albert Jan Scholten en Alberta Johanna Ribbink aan Hendrik Scholten en Aaltje Pen.
Het huis is afgebroken maar niet voor de aanleg van de rondweg in 1937, want in 1939 kreeg deze nog een nieuw huisnummer.

Op de foto hiernaast zien wij waarschijnlijk Albert Jan Scholten met een kleinzoon. Mijn bericht op Facebook: Dit huis van de familie Scholten stond aan de Hoofdstraat tussen die van Geerdes (nu eerste huis rechts in de Hoofdstraat komende van het Elf Uur) en Withagen die moest wijken voor de rondweg, zie het vorige bericht. In het huis woonde de familie Scholten vanaf 1868. Op de foto zien wij Albert Jan Scholten die daar toen met zijn ouders is gaan wonen en er bleef wonen met zijn echtgenote Alberta Johanna Ribbink. Beide echtelieden zijn 93 jaar oud geworden en het huis is waarschijnlijk kort na het overlijden van Albert Jan in 1941 alsnog afgebroken.

 

Evert Jan van der Heijden en Jenneken Albers zijn in 1853 in Gorssel komen wonen (in december worden zij geregistreerd als lidmaten) en Bernardus Willemsen zal toen zijn verhuisd naar Alink waar Zwier Dommerholt op zijn beurt plaats heeft gemaakt en bij zijn ouders aan de overkant van de weg op de Bloemhof is gaan wonen.

Albert Jan Scholten was (in ieder geval op latere leeftijd) doof en werd daarom ook wel "Dove Scholten" genoemd. Hij is overleden op 16 februari 1941 en het huis zal daarna zijn afgebroken, maar is dus wel blijven staan bij de aanleg van de rondweg in 1937.

 
1843-1861 Gerrit Alink en Maria Harmsen Eerste hoofdbewoners
1861-1861 Derk Hummelman en Janna Toewater Afkomstig van 8c2
1862-1863 Derk Hummelman en Aaltjen Kornegoor Aaltjen is de derde echtgenote van Derk
1864-1866 Derk Hummelman en Berentjen Dijkman Berentjen is de vierde echtgenote van Derk
1866-1867 Philip Schutte en Gerrigjen Bonhof Afkomstig van Klumper
1867-1868 Gerrit Willem Peters en Geertjen Pekkeriet Afkomstig van Dommerholt
1868-1886 Gerrit Jan Scholten en Teuntjen Rietman Afkomstig van huisnummer 8b2, ze ruilen met Gerrit Willem Peters en Geertjen Pekkeriet
1875-1941 Albert Jan Scholten en Alberta Johanna Ribbink Albert Jan is de zoon van Gerrit Jan en Teuntjen
1918-1926~ Hendrik Scholten en Aaltje Pen Hendrik is de zoon van Albert Jan en Alberta Johanna, ze verhuizen tussen 1922 en 1930 naar de Molenweg
     
  Dubbele bewoning:  
1845-1847 Derk Hummelman en Philippina Johanna Catharina Alink Eerste medebewoners, Philippina Johanna Catharina is de dochter van Gerrit en Maria
1849-1853 Bernardus Willemsen en Jannetjen Alink Jannetjen is de dochter van Gerrit en Maria, vertrekken naar Alink
1853-1857 Evert Jan van der Heijden en Jenneken Albers Volgens PO 1856 wonen zij op huisnummer 8c, maar aangenomen op 8c2 omdat zij niet samen met de familie Alink zullen hebben gewoond
1857-1861 Derk Hummelman en Janna Toewater Woont anno 1859 op huisnummer 8c2, hoofdbewoner niet genoemd in personele omslag (E.J. van der Heijden woont in 1859 op huisnummer 5a)
1861-1864 Joseph Gosschalk Stern en Gerarda Johanna van Borgen Afkomstig van de Kapelle, vertrekken naar Alink
1864 Hendrik Jan Zandscholten en Tibke Margarethe Pape  
1868 Joseph Gosschalk Stern en Gerarda Johanna van Borgen  
1869 Hendrik Jan Zandscholten en Tibke Margarethe Pape  
1870-1875 Wilhelmus Lemmen en Elisabeth Helena Mertens  
1875-1879 Maria Petronella van Laar, weduwe van Jan Haneveld Zij is gehuwd met Frederik van Mullem die in Zutphen woont
1879-1881 Willem Goldsmid en Johanna Schaap Zij woonden eerder op Bloemhof en ruilen met Maria Petronella van Laar van woonruimte
1882 Gerrit Willem ten Hake en Gesina Berendina Vonk  
1887-1887 Jan Willem Holmer Vertrekt naar 't Elf Uuur
.......-1899 Fenneken Mensink Zij verhuist op 06-11-1899 naar Lochem, daarna tijdelijk onbewoond.
1900-1902 Johannes Theodorus Winterink en Gerritdina Johanna Wunderink  
1903-1906 Johannes Theodorus Winterink en Aaltje Olden Aaltje is de tweede echtgenote van Johannes Theodorus
1906-1913 Hendrika Bollen-Meijer Laatste medebewoonster
  Huisnummer 8c2>16-2>37  
  Huidig adres: Afgebroken  
 
 
Alink
 
Er is geen huisnaam bekend maar wel dat het huis huisnummer 9 kreeg anno 1841 en toen bewoond was door de familie Alink. De huisnaam Halfweg duikt wel op, maar de naam Halfweg werd (ook) gebruikt voor Ravennest. In 1832 had het huis nog geen kadastraal perceel, Ravennest had dat wel. Zit hier een verband? Woonde Gerrit Alink dan eerst op Ravennest aan de postweg en daarna aan de straatweg? Dat zal het geval zijn en hij is waarschijnlijk in 1835 verhuisd. Jaar van verhuizing kan ook 1839 zijn geweest ervan uitgaande dat de familie Oosterkamp toen hun plaats heeft ingenomen op Ravennest. Gerrit Alink is kleermaker van beroep en hij laat in 1843 een nieuw huis bouwen waar hij in 1843 gaat wonen. Dat is het huis Scholten. Dit is al het derde huis wat door hem is gebouwd, eerder liet hij nog 't Ravennest en Alink bouwen.
 

Hypotheek 04-08-1855 op huis en erf met hof aan de straatweg te Gorssel verleend door Gerrit Brouwer aan Derk Hummelman en echtgenote Philippina Johanna Catharina Alink.
Betreft huis en erf met hof aan de straatweg te Gorssel. Is dit Alink of Scholten?

In 1855-1856 (geboorte-overlijden van dochter Mechelina Harmanna) wonen Bernardus Willemsen en Jannetjen Alink op huisnummer 9-2 = dubbele bewoning Alink.

Akte van inzate d.d. 23-09-1857: betreft huis en erf (perceel 1298) met enig bouwland of hofgrond met vruchtbomen (perceel 1299) aan de straatweg van Deventer naar Zutphen (ingesloten bij akte nr. 2158). Gerrit Brouwer is landbouwer en geeft te kennen dat timmerman Derk Hummelman op 18-02-1848 daarop een hypothecaire overeenkomst van 600 gulden met hem is aangegaan. Derk komt echter zijn verplichtingen niet na en daarom besluit Gerrit de percelen te gaan veilen. In de akte wordt aangegeven dat het huis op de veiling d.d. 10-12-1847 is aangekocht van Jan Scholten. Mogelijk is dat Jan ter Maat wiens moeder (Zand)Scholten is geheten? Dan zal Gerrit Alink dus in 1843 hebben verkocht aan Jan ter Maat wat met een onderhandse akte zal zijn gegaan.

Het huis wordt op 680 gulden gemijnd door Gerrit Jan Eenink en Gerrit Brouwer gaat hiermee akkoord en zo wordt het huis voor dit bedrag op 7 oktober 1857 verkocht aan metselaar Gerrit Jan Eenink. Gerrit Jan Eenink kwam op 21 april 1857 al vanuit Warnsveld naar Gorssel en trouwt op 10 juli 1858 met Johanna Derkjen Sarink. Derk Hummelman gaat bij zijn schoonouders op Scholten wonen, Philippina Johanna Catharina is op 25 juli 1856 overleden.

 

Op 27-11-1862 verkoopt Gerrit Jan Eenink dit huis en erf met bouwland aan de Straatweg van Zutphen naar Deventer, gemeente Gorssel aan Abraham van den Bovenkamp. Betreft perceel E1769 en E1770. De grondlasten worden pas voor rekening van Abraham van den Bovenkamp genomen per 1 januari 1864 dus lijkt het erop dat Gerrit Jan Eenink er voorlopig blijft wonen en Abraham alleen eigenaar is geworden. Gerrit Jan verkoopt voor 1150 gulden en heeft dus in de jaren wel waarde kunnen toevoegen. Waarschijnlijk komt dat doordat hij het huis heeft uitgebouwd wat hij als metselaar natuurlijk goed zelf kon doen. Hij zal hulp hebben gehad van collega metselaar Gerrit Mensink die met zijn echtgenote Johanna Kieftenbelt in 1857 op huisnummer 9-2 zal zijn komen wonen, het huis werd dus dubbel bewoond en zodanig veranderd dat er ook de gewijzigde kasastrale perceelnummers voor gebruikt werden.

Op 18-07-1864 laat Abraham een huis en erf met tuin en twee stukken bouwland in Gorssel veilen maar bedankt twee weken later, hij kreeg dan ook maar 850 gulden geboden door Gerrit Dikkers van Klein Bentink. Dit betreft een huis met erf en tuin op E1769 en E1770 welke als eerste perceel wordt geveild. Tweede perceel is bouwland Geerderkamp (E443 t/m 445) en derde perceel is bouwland Kortevoren (E204+205). Het bouwland en akker E204+205 heeft hij mogelijk op 14 december 1865 verkocht aan Gerrit Dekkers, dat zal waarschijnlijk Dikkers zijn. Het bouwland 443 t/m 445 verkoopt hij op 17 april 1867 aan Derk Tuitert van de Grote Muil.

 
Huis van de familie Withagen, afgebroken voor aanleg rondweg in 1937. Uit een koopcontract van 04-01-1921 wordt beschreven een betreft een dubbel woonhuis aan de Rijksstraatweg te Gorssel, sectie E nr. 3460. Wolter Withagen koopt deze dan van Gerrit Jan Kuit. Gerrit Jan heeft er gewoond vanaf 1912 en ook zijn zoon Hein en schoondochter Geertruida woonden er van 1916 tot 1918.

Bijgaande foto is van de familie Withagen en zal zijn gemaakt in omstreeks 1923 omdat het jongetje op schoot (Gerrit Willem Withagen) is geboren in 1921. Op de foto zien wij zijn ouders Wolter Withagen en Johanna Paulina Smeenk en zijn drie oudere zussen en waarschijnlijk ook zijn ongehuwde broers Hendrik Jan en Jan Albert. Wie de andere twee mannen en vrouw op de foto zijn, is niet bekend.
 
1835-1843 Gerrit Alink en Maria Harmsen Eerste hoofdbewoners, afkomstig van Alink
1843-1846 Jan ter Maat en Hendrika Johanna Holmer  
1847-1857 Derk Hummelman en Philippina Johanna Catharina Alink Na overlijden Philippina gaat Derk op huisnummer 8c wonen
1857-1863 Gerrit Jan Eenink en Johanna Derkjen Sarink  
1864-1867 Joseph Gosschalk Stern en Johanna Gerarda van Borgen Afkomstig van Scholten, vertrekken naar Klein Reuvekamp
1868-1869 Hermanus Bosch en Johanna Aleida Maria Theresia Baudet Het echtpaar is afkomstig van de Oude Pastorie
1870-1883 Wilhelmus Lemmen en Hendrika Willemina Grieving Hendrika Willemina is overleden op 31 juli 1878
1883-1910 Wilhelmus Lemmen en Gerritdina van den Belt Gerritdina is de tweede echtgenote van Wilhelmus
1912-1921 Gerrit Jan Kuit en Maria Schutte Geen familie van vorige hoofdbewoners
1921-1936 Wolter Withagen en Johanna Paulina Smeenk Het echtpaar verhuist in de periode 1930-1940 naar de Veerweg, huis toen afgebroken of nog andere bewoners?
    Huisnummer G56>70>88
     
  Dubbele bewoning:  
.......-1853 Zwier Dommerholt en Jan Willem Dommerholt Zij wonen er in 1851
1853-1856 Bernardus Willemsen en Jannetjen Alink Afkomstig van Scholten
1857-1864 Gerrit Mensink en Johanna Kieftenbelt  
1864-1865 Ruth Voskuijl en Cornelia IIpenburg  
1865-1866 Gerrit Jan Bekkers  
1870-1900 Hendrik Jan Zandscholten en Tibke Margaretha Pape  
1900-1902 Berend Schepers en Derkjen Rouwenhorst  
1902-1902 Hendrik Antonius van der Zeeuw en Anna Schouten  
1903-1910 Derk Jan Wunderink en Christina Gerdina Hietbrink Vertrekt naar Nijhuis
1916-1918 Hein Kuit en Geertruida van der Heijden Hein is de zoon van Gerrit Jan Kuit en Maria Schutte
1918-1922 Karel Antoni Jansen en Derkje van Baak Huisnummer G57>71
     
  Huidig adres: Afgebroken  
 
 
Bloemhof
 

De eerste hoofdbewoners van dit huis zijn Philippus Dommerholt en Maria van der Meij die in 1814 trouwden en na hun huwelijk eerst op de Roskam (het ouderlijk huis van Maria) zijn gaan wonen en vanaf 1836 op de Nieuwe Roskam welke door hun is gebouwd. In 1848 verkopen zij dit huis en zij zullen toen op de Bloemhof zijn gaan wonen. De grond waarop dit huis is gebouwd was al langere tijd eigendom van Philippus want in 1836 wordt hij genoemd in een hypotheek akte groot f 1000,-- op een nieuw te bouwen huis op een stuk land genaamd den Bloemhof - met een kolk. Dit zal dit huis zijn geweest, maar het huis is toen niet gebouwd want daarvoor in de plaats werd de Nieuwe Roskam nabij de Roskam gebouwd. Het land is waarschijnlijk perceel 667 welke op de kaart bij 't Bijgeval te zien is. De grond bij het huis was voor de inmiddels 72-jarige Philippus te groot om te onderhouden en deze wordt daarom op 15 april 1848 verkocht aan de zoons Zwier en Antoni. In de akte wordt vermeld dat de grond is aangekocht op 2 maart 1831 tijdens een veiling van de Marke Gorssel. Het betreft een kamp bouwland met daaraan gelegen akkermaalshegge en heidegrond bekend als kadastrale percelen E 362, 363, 364, 979 en 980 tezamen groot ca. 5,6 bunders. Alleen een gedeelte van perceel 979 wordt niet verkocht en dat zal de grond zijn waarop het huis werd gebouwd.

 

Het huis krijgt huisnummer 9b maar in het eerstvolgende register van personele omslag van 1851 wordt dit huisnummer niet genoemd. Philippus en Marie zullen er wel hebben gewoond maar hoefden schijnbaar geen belasting meer te betalen. Zoon Antoni woonde op het Wansink in Epse en Philippus bouwde daar in de buurt in omstreeks 1838 een molen zoals hij dat in 1822 ook al deed in Gorssel. Zoon Zwier was sinds 1841 al weduwnaar en woonde in 1851 nog op Alink, maar bij de eerstvolgende personele omslag van 1856 woont hij bij zijn ouders op de Bloemhof. Hier zal hij waarschijnlijk in 1853 zijn gaan wonen toen hij plaats maakte voor de familie Willemsen die op hun beurt plaats had gemaakt voor de familie van der Heijden op Scholten.

Op bijgaande foto is Bloemhof te zien aan de rechterkant van de weg. Aan de linkerkant zien wij Huize Nooitgedacht en daarachter de huizen van Geerdes, Scholten en Alink. Tegenwoordig staat alleen het huis van Geerdes er nog, dat is het eerste huis aan de rechterkant als je van Epse kant de Hoofdstraat inrijdt. Huize Nooitgedacht is afgebrand, Alink moest plaats maken bij de aanleg van de rondweg en Scholten zal zijn gesloopt nadat de laatste hoofdbewoner was overleden.

Op 21 september 1861 verkoopt Antonij aan zijn broer Zwier Dommerholt de helft van het huis en erf met bouwland, akkermaalsheggen, heidegrond en waterhoek aan de straatweg van Zutphen naar Deventer in de gemeente Gorssel en in de akte worden de percelnummers E 362, 363, 364, 1379, 1380 en 1474 genoemd. Zwier koopt het geheel van zijn broer voor 650 gulden. Overigens waren zij niet de enige kinderen van Philippus en Maria, er waren nog vier zoons en een dochter. Op dezelfde dag verkopen Zwier en Antonij een stuk heideperceel (1475 en het noorderlijke gedeelte van 1476) aan Abraham van den Bovenkamp die hier een huis op bouwt, zie het volgende verhaal van 't Hemstra.

 
Bij de start van het bevolkingsregister in hetzelfde jaar 1861 krijgen wij een goed beeld van de bewoners. Dat waren als verwacht Philippus, Maria en Zwier en ook Zwier zijn enige zoon Philippus Martinus, toen 23 jaar oud. Op 3 oktober 1863 trouwt hij met Johanna Willemina Hekkelman van 't Zandscholten en zij gaan samen op Bloemhof wonen. Grootvader Philippus maakt dat niet meer mee, hij is op 14 november 1862 overleden en Maria van der Meij overlijdt op 18 september 1868. Zij maakt nog wel de geboorte mee van vier achterkleinkinderen waarvan de laatste helaas in 1868 levenloos werd geboren. Uit het bevolkingsregister blijkt ook dat vanaf 1862 de woning dubbel werd bewoond. De medebewoners worden hieronder genoemd.

De familie Dommerholt had dus meer land en ze besluiten om daarop een nieuw huis te bouwen en verhuizen daarnaartoe in 1873. Het huis wordt gebouwd nabij de kolk en wij noemen deze daarom de Waterhoek, de beschrijving die ook al in vroegere akten genoemd werd. De Bloemhof wordt op 6 februari 1873 verkocht aan buurman Jan Hemstra voor 2500 gulden. Genoemd worden een huis en erf met bouwland met kadastrale nummers 1870 en 364 + gedeelten van 1869 en 2197. Tevens perceel 1385 welke abusievelijk op naam staat van Albert van der Meij.
 
Het oude huis wordt niet afgebroken want kan prima dienst doen als onderkomen voor families die het waarschijnlijk niet te breed hadden. De eersten waren Joseph Gosschalk Stern en Johanna Gerarda van Borgen die al op vele adressen in Gorssel in hebben gewoond namelijk de Kapelle, Scholten en Alink (aan de overkant van de weg), Klein Reuvekamp, Smederij, Elf Uur en Grindweg waar zij in 1873 nog woonden. Dit laatste huis was speelde ook een rol in de geschiedenis van de familie Dommerholt, Philippus Martinus woont er aan het einde van zijn leven met dochter Jaantje. In 1876 verhuizen zij naar Lochem en wordt hun plek ingenomen door het kersverse echtpaar Gerrit Hendrik Tichelman en Tonia ter Beek die er maar kort wonen en later dat jaar zijn gaan wonen op de Grindweg. Hun plek wordt dankbaar ingenomen door Hendrik Jan Grooteboer en Berendina Oosterkamp die vanaf 1875 al in het huis woonden. Eerst op huisnummer 19-3 (er woonden toen dus zelfs drie families in het huis), daarna vanaf 1877 op huisnummer 19-2 (waar zij de plek van de familie Peters innamen) en later dat jaar verhuizen (of moeten we zeggen promoveren) zij naar het hoofdgedeelte van de woning. December 1880 verhuizen zij naar 't Dijkerhof en in 1881 komen Garrit Jan Wonnink en Anna Muller, zij zijn afkomstig van de Smederij. In die tijd wonen Maria Petronella van Laar en haar moeder Francina Willemina Wolf in het andere gedeelte van de woning. Maria Petronella verhuist in 1881 naar Zutphen (waar haar tweede echtgenoot Frederik van Mullem woont) maar haar moeder Francina Willemina Wolf bevalt het wel in Gorssel en blijft wonen. Het bijzondere is dat niet in het bevolkingsregister staat beschreven wanneer zij is verhuisd of zou zijn overleden. Bij de volkstelling van 1890 wordt zij niet aangetroffen en wordt zij geroyeerd. Aangenomen mag worden dat zij is overleden, want zij was van 1797. Maar ook daarvan vinden wij geen registratie, zij lijkt van de aardbodem te zijn verdwenen. Hiermee eindigt dan ook de dubbele bewoning van Bloemhof, niemand wil er meer wonen lijkt het wel.
 
Terug naar de hoofdbewoners. Garrit Jan Wonnink overlijdt op 29 juni 1885 en Anna blijft nog twee jaar op Bloemhof wonen, zij verhuist in 1887 naar de Grindweg. Een half jaar na het overlijden krijgt zij al wel gezelschap van dagloner Hendrik Gerrit Wittenberg en zijn echtgenote Berendina Greutink die afkomstig zijn van de Bloemenkamp. Zij zullen het huis hebben gekocht op 13 februari 1885 van Jan Hemstra. Zij wonen er de rest van hun leven die voor beiden eindigt in 1899, voor Hendrik Garrit op 4 januari en voor Berendina op 14 mei. Hun enige dochter Maria Johanna is dan 22 jaar oud. Bijzonder is dat een minderjarige dochter genaamd Maria Gerdina op 3 juli 1899 "de Bloemshof" laat veilen, maar dat moet wel Maria Johanna zijn geweest. Het plaatsje bestaat uit een huis, schuurberg, bouw- en grasgrond met vruchtbomen en dijk. De kadastrale percelen zijn E 364, 1385, 2223, 2276, 2277 en 2710. Het geheel wordt gekocht door Cornelis de Haan van de Bloemenkamp voor 2480 gulden. Maria Johanna blijft er nog wonen tot 9 november 1899 en verhuist dan naar Deventer. De volgende hoofdbewoners zijn waarschijnlijk de laatste bewoners van de oude Bloemhof. Het zijn Karel Schepers en Hendrika Maria Albertha Weultjes die afkomstig zijn van 't Ravennest. Er zijn meerdere overeenkomsten met de vorige hoofdbewoners: ook Karel is dagloner van beroep, ook dit echtpaar heeft één docher en ook zij blijven er wonen tot hun dood. Hendrika overlijdt op 26 februari 1914 en Karel op 3 juli 1916. Dochter Hanna Elisabeth gaat daarna bij haar oom en tante Marten Nikkels en Gerritjen Schepers op de Nikkelsberg wonen.
 
Het is wel haast zeker dat na het overlijden en vertrek van de familie Schepers het boerderijtje Bloemhof is afgebroken en dat er op deze plek een nieuw huis is gebouwd met twee woongedeelten. Het linkergedeelte behield het huisnummer G58 van de Bloemhof en het rechtergedeelte kreeg een nieuw huisnummer G58a welke later nog zou worden gecorrigeerd naar G57a. Februari 1917 komen hier twee nieuwe families wonen. Op huisnummer G58 zien wij opnieuw een echtpaar met één dochter. Het zijn Arend Bretveld en Hendrika Muijtstege met dochter Anna Antonia. Arend is landbouwer van beroep maar zal feitelijk hetzelfde werk hebben gedaan als zijn voorgangers en dus eigenlijk dagloner zijn geweest, die term werd die tijd eigenlijk niet meer gebruikt. Het nieuwe huis is dan ook een burgerwoning, geen bedrijf aan huis dus voor Arend. Als in 1933 het boerderijtje van de familie Haarman (later genaamd de Nieuwe Muil) vrijkomt, vertrekt Arend daarnaar toe. Waarschijnlijk in 1933 komen postbode Derk Jan Hietbrink en echtgenote Bertha Johanna Fredrika Teunissen (vroedvrouw van beroep) in het huis wonen. De familie Hietbrink kwam van de overkant van de weg waar Lensink zijn electronicazaak had. Derk Jan Hietbrink en Bertha Johanna Fredrika Teunissen hebben in hun nieuwe huis wel ruimte voor extra bewoners. Hun eerste bekende medebewoners zijn Hendrik Nieuwenhuis en Jantjen Stormink die er circa 1935 komen wonen, daarvoor woonden zij nog bij de ouders van Jantjen op Nieuw Walle. Hendrik is de zoon van Gerarda Denekamp, een nicht van Hendrikus Willem Denekamp. De familie Nieuwenhuis heeft hooguit een paar jaar bij het echtpaar Hietbrink gewoond en is toen verhuisd naar Nooitgedacht. Later wonen er onderwijzer Antonij Hendrik Lammers en onderwijzeres Berendina Dubbe die weer later ook op Nooitgedacht is gaan wonen. In 1951 wordt ook ene A. Loor op het adres van de Hietbrinks geregistreerd.
 
Dan nemen wij nu een kijkje bij de buren die er ook in februari 1917 zijn komen wonen. Dat zijn Hendrikus Willem Denekamp en Lammerdina de Weerd die afkomstig zijn van het huis aan de Hoofdstraat waar later schilder Lenselink woonde. Het echtpaar heeft drie kinderen en in 1918 wordt er nog een zoon geboren.

In 1920 wordt het nog drukker in huis als de ouders van Lammerdina ook hun intrek nemen. Dat zijn Gerard de Weerd en Lammerdina Struikenkamp die in 1850 nog op 't Weiland is Gorssel is geboren. Zij overlijdt op 13 april 1922 en Gerard verhuist op 17 augustus 1922 naar Deventer waar hij dan gaat wonen, ook al woont hij in 1931 ook nog een paar maanden in Gorssel. Het echtpaar de Weerd zien wij op de foto rechts en op de foto links is Gerard de Weerd te zien met zijn dochter en schoonzoon en de kleinkinderen Berendina Hendrika, Gerard, Lambertus en Jan Harmen Denekamp.

Hendrikus Willem is chauffeur van beroep en handig met auto's waarvoor hij bij huis ook niet echt de gelegenheid had. Dus wordt er door de familie Denekamp in 1932 een nieuw dubbel woonhuis aan de Hoofdstraat (huidig 63-65) gebouwd met een garage. Zoon Gerard zou deze garage voortzetten en was met zijn Ford één van de eersten in Gorssel die een auto had.
 

Nieuwe bewoners van hun woongedeelte zijn Reijer Dirk van 't Slot en Hendrina Wilhelmina Keijzer. Reijer Dirk is bij het bombardement van maart 1945 omgekomen, hij werd getroffen bij de waterdijk achter de Deventerweg bij de Ravensweerdsweg. Hendrina woont in 1951 nog in het huis en zij is er blijven wonen tot 1967. Dat jaar is Hendrik Willem Woertman aan de Deventerweg 2 komen wonen, dat werd het latere adres. De linkerkant van het huis werd Deventerweg 4 en dat is tegenwoordig nog steeds zo. Het huis was in 1967 eigendom van Gerrit Woertman, broer van Hendrik Willem Woertman. Gerrit zijn echtgenote Jansje Teunissen is de zus van Bertha Johanna Fredrika Teunissen. Hendrik Willem Woertman woonde samen met Arisje Ravenhorst, zijn zoon en haar dochter runden samen de slagerij aan de Hoofdstraat.

 
 
1848-1868 Philippus Dommerholt en Maria van der Meij Eerste hoofdbewoners
1853-1873 Zwier Dommerholt Zwier is de zoon van Philippus en Maria
1863-1873 Philippus Martinus Dommerholt en Johanna Willemina Hekkelman Philippus Martinus is de zoon van Zwier
1873-1876 Joseph Gosschalk Stern en Johanna Gerarda van Borgen Geen familie van vorige hoofdbewoners
1876-1876 Gerrit Hendrik Tichelman en Tonia ter Steege Geen familie van vorige hoofdbewoners
1877-1880 Hendrik Jan Grooteboer en Berendina Oosterkamp Geen familie van vorige hoofdbewoners, afkomstig van 19-2
1881-1887 Garrit Jan Wonnink en Anna Muller Geen familie van vorige hoofdbewoners, afkomstig van de Smederij
1885-1899 Hendrik Gerrit Wittenberg en Berendina Greutink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1899-1916 Karel Schepers en Hendrika Maria Albertha Weultjes Geen familie van vorige hoofdbewoners, afkomstig van Ravennest
1917-1933 Arend Bretveld en Hendrika Muijtstege Eerste hoofdbewoners van het nieuwe huis
1933-1969> Derk Jan Hietbrink en Bertha Johanna Fredrika Teunissen Geen familie van vorige hoofdbewoners
  Gerrit Jan Lensink  
1980 Mevr. J.J. Wijers  
     
  Dubbele bewoning  
1862-1864 Gerrit Jan Jansen en Maria Schiphorst Eerst medebewoners
1865-1865 Egbert Nooteboom en Geertjen Meijer Geen familie van vorige medebewoners
1868-1869 Gerrit Hendrik Boterman en Aaltjen Witten Geen familie van vorige medebewoners
1870-1873 Berend Hendrik Kamperman en Janna Starink Geen familie van vorige medebewoners
1873-1877 Gerrit Willem Peters en Geertjen Pekkeriet Geen familie van vorige medebewoners, afkomstig van Scholten
1875-1877 Hendrik Jan Grooteboer en Berendina Oosterkamp Geen familie van vorige medebewoners, afkomstig van 19-3 en verhuizen naar 19
1877-1879 Willem Goldsmid en Johanna Schaap Geen familie van vorige medebewoners
1879-1890< Maria Petronella van Laar en haar moeder Francina Willemina Wolf Geen familie van vorige hoofdbewoners met wie zij van woning ruilen
1917-1932 Hendrikus Willem Denekamp en Lammerdina de Weerd Eerste medebewoners van het nieuwe huis
1932-1967 Reijer Dirk van 't Slot en Hendrina Wilhelmina Keijzer Geen familie van vorige medebewoners
1967-1994 Hendrik Willem Woertman en Arisje Ravenhorst Geen familie van vorige medebewoners
     
  Afgebroken, stond op huidig adres Deventerweg 2-4  
 
 
Hemstra
 
Op 21 september 1861 koopt Abraham van en Bovenkamp een stuk ban bijna twee bunder heidegrond (tussen de straatweg van Zutphen naar Deventer en de grindweg van Gorssel naar Bathmen) van de gebroeders Antonij en Zwier Dommerholt die deze op 15 april 1848 hadden verworven. Het betreft het kadastrale perceel 1475 en het noordelijke gedeelte van perceel 1476 en deze worden verkocht voor 600 guldens.
 

Dit huis wordt in 1862 als eerste bewoond door Abraham van den Bovenkamp en Maria Bouman die afkomstig zijn van de Grote Muil en daarvoor op de Oude Pastorie in de Eesterhoek woonden.

Het huis dankt zijn naam aan deze Jan Hemstra die op 5 april 1872 op het huis kwam wonen echter wordt de naam later foutief met dubbel e geschreven. Jan is weduwnaar van Oetske Johans van Abbema en hertrouwt op 8 mei 1872 met Cornelia Josina Everdina Scholten en zij komt dan ook in Gorssel wonen.

Op 1 oktober 1880 verkoopt Jan het huis aan Hermanus Ziemelink en op 14 oktober verhuizen Jan en Cornelia naar Eelde.

Later had dokter Upmeijer hier zijn praktijk. De ingang en de apotheek waren toen aan de Molenweg. Weer later had hij zijn praktijk aan de Hoofdstraat.

 
1862-1869 Abraham van den Bovenkamp en Maria Bouman Eerste hoofdbewoners, afkomstig van de Grote Muil
1870-1872 Anthonij Johannes Swaving en Gerardina Anna Hendrica du Bon Brooks Het echtpaar verhuist naar Ontijdink
1872-1880 Jan Hemstra en Cornelia Josina Everdina Scholten  
1881-1894 Hermanus Ziemelink en Jenneken Roeterdink Afkomstig van Klaphekke
1898-1903 Carolina Wijtman Afkomstig van Ruimzicht, volgens BR al in 1892 maar zonder Gerrit Lugt?
1898-1907 Rudolf Lugt Rudolf is de zoon van Carolina, volgens BR al in 1892
1908-1912 Jan Willem Wesseldijk en Jenneken Lamberts  
1912-1916 Anthonij Coert en Annie Cornelia de Jong  
1916-1917 Hajo Uden Thoden van Velzen Voormalig dominee van Gorssel in periode 1882-1915
1918-1936 Johan Jacob Lambertus Vlaanderen en Eva Titia van Gelder  
1936-1949 Berend Hendrik Upmeijer en Gerardina Geertruida Reina van Dee Verhuist naar Felicitas
1950-1967 H.G. (Henk) Mulder en Aaltje Roeloffine Klein Klouwenberg Woonden er in 1951
1967-1985 Adriaan Johannes Sauer en Margaretha Elisabeth van den Bosch  
  9c>20>42>51>100>75>101>109> Deventerweg 8 anno 1951  
     
  Waarschijnlijk dubbele bewoning  
1908-1910 Cornelis Hermanus Pruijsers en Helena Adriana Molewijk Afkomstig van 't Elf Uur, waar zij in 1910 weer gaan wonen
  G51a>101>vervallen  
     
 
Ruimzicht
 
Van april 1891 tot april 1892 wonen Gerrit Lugt en Carolina Wijtman in Barneveld en past Karssien Heres Brouwer op het huis. Neeltje en Bartje van den Heuvel zijn ongehuwde zusters en wonen samen op Ruimzicht. Op 20 oktober 1923 overlijdt Bartje en op 5 maart 1924 verkoopt Neeltje het huis aan Carel Roeterdink. Het betreft een dubbel woonhuis en zo kan Neeltje er blijven wonen tot haar overlijden in 1929.
 

Carel Roeterdink en Martina Schaap verhuisden in 1924 van Groot Bentink naar Ruimzicht, omdat zoon Willem het bedrijf overnam en in dat jaar ging trouwen. Hun kinderen Willemina Judeken, Martina Hendrika, Johanna Willemina en Hendrik Carel verhuisden mee. Op Ruimzicht was in die tijd een boerenbedrijf gevestigd. Het land dat erbij hoorde lag waar nu de Parallelweg loopt. De koeien die daar liepen, vooral jongvee, werden niet bij Ruimzicht gestald maar bij boerderij ’t Boschtert, die ook eigendom was van Carel Roeterdink. Daar had Carel ook melkvee en Carel leverde op een gegeven moment meer melk aan de melkfabriek dan zoon Willem op Groot Bentink!

Op Ruimzicht was ook de Boerenleenbank gevestigd. Oorspronkelijk was die ondergebracht bij de gezusters Geerdes aan de Hoofdstraat, maar die kregen onenigheid met het bestuur, waar Carel waarschijnlijk ook in zat, en toen heeft hij de bank over laten brengen naar Ruimzicht. Zijn dochter Willemien werk kassier tot haar huwelijk in 1928 en daarna werd zijn dochter Anne kassier.

Martina Schaap is op 31 mei 1937 overleden. In 1942 verkocht Carel het huis Ruimzicht (aan een mevrouw van de Heuvel) en verhuisden ze naar Lucretia, Deventerweg 15. Hun kinderen Martina Hendrika en Johanna Willemina verhuisden mee, de anderen waren inmiddels getrouwd. Johanna Willemina trouwt op 10 september 1942 met Gerrit Boschloo en gaat op diens boerderij 't Boschloo wonen.

Later was garage Kluin er gevestigd en weer later een busbedrijf en tot 2018 was wijnkoperij Klosters in dit huis gevestigd.

 

Het huis Lucretia is vernoemd naar Gerritjen Lucretia Roeterdink, zus van Carel. Zij was getrouwd met Gerhardus Schieven en woonde met hem op boerderij 't Have in Leesten. Gerhardus is overleden in 1927 en op 15 juli 1933 verhuist Gerritjen Lucretia naar Gorssel en gaat daar dan bij haar broer Carel wonen, eerst op Ruimzicht en later op Lucretia. Carel is op 2 mei 1944 overleden en Gerritjen Lucretia op 25 februari 1951. Martina Hendrika Roeterdink, dochter van Carel, bleef toen in het huis Lucretia wonen.

 
1887-1888 Johan Sebastiaan Lehmann Eerste hoofdbewoner
1888-1898 Gerrit Lugt en Carolina Wijtman  
1898-1903 Hendrik van Eck en Clazina de Ven Afkomstig van Ravensweerd
1898-1929 Neeltje en Bartje van den Heuvel Neeltje en Bartje zijn nichtjes van Hendrik
1924-1942 Carel Roeterdink en Martina Schaap Geen familie van vorige hoofdbewoners
1946 Boerenleenbank  
  Huidig adres: Deventerweg 14 18a>73>94>105>146>251>327
     
1899-1921 Derk Jan van Vorden en Fredrika Dommerholt Eerste hoofdbewoners, afkomstig van Ravensweerd
1921-1924 Wilhelmus Franciscus Leuvering en Maria Petronella Leuverink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1924-1928~ Egbert Jan Wolters en Hendrika Willemina Wassink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1928-1930 Johannis Tromp en Johanna Jansen Geen familie van vorige hoofdbewoners
1930-1932~ Harm Jan Boterman en Johanna Gerridina Zoomer Geen familie van vorige hoofdbewoners
1932-1937 Onbekend  
1937-1946> Philippus Wichers en Hermina Meijer  
     
  Huidig adres: Deventerweg 16 73a>97>106>148>253>329
 
Huisnummer 147 anno 1921 is de werkplaats van A. van Vorden welke voor 1930 komt te vervallen.

Het kaartje hiernaast dateert van 1901. Rechts aan de kruising ligt Ruimzicht, ten noorden daarvan Deventerweg 16 en ten oosten daarvan Parallelweg 1.
 
Bij Ruimzicht worden de huisnummers 327 en 329 genoemd. Huisnummer 328 (eerder 146a en 252) was van de familie Hoentjen. Hun huis werd in 1945 verwoest en huisnummer 328 wordt in 1946 dan ook aangegeven als een verwoest perceel van J.W. Hoentjen. De woning werd op 18 maart 1945 tijdens het bombardement op Gorssel verwoest. Zie Ons Markenboek van april 2001, pag. 21 t/m 24.
 
 
Tramzicht
 

Het huis is afgebroken voor 1936 toen er ten oosten van het huis een nieuw dubbel woonhuis met smederij werd gebouwd. Dit is het huis welke links achter het witte huis rechts op de foto is te zien.

Aan de kant van de huidige Parallelweg woonde Berta Garssen, onderwijzeres op de Christelijke basisschool. Zij woonde eerst in bij de hoofdonderwijzer Johannes Jacobus van Velden in de Meesterswoning en is waarschijnlijk in 1937 verhuisd naar de Parallelweg.

De huizen van Elfuursweg 3 in 1936 (dubbel woonhuis met smederij) en Elfuursweg 1 in 1938 zijn ontworpen door Philippus Wichers van "Bouwlust". Bij de bouw van het huis in 1938 wordt melding gemaakt van een landhuisje op "Bouwlust" te Gorssel.

 
1889-1901 Johannes van Vorden en Teuntjen Braakhekke Eerste hoofdbewoners
1892-1901 Gerrit van Vorden en Hendrika Harmina Kapers Gerrit is de zoon van Johannes en Teuntjen
1901-1902 Jan Kleine en Jannetjen Wolters  
1902-1906 Hendrik Tuller en Maria Oosterveld  
1906-1921 Gerrit Jan Dikkeboer en Hendrika Gerdina Boterman Verhuizen naar Eesterzicht en later naar Ketenbosweg
1921-1925 Antonius Johannes Aa en Antonia Francisca Weultjes Afkomstig van Huis in 't Veld op de Eesterbrink
1925-1936< Derk Jan van Vorden en Fredrika Dommerholt Derk Jan is de zoon van Johannes en Teuntjen en is afkomstig van Velderhof
     
  Huidig adres: Afgebroken, stond tussen huidige Elfuursweg 1 en 3 Huisnummer 72>93>99>145>250
 
 
Hummelman
 

Op dit blad wordt oorspronkelijk huisnummer G65a vermeld, maar verderop het blad wordt huisnummer 99a genoemd welke in 1921 wijzigt naar 138. Dit komt omdat Gerritdina Schutte eerst zal hebben ingewoond op de Molenweg 14 (huisnummer G65a) en toen iets nieuws voor haarzelf heeft gebouwd. Er heeft in 1917 namelijk nieuwbouw plaatsgevonden want op 15 oktober 1917 koopt Gerritdina Schutte een perceel heide met dennen (E3617) en op 16 november 1917 sluit zij een hypotheek af op hetzelfde perceel zijnde dan een bouwterrein met daarop staande gestichte en nog te stichten gebouwen. Gerritdina is weduwe van Hendrik Jan Brummelman en woonde met hem op het erve Nijveld te Epse. Zij is de zus van Maria Schutte die met Gerrit Jan Kuit op Alink woonde en in 1921 naar de Elfuursweg zal zijn verhuisd, betreft later adres Elfuursweg 7.

Het huisje van de familie Hummelman stond aan de rechterkant van de Elfuursweg tegenover de Paddestoel. Het was een klein boerderijtje zonder beesten. Aan de rechterkant stond ook een huisje welke bewoond was door Jan Brummelman. Dat is het huisje geheel links op de kaart, huidige Elfuursweg 20-22 tussen Douglaslaan en Acaciaplein. Jan deed aangifte van het overlijden van Gerritdina Schutte samen met Marinus Heuvelink die waarschijnlijk op de Punte woonde. Zij zullen de naaste buurmannen zijn geweest.

Voor 1951 is het huis van de familie van Hummel afgebroken. Jan Hendrik is overleden in 1939 en Jenneken Johanna zal tussen 1939 en 1951 zijn verhuisd, zij ging toen wonen op het Groot Graffel.

 

Op 13 mei 1948 doet Jan Brummelman een voorlopige aanvraag voor het verbouwen van zijn dubbele woonhuis. In de definitieve aanvraag van 10 juni 1948 worden G.W. en J.C. Hietkamp genoemd, dat zijn zijn schoonzoons. Het huis was verwoest in de oorlog op 18 maart 1945 bij een bombardement van de geallieerden. Daarbij zijn zoon Reind Jan en schoondochter Gerritje ter Mul omgekomen, zij schuilden in de kelder. Het werk omvat het herbouwen van een door oorlogsgeweld verwoest dubbelwoonhuis met schuurtjes en is gelegen aan de zandweg bij het Elf Uur. De vergunning wordt afgegeven op 14 november 1949 en het nieuwe huis zal in 1950 zijn gebouwd. In 1951 wonen hier Gerrit Willem Hietkamp en Hindrik Meedendorp, het adres is dan Elfuursweg 20/22. In 1946 had het huis van J. Brummelman huisnummer 308 en wordt dan aangegeven als een verwoest perceel.

Bijgaande foto zal waarschijnlijk zijn gemaakt in 1950 want dit is een foto na verbetering van de weg. Op een andere foto gemaakt voor de verbetering van de weg is het huis nog niet te zien, alleen het huis wat erachter staat van Elfuursweg 24 welke in 1935 is gebouwd door Z. Dommerholt en toen adres Elfuursweg 6 kreeg. Deze staat dus nog niet op de kaart hierboven. Bij de bouw van dit huis wordt aangegeven dat deze grenst aan de percelen van eigenaren Brummelman en van Hummel.

 
1917-1932 Gerritdina van Hummel geb. Schutte Weduwe van Hendrik Jan van Hummel, afkomstig van Nijveld te Epse
1914-1951< Jan Hendrik en Jenneken Johanna van Hummel Kinderen van Gerritdina
     
    Huisnummer 99a>138>244>305> afgebroken voor 1951
     
 
Paddestoel
 

In of nabij het bosje op de hoek van de Elfuursweg en Ketenbosweg stond vroeger een huisje met de naam de Paddestoel. Het huisje werd in 1920 en 1921 bewoond door Martina Diederika Wittop Koning, zij was lerares aan de huishoudschool. Daarna zal het huisje zijn gebruikt als weekend en vakantiehuis door de familie Wittop Koning uit Den Haag. Jan Dommerholt van de Molenweg deed er klusjes en was een graag geziene gast. Begin jaren '50 woonden hier tijdelijk ook Huibert Waalboer en Eva Bruggeman. Er stond ook een schuurtje voor de fietsen welke het Zwammetje werd genoemd In het huizenregister van 1921 genoemd als koepel.

Op de foto staat het huisnummer G243? Dan zal de foto zijn gemaakt in de periode 1930-1939? Tussen huisnummer 144 en 243 was er een tijdje niets. Mogelijk stond de oorspronkelijke Paddestoel dan eerst links op de kaart hierboven (geel gemarkeerd) en daarna rechts waar deze uiteindelijk met zekerheid stond.

Jan Dommerholt van Nieuw Bijgeval kwam hier regelmatig helpen. De foto komt van de familie Goorman.

1959: Verkoop grond aan/door D. Wittop-Koning, betreft Elfuursweg, Gorssel
Adrianus Rudolphus Wittop Koning: Hij is architect en heeft ook een tekening gemaakt voor iets in Gorssel, zie https://www.archieven.nl/nl/zoeken?miview=inv2&mivast=0&mizig=210&miadt=5&micode=1585#inv3t2

 
1920-1921 Martina Diederika Wittop Koning Eerste hoofdbewoonster, lerares aan de huishoudschool
.......-1951 Huibert Waalboer en Eva Bruggeman Afkomstig van 't Elf Uur
1951-1955 Johan en Tonnie Hazewinkel  
    Huisnummer 90b>144>243>304 = Elfuursweg 15 anno 1951
     
 
 
Schutte
 

11b >28 > 71 > 92 > 98 > 143 > 239 > 300 > Ketenbosweg 4. In 1851 bestond huisnummer 11a en in 1856 bestond ook huisnummer 11c, in de tussentijd moet 11b dus zijn ontstaan. Jan Willem Schutte woonde anno 1851 nog in op Dorrewold = huisnummer 12-2. Daarvoor woonde hij nog op Zandscholten. Huisnummer 11c is waarschijnlijk gesticht in 1853 dus gaan we ervan uit dat 11b in 1852 is gesticht. Dat jaar wordt een levenloos kind geboren en in de akte lijkt 11b te staan geschreven, nog eens goed nakijken. Het echtpaar is tussen 11-10-1846 en 10-09-1848 in Gorssel komen wonen, maar woonde eerst op de Eesterbrink (zie geboorteakten Jan Hendrik en Johanna Willemina)

Gerrit Jan Nijenhuis hertrouwde na het overlijden van Hermina Alberta Schutte in 1958 met Gerritdina Hekkelman, weduwe van Albert ten Have, en woonde met haar op de Keihave. Dat huwelijk vond plaats op 26 mei 1967.

 
     
1852-1911 Jan Willem Schutte en Hendrika Johanna Groot Wesseldijk Eerste hoofdbewoners, afkomstig van Dorrewold
1902-1961 Hendrikus Schutte en Aaltje Kerkdijk Hendrikus is de zoon van Jan Willem en Hendrika Johanna
1918-1967 Gerrit Jan Nijenhuis en Hermina Alberta Schutte Hermina Alberta is de dochter van Hendrikus en Aaltje
     
 
Schonewille
 

Akte 27-10-1923: betreft een nieuw gebouwd huis met bouwland en heide te Gorssel, sectie E nr. 3764. Overdracht met hypotheek door Vereniging Bevordering Verkrijging Onroerend Goed Landarbeiders te Gorssel aan Gerrit Jan Scheuter.

Dit is de boerderij van de familie Schonewille aan de Ketenbosweg. De foto is gemaakt aan de Cederlaan welke in 1972 is aangelegd. Links is boerderij Dorrewold te zien.

Het huis is niet zo oud, het eerste huisnummer 143b dateert van de periode 1921-1930.

Gerritdina Johanna Slettenhaar overlijdt op 8 juni 1935 en Gerrit Jan Scheuter verhuist op 13 augustus 1938 naar Deventer.

 
1923-1938 Gerrit Jan Scheuter en Gerritdina Johanna Slettenhaar Eerste hoofdbewoners
1929-1938< Albert Jan Scheuter en Maria Wijnbergen Albert Jan is de zoon van Gerrit Jan en Gerritdina Johanna
1938- Pieter Schonewille en Geertje Strijker Geen familie van vorige hoofdbewoners
     
  143b>240>301> Ketenbosweg 7 anno 1951  
     
     
 

Gerrit Jan Dikkeboer en Hendrika Gerdina Boterman zullen hier waarschijnlijk in 1922 of 1923 zijn komen wonen. Ze zijn afkomstig van Eesterzicht.

Gerrit Jan koopt op 14 april 1921 een perceel heidegrond te Gorssel, sectie E nr. 3593 van Lambertus Klein Ovink.

Familie Dikkeboer vertrekt naar de Beukenlaan en het huis wordt daarna alleen bewoond door de familie Nikkels die ruilde met de medebewoners van het huis. Dat was de familie Koldewee (Herman en Riek), eerder was de familie van G.J. Dijkerman medebewoner. De familie Nikkels maakte er één huis van met huisnummer 5. Na het overlijden van Albert Nikkels in 1972 heeft Geesje er nog een aantal jaren gewoond en is toen verhuisd naar de Mezenstraat.

 

Op de foto hiernaast zijn Gerrit Jan Dikkeboer en Hendrika Gerdina Boterman 25 jaar getrouwd. Verder zien wij:

Achterste rij in het midden :Albertus Dikkeboer
Achterste rij rechts Jenneken Dikkeboer
Achterste rij links Harmina Dikkeboer
rechts naast opoe :Hendrik Jan Dikkeboer
rechts naast opoe : Albertha Dikkeboer
links van opa Gerrit Jan Dikkeboer
links van opa Hendrika Gerdina Dikkeboer
tussen opa en opoe: Hermanna Dikkeboer
voor opa: Johanna Dikkeboer

 
1921-1955~ Gerrit Jan Dikkeboer en Hendrika Gerdina Boterman Eerste hoofdbewoners
1921-1922 Evert Penterman en Reindina Kappert Eerste medebewoners
1922-1923 Harmen Hietbrink en Johanna Willemina ten Haken  
1923-1926< Johannes Reugebrink en Johanna Berendina Wissink  
1951 G.J. Dijkerman  
.......-1955~ Herman en Riek Koldewee  
1955-1975~ Albert Nikkels en Geesje Ossel Geen familie van vorige hoofdbewoners
     
  G143a>241>302 = Ketenbosweg 5 anno 1951  
 
 
Dorrewold
 
De eerste gegevens over deze boerderij komen wij tegen op de pre kadastrale kaart van 1818 van het 1e blad van sectie E en dat betreft het dorp Gorssel ten noorden van de huidige Gorsselse Enkweg en Kamperweg. Van dit blad bestaan twee exemplaren waarvan de eerste nog wat wijzigingen kende. Dat is bijvoorbeeld het geval bij deze boerderij welke oorspronkelijk in een wat grotere vorm was ingetekend aan de Dommmerholtseweg en uiteindelijk in een wat kleinere vorm aan de huidige Ketenbosweg is gebouwd. Deze kaart toont aan dat het boerderijtje in 1818 is gebouwd.
 

Eerste hoofdbewoner is Harmen Wilgenhof die tot 1818 gepacht op boerderij Hoekman woonde en werkte als dagloner. Bij de geboorte van dochter Jenneken op 31 maart 1818 blijkt hij ineens veldwachter van beroep te zijn. Kennelijk heeft Harmen het gehad met het boerenwerk en dat verklaart ook de gewijzigde bouwplannen. Echtgenote Antonia Greeve is ook niet van het boerenwerk en verdient haar geld als vroedvrouw van de gemeente, zij heeft vele kinderen in Gorssel geholpen ter wereld te komen. Zelf kreeg het echtpaar acht kinderen waarvan er vijf zijn geboren op Hoekman en drie op Dorrewold. Het echtpaar was oorspronkelijk geen eigenaar van de boerderij en de grond eromheen, dat waren de geërfden van de Marke Gorssel. Op 2 maart 1831 kopen zij de katerstede Dorrewold op een veiling.

Hamen overlijdt op 21 augustus 1831 in Gorssel maar niet op Dorrewold maar op 't Walle waar een jaar eerder ook zoon Hendrikus is overleden, dat is wel bijzonder. Antonia blijft op Dorrewold wonen tot haar overlijden in 1865, zij heeft er dus lange tijd gewoond. Hierdoor staat de boerderij ook wel bekend onder de naam "Vroedvrouw". Antonia trouwt niet opnieuw en woont er met haar kinderen. Dochter Jenneken blijft het langst in huis en blijft er ook wonen als zij op 10 september 1847 trouwt met Lammert Hendrik Meijer. Op 14 november 1847 wordt dochter Gerritjen geboren "ten huize van hare moeder op nummer 12 in Gorssel". Er worden daarna nog drie kinderen op Dorrewold geboren en de kans is groot dat moeder Antonia geholpen heeft met de bevallingen. Overigens was de moeder van Antonia vroeger ook vroedvrouw van beroep, zij woonde op Nijhuis (Nieuw Morrenhof). Het beroep zat dus in de familie.

Waarschijnlijk in 1858 verhuizen Lammert Hendrik en Antonia naar Harfsen. Antonia blijft wel wonen op Dorrewold, maar gaat aan de andere kant van het huis wonen in het gedeelte waar in de periode omstreeks 1851 nog Jan Willem Schutte en Hendrika Johanna Groot Wesseldijk hebben gewoond, het huis had toen dus een dubbele bewoning.

 

Dat is vanaf 1858 weer het geval want dagloner Gerrit Jan Wolters en zijn echtgenote Egberdina Grooteboer komen dan als hoofdbewoners op Dorrewold wonen, ze woonden daarvoor in Epse. Het echtpaar heeft drie zoons en op Dorrewold komen er nog twee dochters bij. Op 30 juni 1865 kopen zij een boerderijtje in Epse van de erven Nijbroek aan de huidige Kletterstraat en gaan daar dan wonen. Op 5 oktober 1865 is het dan de beurt aan Jan Willem Schoolderman en Gerritje Dikkeboer maar ze wonen er maar een jaar, maar dat jaar wordt wel een zoon Teunis geboren. Teuntjen Greeve was overigens 25 maart 1865 overleden en haar plek Reinder Bartelds en Harmina van der Wal die iets meer dan een jaar op Dorrewold en in die periode ook ouders werden van een zoon.

Op 20 augustus 1866 worden Gerrit Bartelink en Derkjen Muileman de nieuwe hoofdbewoners alhoewel hun stief(schoon)moeder als Jenneken Draaijer als hoofdbewoonster wordt ingeschreven. De familie is wederom afkomstig van Epse en Gerrit is wegwerker van beroep. Uiteindelijk bestaan het gezin uit acht personen waarvan vijf kinderen waarvan er helaas één jong overlijdt en dan is er ook nog een kind levenloos geboren. Op 31 mei 1867 komt ook Fenneken Muilerman, de zus van Derkjen, op Dorrewold wonen samen met haar echtgenoot Mannes Hietbrink en twee kinderen. Ze gaan aan de andere kant van het huis wonen waar ze de plek innemen van de vertrokken familie Bartelds. Fenneken en Mannes zijn afkomstig van 't Loobosch die al uitbreid staat beschreven op de Boschterhoek pagina van deze website. Fenneken overlijdt in 1875 en Mannes hertrouwt in 1876 met Christina Hermina Jacobs en uit dit huwelijk worden nog drie kinderen geboren. In februari 1881 verhuist de familie Bartelink weer terug naar Epse (het blijft een heen en weer gaan van de Dorrewold bewoners naar die plaats) en de lege plek wordt dan twee jaar niet opgevuld waardoor Manus Hietbrink feitelijk de nieuwe hoofdbewoner wordt. Maar op 30 april 1883 wordt hij weer officieel medebewoner als het kersverse echtpaar Hendrik Willem Stegeman en Aaltje Tuller hun intrek nemen in het hoofdgedeelte van het huis. Zoals eerder hoofdbewoners was Hendrik Willem ook dagloner van beroep. Het echtpaar blijft zes jaar lang wonen op Dorrewold en verhuist dan naar ... Epse dus ja.

 


Maart 1889 komt de familie Lubberding wonen op 't Dorrewold. Het betreft Hendrika Johanna Pelgrum, weduwe van Johan Lubbering van 't Lubberdink te Almen, met haar drie jongste kinderen en haar broer Berend Pelgrum. Broer en zus worden geregistreerd als landbouwers maar later toch weer als dagloner net als medebewoner Mannes Hietbrink. Eén van de kinderen van Hendrika Johanna die op 't Dorrewold komt wonen is Johan Hendrikus Lubberding. Hij trouwt op 2 juni 1900 met Gerritdina Jonkman en zij komt dan ook op 't Dorrewold wonen en er worden een zoon en dochter uit het huwelijk geboren. Johan Hendrikus werkte als paardeknecht/voerman bij Rijkswaterstaat om straatklinkers te vervoeren van een steenfabriek aan de IJssel voor de aanleg van de weg Deventer-Zutphen. En toen de weg klaar was kreeg hij een baan aangeboden als politie agent waar hij het uiteindelijk bracht tot hoofdagent. Op 3 december 1904 verhuist Johan Hendrikus naar Deventer en de hele familie gaat met hem mee. In 1898 trouwde een zus van Johan Hendrikus genaamd Johanna, die overigens niet op 't Dorrewold heeft gewoond. Zij trouwde met Harmen Jan Bartelink die in 1872 op 't Dorrewold is geboren en zo ontstond toch nog een relatie tussen de twee families die op de Dorrewold hebben gewoond.

Na het vertrek van de familie Lubberding is er weer ruimte voor starters uit Epse. Gerrit Dommerholt en Gerritdina Antonia Klijn Velderman trouwen op 7 januari 1905 en gaan op 't Dorrewold wonen en werken, want Gerrit gaat aan de slag als landbouwer. In 1906 wordt zoon Willem geboren maar later dat jaar, op 1 december, vertrekt het echtpaar alweer, terug naar Epse.

Voordat we de volgende hoofdbewoners introduceren, kijken we nog even vlug naar de andere kant van de boerderij waar Mannes Hietbrink nog steeds woont. In 1908 verhuist hij naar de Oude Fokke en maakt zo plaats voor zijn zoon Albertus Philippus die in 1907 was getrouwd met Jantje Bosma en ook op 't Dorrewold woonde. In 1909 wordt een dochter geboren en in 1910 verhuizen zij naar 't Armenhuis in Gorssel en hiermee eindigt de dubbele bewoning van 't Dorrewold.

 
De dubbele bewoning betrof waarschijnlijk een klein huisje op het erf van Dorrewold, de hoofdbewoners en medebewoners woonden dus niet onder één dak. De kaartjes hiernaast dateren van 1899 (links) en 1911 (rechts). Op het kaartje van 1899 is duidelijk het aparte huisje te zien. Op de kaart van 1911 is te zien dat dit huisje is verdwenen maar ook dat boerderij Dorrewold is verplaatst richting Schutte. Dit verklaart meteen waarom de foto's van de boerderij hierboven verschillen, het zijn immers twee verschillende boerderijtjes. De bovenste foto dateert van circa 1900 en is dus nog van de oude woning.
 
Terug naar de hoofdbewoners. Op 5 januari 1907 komen Johannes Hendrikus Roeterdink en Harmina Henriëtta Tuitert op 't Dorrewold wonen. Zij waren getrouwd op 7 april 1906 en zijn toen gaan wonen bij de ouders van Harmina in Epse. In die plaats zullen zij elkaar ook hebben leren kennen want Johannes woonde en werkte voor zijn huwelijk op Klein Nulend in Epse. Ze wonen eerst gepacht op 't Dorrewold en kopen het huis op 21 september 1907 van Herman Theodoor Wilgenhof, kleinzoon van Harmen Wilgenhof en Antonia Greeve. Tot die tijd was de boerderij dus nog eigendom van de familie Wilgenhof en alle vorige bewoners zullen dus het huis hebben gepacht c.q. gehuurd. Vader van Herman Theodoor is Berend Wilgenhof die tuinman van beroep was. Nicht van Herman Theodoor is Aaltjen Wilgenhof en zij is getrouwd met Hendrik Tuitert, oudste broer van Harmina Henriëtta en zo zal het er wel van gekomen zijn dat de boerderij uiteindelijk verkocht is aan Johannes en Harmina. Het echtpaar krijgt vier kinderen, twee meisjes en daarna twee jongens waarvan de jongste in 1913 maar kort heeft geleefd. Johannes werkt als landbouwer en overlijdt op 16 juli 1918 en wordt maar 41 jaar oud. Hiernaast is een foto van hem op jongere leeftijd te zien en daarnaast een foto van Harmina Henriëtta op latere leeftijd.
 
Zo blijft Harmina met drie kinderen alleen over op de boerderij. Oudste dochter Johanna Maria blijft ongehuwd en op 16 november 1940 trouwt zoon Gerrit Hendrik Roeterdink met Maria Berendina Horstman en hij werkt dan als landbouwer op Dorrewold. Op 12 juni 1948 trouwt jongste dochter Wendelina met Hendrik Hissink en zij gaan dan op Dorrewold wonen, uit dit huwelijk wordt één zoon geboren. Gerrit Hendrik Roeterdink gaat aan de Veerweg wonen en wordt dan tuinman van beroep. Hendrik Hissink zet de boerderij voort en verbouwt er graan, voederbieten, knollen en ook aardappels voor eigen gebruik. Verder scharrelen er zo'n 300 kippen bij de boerderij en lopen er varkens en acht koeien. Er werd ook een schuur gebouwd voor een paard maar die kwam er niet, maar geen nood, voor het zware werk werd er in de buurt goed samengewerkt met de families Stormink van 't Schurink, de Winter van 't Breger en Bruggeman van de Dommerholtsweg die een paard had en later een tractor waarmee het werk nog makkelijker gedaan kon worden.
 
 

Op de linkerfoto hierboven zien wij Harmina Henriëtta Tuitert met haar drie kinderen. Op de middelste foto samen met dochter Wendelina, schoonzoon Hendrik Hissink en kleinzoon Han Roeterdink en op de rechterfoto met kleinzoon Jan Hissink die zij maar kort heeft gekend want Harmina Henriëtta overlijdt op 4 mei 1950 op 't Dorrewold. Jan is enig kind van Hendrik en Wendelina en heeft nog tot 2011 op 't Dorrewold gewoond met echtgenote Nieneke. Vader Hendrik is in 1985 op 't Dorrewold overleden en moeder Wendelina Roeterdink verhuisde in 1996 naar een verzorgingstehuis.

 
1818-1858 Harmen Wilgenhof en Antonia Greeve Eerste hoofdbewoners
1847-1858 Lammert Meijer en Jenneken Wilgenhof Jenneken is de dochter van Harmen en Antonia
1858-1865 Gerrit Jan Wolters en Egberdina Grooteboer Geen familie van vorige hoofdbewoners
1865-1866 Jan Willem Schoolderman en Gerritje Dikkeboer Geen familie van vorige hoofdbewoners
1866-1881 Gerrit Bartelink en Derkjen Muileman Geen familie van vorige hoofdbewoners
1883-1889 Hendrik Willem Stegeman en Aaltje Tuller Geen familie van vorige hoofdbewoners
1889-1904 Hendrika Johanna Lubberding-Pelgrum Geen familie van vorige hoofdbewoners
1900-1904 Johan Hendrikus Lubberding en Gerritdina Jonkman Johan Hendrikus is de zoon van Hendrika Johanna
1905-1906 Gerrit Dommerholt en Gerritdina Antonia Klijn Velderman Het echtpaar verhuist naar Epse
1907-1950 Johannes Hendrikus Roeterdink en Harmina Henriëtta Tuitert Geen familie van vorige hoofdbewoners
1940-1948 Gerrit Hendrik Roeterdink en Maria Berendina Horstman Gerrit Hendrik is de zoon van Johannes Hendrikus en Harmina Henriëtta
1948-1996 Hendrik Hissink en Wendelina Roeterdink Wendelina is de dochter van Johannes Hendrikus en Harmina Henriëtta
     
  Dubbele bewoning  
1829-1831 Jan Leemkuil en Willemina Hullekes Mogelijke eerste medebewoners
1851-1852 Jan Willem Schutte en Hendrika Johanna Groot Wesseldijk Geen familie van vorige medebewoners, afkomstig van Zandscholten
1858-1865 Antonia Greeve Geen familie van vorige medebewoners, zij was eerdere hoofdbewoonster
1865-1867 Reinder Bartelds en Harmina van der Wal Geen familie van vorige medebewoner
1867-1876 Manus Hietbrink en Fenneken Muileman Afkomstig van Loobosch, Fenneken is de zus van Derkjen Muileman
1876-1908 Manus Hietbrink en Christina Hermina Jacobs Christina Hermina is de tweede echtgenote van Manus
1907-1910 Albertus Philippus Hietbrink en Jantje Bosma Albertus Philippus is de zoon van Manus en Christina Hermina
     
  Huidig adres: Ketenbosweg 14 (was 6 anno 1951)  
 
 
Boterman
 

Op 8 juli 1924 wordt het plaatsje "Boterman" te Gorssel, sectie E 3093, verkocht door Johanna Barmentloo van 't Dommerholt aan Gerrit Hendrik Goorman.

Ketenbosweg 17, afgebroken in 2016. Adres anno 1951 is waarschijnlijk Ketenbosweg 9 (huisnummer 89a anno 1900).

Onderstaande bewoners zijn de bewoners van huisnummer 89a en bewoning vanaf 1900.

 
1900-1913 Gerrit Willem Boterman en Gerritjen Willemina Hietkamp Eerste hoofdbewoners, afkomstig van de Eikeboom
1913 Hermanus Broer en Jenneken Rietman  
1924-1942 Gerrit Hendrik Goorman en Fredrika Johanna Jeurlink  
1951 Mej. E. van Dooremaal, mej. H. Rueck  
1969 Mej. E. van Dooremaal, mej. P.W.M. de Moel  
     
  89a>96>141>237>298> Ketenbosweg 9  
 
 
Bruggeman
 
Op 28 september 1889 trouwt Roelof Bruggeman van 't Weiland met Gerritje Bussink die in die tijd als dienstmeid op Groot Bentink werkt en van oorsprong van Klein Bussink in Epse afkomstig is. Ze gaan wonen in een huisje op de grens van Gorssel en Epse aan de huidige Dommerholtsweg. Op 10 december 1889 wordt zoon Teunis geboren en zijn Berend Pelgrum van Dorrewold en Gerrit Johan Dommerholt van In de Bosch getuigen bij de aangifte, waarschijnlijk als naaste buurmannen.
 

Twee dagen later koopt Roelof een stuk heidegrond van Hendrik Jan Berenpas van 't Wiltink. Onduidelijk is waar dit stuk land lag en waarvoor Roelof deze grond ging gebruiken. Roelof is dagloner van beroep en zal waarschijnlijk de grond gebruikt hebben om te verbouwen maar kan er ook een huisje op hebben gebouwd. Wij nemen aan dat de familie Bruggeman op de plek is gaan wonen die op het kaartje hiernaast geel is gemarkeerd, dus vlakblij In de Bosch. Bijzonder is wel dat dit een kaart van 1911 is en dat op de kaart ervoor deze grond nog bos is. Maar dit soort kaarten blijken niet altijd goed bijgewerkt en er is geen enkele andere bewoning aangegeven terwijl het wel zeker is dat de familie Bruggeman in deze buurt moet hebben gewoond.

Er werden uit het huwelijk van Roelof en Gerritje tien kinderen geboren waarvan de helft op jonge leeftijd zijn overleden. In oktober 1903 overleden twee kinderen binnen negen dagen tijd, dat was een zware tijd voor de familie. Ook oudste zoon Teunis wordt niet oud, hij overlijdt op 16 juni 1908 op 18-jarige leeftijd en zo valt de beoogde opvolger weg.


 
Op 31 augustus 1918 koopt Roelof een perceel heide met opslag, sectie E nr. 3214. Deze was eerder dat jaar nog een perceel heide met dennen en kan dus niet het perceel met het huis in het gele stipje van de kaart van 1911 zijn. Deze verkoopt hij op 11 oktober 1923 aan zijn schoonzoon Gerhardus Maalderink (gehuwd met dochter Hermina Bruggeman) als een perceel bouwland met daarop staande huis te Gorssel, hij heeft er dus een huis op laten bouwen. Dit betreft het huis aan de huidige Elfuursweg waar de familie Maalderink in 1923 zal zijn gaan wonen. Tot die tijd woonden zij in het huis van de familie Bruggeman aan de Dommerholtsweg, zij verhuisden op 17 mei 1921 van Hengelo (Gld) naar Gorssel. Ze staan dan op dezelfde kaart van het bevolkingsregister ingeschreven maar waarschijnlijk is de familie Bruggeman in 1921 al verhuisd en heeft mogelijk toen plaats gemaakt voor de familie Maalderink.

Op 19 augustus 1920 koopt Roelof namelijk een perceel bosgrond (perceel A 534) aan de overkant van de Dommerholtsweg wat toen nog onder Epse viel, hij koopt deze van Bertus Makkink van 't Dijkerhof. Hier heeft de familie Bruggeman een nieuw huis gebouwd. Eigenlijk stopt hier het verhaal omdat wij niet huizen in Epse bespreken, maar voor de familie Bruggeman maken wij graag een uitzondering. Het huis in Gorssel verdwijnt van de kaart en dat is zeker!
 
Op 7 januari 1922 trouwt zoon Reinier met Everdina Willemina ter Mate uit Voorst. Reinier is niet de oudste zoon maar wel de eerste die in het huwelijksbootje stapt van de jongens. Op 24 mei 1922 wordt zoon Dirk Willem geboren en daarna nog twee dochters en vier zoons, in die volgorde. De initialen van Dirk Willem staan gemarkeerd in de muursteen met de datum 15-08-1926. Dat is bijzonder omdat een dergelijke steen werd gebruikt als "eerste steen" en wij er vanuit gaan dat deze al in 1921 is gelegd. Mogelijk was er geen steen en werd deze in 1926 bij het 5-jarig jubileum alsnog gelegd? Aannemelijk is dat het huis voor 1926 al wel was gebouwd, want in 1923 wordt Roelof Bruggeman al genoemd als landbouwer te Epse.

Overigens woont ook het meisje Alberta Harmina Wuestman in het huis, zij is een nichtje van Roelof en Gerritje en dochter van Harmina Bruggeman (zus van Roelof) die in 1914 is overleden. Helaas gaat het met Alberta Harmina ook niet zo goed, zij overlijdt op 16 juli 1924 en wordt maar 14 jaar oud.
 

Roelof en Gerritje maken de geboortes van al hun kleinkinderen in het huis in Gorssel mee. Gerritje is overleden op 13 juli 1941 op 77-jarige leeftijd en Roelof wordt 82 jaar oud, hij overlijdt op 4 juli 1947. In Gorssel wordt hij genoemd als dagloner en arbeider en in Epse werd hij op latere leeftijd nog landbouwer en hebben zijn zoon en kleinzoon dit werk voortgezet. Er werden schuren aan de overkant van de weg gebouwd vlak naast de plek waar het oude huisje heeft gestaan en zo was de familie ook nog werkzaam in Gorssel. In 1967 verhuizen Reinier en Everdina naar de Punte aan de Elfuursweg. Overigens staat bij een oude foto van Reinier in het fotoalbum van 't Walle geschreven dat hij is geboren (op) "Breichebos" en mogelijk is dit een verwijziging naar de boerderijnaam van de familie Bruggeman ook al komen wij de naam nergens meer tegen.

Opvolger is zoon Rinus die in 1967 trouwde met Hanny Buitenkamp. Ze kregen een zoon en een dochter en boerden verder op de boerderij die ondertussen weer onder Gorssel viel. Rinus is overleden op 6 augustus 1997 en Hanny verhuisde in 1999 en verkocht de grond aan de gemeente Gorssel die deze ging gebruiken voor bouw van woningen aan de Dorrewold en de Bosch, vernoemd naar de andere boerderijen die in deze buurt staan. Boerderij Dorrewold hebben we net besproken en we gaan nu naar boerderij de Bosch!

 
1889-1947 Roelof Bruggeman en Gerritje Bussink Eerste hoofdbewoners
1921-1923 Gerhardus Maalderink en Hermina Bruggeman Hermina is de dochter van Roelof en Gerritje
1922-1983 Reinier Bruggeman en Everdina Willemina ter Mate Reinier is de zoon van Roelof en Gerritje
1967-1999 Reinier Bruggeman en Harmke Buitenkamp Reinier is de zoon van Reinier en Everdina Willemina
     
  Huidig adres: Dommerholtsweg 9  
 
 
De Bosch
 
Dit boerderijtje is omstreeks 1855 gebouwd in een toen nog bosrijk gebied aan de huidige Kozakkenweg, in die tijd kreeg de boerderij nog huisnummer 12a. De stichters zijn Hendrik Willem Dommerholt en Fredrika Scholten die daarvoor nog op 't Elf Uur woonden. Daar nog weer voor woonde het echtpaar op katerstede Hietbrink in Eefde, maar van oorsprong komen zij uit Gorssel. Hendrik Willem komt van 't Dommerholt en Fredrika van 't Boschtert. Het echtpaar heeft elf kinderen waarvan er drie op jonge leeftijd zijn overleden.
 

Het boerderijtje werd gebouwd op een open gedeelte, welke was omringd door bomen, in een terrein van ruim 2,37 hectare waarvan Hendrik Willem eigenaar was. Dit terrein bestond uit vrij laaggelegen heide- en bosgrond waarvan een gedeelte reeds in cultuur was gebracht. Samen met zijn zonen en anderen bracht hij meer grond in cultuur. Hendrik Willem overlijdt op 14 januari 1863 en zoon Gerhard Johan, die dan 23 jaar oud is, neemt de werkzaamheden op de boerderij over maar werkt ook als dagloner, wat zijn vader ook deed.

Oudste zoon Hendrik woont er werkt dan nog als dienstknecht op 't Boschloo en woont na zijn trouwen op de Brink en 't Loobosch in de Eesterhoek. Nadat zijn echtgenote Tonia Fredika Altena in 1872 overlijdt, verhuist hij met zijn drie kinderen naar het boerderijtje van zijn moeder en broer die dan nog vrijgezel is. Gerhard Johan trouwt pas op 46-jarige leeftijd op 22 mei 1886 met de 24-jarige Jenneken Schoemaker uit Epse. Zij wordt dan de enige vrouw des huizes want Fredrika Scholten is in 1884 overleden. Met de geboorte van twee dochters komt daar verandering in en er worden daarna ook nog vier zonen geboren.

Gerhard Johan zijn roepnaam is Gerrit maar hij stond bekend als "Gait uut de Bosch". Alle grond rondom de boerderij was inmiddels in cultuur gebracht en zodoende stond de boerderij niet meer "in" de bos maar "uit" de bos en vandaar de bijnaam. De boerderij werd door Gerrit ook uitgebreid met drie meter aan het achterhuis om meer vee te kunnen houden. Op het erf kwamen er twee eenroedige bergen bij, plus een kippenhok en een wagenloods.

 

Het is oudste zoon Gerrit Hendrik die de boerderij voortzet en ook hij stond bekend als "Gait uut de Bosch". Hij trouwde op 20 december 1919 met Johanna Willemina Meerman. Niet lang daarna overlijdt vader Gait senior op 14 maart 1920, zijn oom Hendrik was in 1905 al overleden. Uit het huwelijk met Johanna Willemina worden drie kinderen geboren en ontstond een nieuwe generatie Dommerhold op de boerderij. De boerderij wordt ook uitgebreid grond aan de overkant van de Dommerholtsweg. Dit bleek noodzakelijk doordat de grond rondom de boerderij lager lag en bij de overstromingen van 1920 en 1929 onder water kwam te staan waardoor het vee tijdelijk bij de buren op stal moest worden gezet. Op de nieuwe grond bouwde Gerrit een stal voor de melkkoeien en jongvee, een paardenstal en een nieuw kippenhok.

Op de foto hiernaast staat Gerrit tweede van rechts. Geheel rechts staat zijn broer Jan en geheel links zijn jongste broer Hendrik Willem, zij woonden ook op de boerderij. De familie Dommerhold haalde van ongeveer 1920 tot 1950 het huisvuil op in Gorssel en Joppe voor 1,75 gulden per gezin per maand, de gemeente voerde die taak toen nog niet uit. Ook werden schillen en ander keukenafval meegenomen. Deze werden gekookt in een grote fornuispot en werden gebruikt als varkensvoer. De fornuispot stond in een nieuw bakhuis welke aan de boerderij werd gebouwd. De varkenshouderij was ook een belangrijke bron van inkomsten voor de familie Dommerhold.

 
1855-1884 Hendrik Willem Dommerholt en Fredrika Scholten Eerste hoofdbewoners
1864-1928 Gerhard Johan Dommerhold en Jenneken Schoemaker Gerhard Johan is de zoon van Hendrik Willem en Fredrika
1919-1972 Gerrit Hendrik Dommerhold en Johanna Willemina Meerman Gerrit Hendrik is de zoon van Gerhard Johan en Jenneken
 
 
Landarbeiderswoningen
 



Het huis van de familie ten Have is in 1925 gebouwd en de andere twee huizen zijn pas in 1929 en 1930 gebouwd.

138f>233>294>Rietdekkerweg 12 = Albert ten Have en Gerritdina Hekkelman
234>295>Rietdekkerweg 14 = in 1930 gebouwd door Johannes Hendrikus Zwierink te Harfsen en bewoond door Johan Vos en Geertruida Stokreef
235>296>Rietdekkerweg 16 = in 1929 gebouwd en bewoond door Jan Albert Heuvelman en Alberdina Johanna Berkenbosch

 

Op 6 augustus 1925 koopt Albert ten Have van de Vereniging Bevordering Verkrijging Onroerend Goed Landarbeiders te Gorssel het thans door hem bewoonde en gebruikte plaatsje gelegen te Gorssel aan een zandweg, bestaande uit een nieuw gebouwde landarbeiderswoning met erf en bouwland, uitmakende van perceel E 2787 bestaande uit bouwland, heide en dennen welke 1,87 hectare groot is. De percelen waren reeds op 12 juni 1925 in de macht en het bezit van Albert gesteld, het huis zal toen waarschijnlijk zijn opgeleverd.

Albert is landbouwer van beroep en gaat aan de slag op het perceel. Een gedeelte wordt weiland en daar grazen een paar koeien op. Ook laat hij er diverse opstallen op bouwen waaronder een schuur waarvan de stenen afkomstig zijn van de schuur de Kleine Muil. Op het perceel staan ook drie pruimenbomen.

In 1925 verzorgde Albert nog wel de melkritten van de Eesterhoek voor de Zuivelfabriek te Eefde. Hij ging langs bij 18 boerderijen waar in totaal 94 koeien stonden. De meeste koeien stonden bij de Bloedkamp (10) en 't Ilbrink en 't Boschloo die er elk negen hadden staan. In 1928 deed Albert de rit van Gorssel II. Deze bestond uit 31 adressen maar minder koeien, 85 stuks.

Albert is geboren in Verwolde maar woont vanaf 1892 met zijn ouders in Harfsen. Na het overlijdens van zijn beide ouders in 1896 verhuist hij met zijn zusje Willemina Hendrika naar hun oom Marten ten Have die op de Drie Kieften woont.

Kinderen

 
 
Nikkelsbosch
 

In het verhaal over de familie Bruggeman kwam dit huis al ter sprake. Deze is namelijk gebouwd op het perceel heide welke door Roelof Bruggeman in 1918 werd gekocht. Op 11 oktober 1923 verkoopt hij deze aan zijn schoonzoon Gerhardus Maalderink als een perceel bouwland met daarop staande huis te Gorssel met een grootte van 1,1 hectare op kadastrale sectie E 3214. In de akte blijkt dat het huis door en voor rekening van Gerhardus is gebouwd met toestemming van Roelof, er wordt daarom alleen 800 guldens betaald voor de grond. Tevens is in de akte te lezen dat het bouwland genoemd wordt als "Het Nikkelsbosch" wat waarschijnlijk ook de huisnaam zal zijn geworden.

We gaan ervan uit dat het huis in 1923 is gebouwd en dat de familie Maalderink er toen is gaan wonen. Tot die tijd woonden zij in het huis van de familie Bruggeman aan de Dommerholtsweg, zij verhuisden op 17 mei 1921 van Hengelo (Gld) naar Gorssel. In Hengelo werd al een dochter geboren en aan de Dommerholtsweg nog een zoon. Op Nikkelsbosch worden nog eens twee zoons geboren waarvan er één nog geen jaar daarna al is overleden. Tevens werden en nog twee kinderen levenloos geboren en zo bestond het gezin uiteindelijk uit vier kinderen.

 

 

 
Op bijgaande foto zien wij staand v.l.n.r. Roelof Maalderink, Johannes (Jo) Hertgers en Herman Maalderink. Voorste rij: Gerhardus (Gerard) Maalderink, Hermina Maalderink-Bruggeman en Hendrika Aleida (Heintje) Hertgers-Maalderink. Op schoot zitten de twee oudste dochters van Jo en Heintje Hertgers.

In 1969 is het echtpaar 50 jaar getrouwd en woont dan nog steeds op Nikkelsbosch. De krant besteedt aandacht aan dit jubileum en bericht dat het echtpaar er al vanaf 1919 klopt maar dat lijkt niet te kloppen. Tevens is te lezen dat Gerhardus in 1926 losse dienst kwam bij de Coöperatieve Aankoopvereniging en daar in 1933 in vaste dienst kwam, hij was daar werkzaam in de veevoederbereiding. In 1969 werkt hij daar nog steeds enkele halve dagen in de week.

Het huis is kort voor het overlijden van Gerhardus in 1980 verkocht.

 
1923-1980 Gerhardus Maalderink en Hermina Bruggeman Eerste hoofdbewoners
     
  G138a>223>284 = Elfuursweg 29  
 
Elfuursweg 27
 
Het huis van de familie Klooster met op de voorgrond de kinderen Derk en Jan Klooster.
 
 
 
De Dekker
 
Dit plaatsje is gesticht door Philippus Dommerholt die eigenaar was van de molen. Er werd nabij de molen een kamp afgezet (zie perceel 74 op onderstaande kaart van 1818) welke de naam Molenkamp kreeg, deze naam werd ook wel gebruikt voor het huis welke op dit kamp werd gebouwd. Maar het huis is vooral bekend onder de naam de Dekker en deze is afgeleid van het beroep van de latere hoofdbewoners. Ook wordt het huis wel Kleine Roskam genoemd. De eerst bekende hoofdbewoners zijn Philippus Velderman en Gerritjen Smeenk. Zij trouwden op 19 augustus 1825 en Philippus werkte toen nog als boerenknecht. Het echtpaar had al een dochter genaamd Berendina die op 29 april 1825 onecht is geboren in het ouderlijk huis van Gerritjen, dat is de Kleine Kap op de Eesterbrink. Philippus is afkomstig van 't Velderhof. Het is niet zeker of het echtpaar al in 1825 op de Molenkamp zijn gaan wonen, maar in het bewonersoverzicht hieronder gaan wij daar wel vanuit. Philippus legt zich toe op het dekken van rieten daken en is al rietdekker van beroep als zoon Jan in 1827 wordt geboren. En zo komt het huis dus aan zijn naam als ook de huidige Rietdekkerweg en Dekkershof waar het huis heeft gestaan. Philippus wordt ook wel Peter Velderman genoemd en als zodanig genoemd als ongewaarde en eigenaar van de Moolenkamp bij een vergadering van de Marke Gorssel in 1831.
 

Volgens OMB 2014-1/17 was voor 1820 Philippus Dommerholt al eigenaar van het boerderijtje De Dekker. Hij heeft deze later verkocht aan Philippus Velderman. Op de pre kadastrale kaart van 1818 staat het huis er nog niet, wel is er een kamp (perceel 74) ingetekend waarop het huis kort daarna kan zijn gebouwd.

Ook wel Dekkershof. Huisnummer 11 anno 1841. Hier woonde de rietdekker. Jan Velderman en zoon Philippus waren echter landbouwer van beroep.

Johanna van der Meij is een kleindochter van Jan Velderman en Garritjen Noteboom. Zij is geboren in 1887 en woonde vanaf haar tweede levensjaar bij haar opa en oma op de Dekker, haar ouders woonden aan de Joppelaan. Zij trouwde op 26 juni 1908 met Carel Emil Rappard en woonde met hem het eerste huwelijksjaar op de Dekker. Zij is te zien op foto 28 in het boekje "Gorssel in oude ansichten deel 1" samen met haar tante Garritjen Velderman en nichtje Johanna Woertman.

Huisnummer anno 1921 is G136 en hoofdbewoner is dan Philippus Velderman. Huisnummer 137 wordt ook de Dekker genoemd en wordt bewoond door H. Heuvelink (ook H.J. Klooster en E.J. Wolters) zie register huisnummering 1921-1930.

Huisnummer anno 1940 is G153 en wijzigt in 1951 naar Molenweg 51. Bewoner anno 1951 is W. Wichers.

 
Op 23 april 1887 wordt Johanna van der Meij op de Dekker geboren. Zij is te zien op foto 28 van Gorssel in Oude ansichten deel 1. Op deze foto ook haar tante Garritjen Velderman en Johanna Woertman van de Kapelle.
Het kaartje hiernaast dateert van 1818, de Dekker bestond toen nog niet. Wel is kavel 74 ingetekend waarop later de Dekker is gebouwd. Links (nummer 64) is de molen te zien en perceel 74 werd ook wel de Molenkamp genoemd waardoor de Dekker ook wel Molenkamp werd genoemd.
 
De man die op de foto staat is waarschijnlijk Philippus Velderman junior.
Derkjen Nijkamp en Jan Albert Bussink.
 
1825-1871 Philippus Velderman en Gerritjen Smeenk Eerste hoofdbewoners, gehuwd 19-08-1825 te Gorssel
1856-1904 Jan Velderman en Garritjen Noteboom Jan is de zoon van Philippus en Gerritjen
1857-1939 Philippus en Garritjen Velderman Philippus en Garritjen zijn kinderen van Jan en Garritjen en zijn beiden ongehuwd.
1939-1945 Jan Albert Bussink en Derkjen Nijkamp Geen familie van vorige hoofdbewoners, trouwde later met Derkjen Nijkamp uit Harfsen
1951 Willem Wichers Ook afkomstig uit Harfsen? Deze familie is omstreeks 1957 vertrokken waarna het pand is gesloopt.
     
     
  Dubbele bewoning 60a>93>137>134>154?
1909-1926~ Marinus Heuvelink en Gerritdina Willemina Dommerholt Eerste medebewoners
1926-1927 Harmen Jan Klooster en Derkje Weekholt Geen familie van vorige medebewoners
1927-1935~ Egbert Jan Wolters en Hendrika Willemina Wassink Zij verhuizen naar het Armenhuis
1936-1939< Hendrik Willem Dolleman en Aaltjen Schuppert  
     
     
 
 
Noorse Huis
 
Susanna Maria Büchner-Berns woonde eerst bij de familie Rappard d.w.z. op hetzelfde blad van het bevolkingsregister ingeschreven. Maar de familie Rappard woonde op huisnummer G91 en Susanna op huisnummer G91a, dat zal dus het Noorsche Huis zijn geweest. Zie ook http://www.noorschehuis.nl/Het_Noorsche_Huis/Welkom.html

Op huisnummer 91b wonen vanaf 1916 Alfred Hugo Rappard en Susanna Berendina Zwepink.
 
1914-1915 Susanna Maria Büchner-Berns Eerste hoofdbewoonster
1914-...... Maria Büchner Maria is de stiefdochter van Susanna Maria
     
1916 Alfred Hugo Rappard en Susanna Berendina Zwepink Eerste hoofdbewoners van huisnummer 91b
     
 
 
De Hoop
 
Volgens een tekening van Nicolaas Wicart gemaakt in de periode 1770-1815 moet er in Gorssel al een molen hebben gestaan, niet ver van de kerk. Over een molen is echter in akten van die tijd niets terug te vinden.

In 1821 slaan
kastelein Philippus Swiers Dommerholt van de Roskam en broodbakker Jan Lucas Willemsen van Olthof de handen ineen en bouwen een korenmolen aan de huidige Molenweg. Toen de molen nog maar net klaar en in gebruik was, sloeg het noodlot toe en brandde de molen af. De druiven werden nog zuurder toen bleek dat de verzekering de schade niet wilde betalen. De molen was wel voor verzekering opgegeven, maar de polis was nog niet ontvangen. De heren Dommerholt en Willemsen herbouwden echter het jaar erop de molen en deden daarvoor een beroep op Koning Willem I die uiteindelijk 1/8 deel (zijnde 310 gulden) van de wederopbouwkosten betaalde. De molen zal in 1822 zijn herbouwd en de bouw zal zeker in 1824 zijn voltooid omdat volgens een akte van dat jaar de heren dan eigenaar zijn van de "nieuw opgetimmerde" molen de Hoop te Gorssel.
 
In 1839 verkopen Jan Lucas Willemsen en zijn echtgenote Willemina van der Meij hun erfrechten aan Albert van der Meij. Drie jaar later, op 29 januari 1842, verkopen Philippus Dommerholt en zijn echtgenote Maria van der Meij hun helft ook aan Albert van der Meij die daarmee helemaal eigenaar was geworden van de windkorenmolen "de Hoop" in Gorssel. Albert woonde zelf in Doesburg en is de broer van Willemina en is de neef van Maria en is getrouwd met haar zuster Aaltjen. Hun enige dochtertje Aaltje is daar in 1841 geboren en overlijdt op 16 januari 1842 op Olthof in Gorssel. Jan Lucas Willemsen woont daar dan niet meer, hij woont dan op de Nieuwe Roskam (Weltevreden) waar ook Philippus Dommerholt woont, hij is daarvan de eigenaar. Dit huis wordt in 1848 ook verkocht aan Albert.

In 1852 werd de Molenweg opnieuw aangelegd en verhard. De molen kwam hierdoor aan de andere kant van de weg te liggen.
Er stond eerst geen huis bij de molen. De dichtstbij staande huizen waren Bijgeval en de Dekker waarvan Philippus Dommerholt ook eigenaar was. Daar woonden de schoenmaker en rietdekker en zij konden de molen dus niet draaiende houden. De jonge molenaar Laurens Hartgerink kon dat wel en trouwde in 1844 met Gardina Lijzen uit Harfsen. Er wordt een nieuw huis vlakbij de molen gebouwd waar het echtpaar gaat wonen en waar drie kinderen worden geboren. Het huis krijgt nummer 10a en wordt het Olde Moldershuus genoemd. Als in 1853 "eene voor 2 jaren geheel nieuw gebouwde wind-korenmolen" met daarbij staand woonhuis in Harfsen te koop wordt aangeboden, slaat Laurens zijn slag. Zo vertrekt hij in 1853 naar Harfsen.

Nieuwe molenaar is Harmen Jan Rensink die dat jaar de werkzaamheden overneemt en waarschijnlijk in het muldershuis gaat wonen. Hij is een geboren Gorsselnaar en afkomstig van het erve Rensink. Op 14 december 1855 trouwt hij met Geesken Groot Enzerink en ze krijgen drie kinderen. Op 1 maart 1857 koopt Harmen Jan Rensink de korenmolen met woning van Albert van der Meij. Harmen Jan overlijdt op 9 november 1870 en Geesken hertrouwt in 1874 met Alexander Jochems, maar hij is geen echte molenaar. In 1875 verhuist het echtpaar dan ook naar elders in Gorssel en treedt oudste zoon Gerrit Jan Johannes, dan nog geen 19 jaar oud, in de voetsporen van zijn vader. Op 1 mei 1879 trouwt hij met Alberdina Vorink uit Epse en er worden uit dit huwelijk zes kinderen geboren.


 
Ruim 20 jaar lang oefent Gerrit Jan Johannes het beroep van molenaar uit. Op 27 november 1896 verkoopt hij de windmolen aan Berend Jan Lammers. Het huis verkoopt hij niet, daar blijft hij wonen tot 1903 alhoewel hij in 1901 en 1902 ook in Diepenveen met twee kinderen heeft gewoond toen hij daar eigenaar was van de Rander molen. Berendina en de andere kinderen woonden die tijd in Gorssel. In 1903 verhuizen Gerrit en Alberdina naar Epse waar ze molen aldaar gaan runnen. De kinderen Frederik Lambert, Geesken en Gerrit Johannes Albertus blijven in Gorssel wonen. Anno 1910 wordt Alberdina Vorink in het bevolkingsregister weer genoemd als hoofdbewoonster van het Olde Moldershuus maar ze overlijdt op 16 januari 1911 te Epse en in de overlijdensakte wordt geschreven dat ze daar ook woonde.
 
Op 11 oktober 1913 komen er nieuwe bewoners, het zijn Frederik Dolman en Maria Johanna Hendriksen en hun kinderen. Frederik overlijdt op 14 december 1915 en Maria verhuist februari 1916 naar de Hoofdstraat. Het huis staat dan leeg en is nog eigendom van de familie Rensink. Geesken Rensink (dochter van Gerrit en Alberdina) trekt er op 20 september 1916 in samen met echtgenoot Roelof Arnold Bloos maar verhuist op 11 mei 1917 alweer naar Neede waar ze ook vandaan kwamen. Dan is het Willemina Rensink, die op 10 oktober 1918 trouwde met eierhandelaar Martinus Smit, die in het huis komt wonen. Er worden uit dit huwelijk vijf kinderen geboren. Het echtpaar woont er bijna 20 jaar, op 9 september 1936 verhuizen zij naar Voorst. Het huis blijft dan alleen nog bewoond door Frederik Lambert Rensink, broer van Willemina, die er al vanaf januari 1919 woonde en er tot oktober 1913 ook is blijven wonen. Hij was ongehuwd en bakker van beroep. Anno 1952 woont hij er nog steeds en wordt hij er geregistreerd met F. Bols. Het huisnummmer was in 1951 gewijzigd van G163 naar Molenweg 20.
 
1844-1853 Laurens Hartgerink en Gardina Lijzen Eerste hoofdbewoners van het olde moldershuus
1853-1874 Harmen Jan Rensink en Geesken Groot Enzerink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1874-1875 Alexander Jochems en Geesken Groot Enzerink Alexander is de tweede echtgenoot van Geesken
1856-1911 Gerrit Jan Johannes Rensink en Alberdina Vorink Gerrit Jan Johannes is de zoon van Harmen Jan en Geesken
1913-1916 Frederik Dolman en Maria Johanna Hendriksen Geen familie van de vorige hoofdbewoners
1916-1917 Roelof Arnold Bloos en Geesken Rensink Geesken is de dochter van Gerrit Jan Johannes en Alberdina
1918-1936 Martinus Smit en Willemina Rensink Willemina is de dochter van Gerrit Jan Johannes en Alberdina en zus van Geesken
1919-1952> Frederik Lambert Rensink Frederik Lambert is de zoon van Gerrit Jan Johannes en Alberdina en broer van Willemina en Geesken
 
We gaan terug in de tijd en naar de overkant van de weg! Berend Jan Lammers gaat wonen in een nieuw huis welke in 1895 dichtbij de molen is gebouwd en als eerste bewoners Karel Jansen van Donzelaar en zijn echtgenote Geurtje van Eldik heeft die afkomstig zijn van 't Elf Uur. Berend Jan was in 1895 getrouwd met Hendrika Garssen en woonde met haar in Warnsveld en Eefde. Op 10 november 1896 gaan zij in het nieuwe huis molen bij de molen wonen. Hendrika woont er nog geen twee jaar, zij overlijdt er op 10 september 1898 en laat drie jonge kinderen na. Berend hertrouwt in 1899 met Alberta Rondeel en uit dit huwelijk worden in 1900 en 1904 nog twee kinderen geboren. Op 19 maart 1904 wordt de windkorenmolen met stoommeelfabriek geveild en gekocht door mej. Hermanna ten Harmsen te Deventer. Op 3 juni 1904 verhuist de familie Lammers naar Deventer.
 

Nieuwe hoofdbewoner en eigenaar is Gerrit Willem Dommerholt, een bekende naam! Hij is geen nakomeling van Philippus Swiers Dommerholt maar wel molenaar van beroep. Gerrit Willem was in 1901 getrouwd met Gerritje Scholten van boerderij Brinkman in de Eesterhoek en woonde tot 1904 in Harfsen en later Epe waar oudste dochter Frederika is geboren. In Gorssel worden nog twee zonen geboren waarvan de jongste maar vier dagen heeft geleefd. Gerrit Willem Dommerholt verkoopt op 1 juni 1912 voor 13.000 gulden windkorenmolen de Hoop aan Antonie Jansen en de familie Dommerholt verhuist dan naar de Hoofdstraat. De verkoop behelst een weg, weiland, grasgrond, molen schuur en erf (perceel 2697), stoommeelfabriek en erf (perceel 2853), huis schuur en erf (perceel 2969) en een grintweg (perceel 2970).

Antonie Jansen is molenaar van beroep en trouwde op 10 mei 1912 met Grietje van den Brink, beide zijn afkomstig van Warnsveld. Het jonge echtpaar krijgt zes kinderen. Bijgaande foto is in gemaakt in het voorjaar van 1918 en Grietje van den Brink staat in het midden met zoon Gerrit Antonie Jansen op de arm. Naast haar staan drie kinderen en nummer vijf zit nog in de buik. Links staat een dienstbode en Antonie Jansen is niet te zien, hij is dan ook de maker van de foto.

Op de foto is ook de molen en de nieuwe molenaarswoning te zien met daarnaast het magazijn wat de stoommeelfabriek zal zijn geweest. De molen is dan al geen eigendom meer van de familie Jansen die de molen in 1917 voor 20.000 gulden verkocht aan de Coöperatieve Aankoop Vereniging (C.A.V.) Gorssel welke dat jaar was opgericht. De C.A.V. kocht ook de molen in de Eesterhoek van Bernard Kreeftenberg voor 15.000 gulden en voor de molen in Epse werd 20.000 gulden betaald aan Gerrit Jan Johannes Rensink die eerder op het oude muldershuis woonde en eigenaar was van de molen in Gorssel. Bernard Kreeftenberg kreeg het minste geld voor zijn molen maar werd wel gekozen tot eerste directeur van de C.A.V. en ging vanaf 1922 wonen in een nieuwe directeurswoning op de hoek Molenweg/Nijverheidsstraat waarvoor in 1921 opdracht gegeven werd voor de bouw. Op 12 maart 1921 verhuisde de familie Jansen naar Wijhe en in 1923 verhuisden zij naar Markelo.

Albertus Anthonij Meijer werd de nieuwe molenaar op de Hoop en ging in het muldershuis wonen. Zijn echtgenote is Aaltje Boskamp en ze zijn afkomstig van Olst maar zijn beiden wel in de gemeente Gorssel geboren en hebben daar tijdens hun huwelijk ook nog gewoond. Het echtpaar had drie kinderen waarvan er twee ook in het nieuwe muldershuis komen wonen.

Deze twee kinderen zijn te zien op de foto's hiernaast. Dochter Hermina staat voor het huis en zoon Dirk Jan staat met zijn echtgenote Aleida Johanna Fransen staat in het plantsoen bij het monument op de plek waar de molen heeft gestaan. De foto moet zijn gemaakt voor 1936 omdat dat jaar de molenaarswoning is afgebroken. De familie Meijer verhuisde toen naar een nieuw huis aan de huidige Nijverheidsstraat.
 
1895-1896 Karel Jansen van Donselaar en Gerritje van Eldik Eerste hoofdbewoners van het nieuwe moldershuus
1896-1898 Berend Jan Lammers en Hendrika Garssen Geen familie van vorige hoofdbewoners
1899-1904 Berend Jan Lammers en Alberta Rondeel Alberta is de tweede echtgenote van Berend Jan
1904-1912 Gerrit Willem Dommerholt en Gerritje Scholten Geen familie van vorige hoofdbewoners
1912-1921 Antonie Jansen en Grietje van den Brink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1921-1936 Albertus Antonie Meijer en Aaltje Boskamp Geen familie van vorige hoofdbewoners
 
De molen was al in 1920 onttakeld en in 1924 gesloopt wat leidde tot het volgende commentaar in de krant op 24 mei 1924: "Daar gaat Hollands trots! De molens verdwijnen, de een na den ander! Nu wordt weer de mooie molen te Gorssel, ondanks protesten, gesloopt" In het huizenregister van 1921 kreeg de Windmolen Coöperatie nog huisnummer 90.

De nieuwe molenaarswoning werd gesloopt om ruimte te maken voor de nieuwbouw van de C.A.V. De nieuwbouw bestond uit molenaarswoning, kantoor, silo's voor opslag van granen en magazijn voor opslag van grondstoffen in zakken en gereed product. Verder een garage voor de vrachtwagen en een aantal loodsen. Het magazijn, gebouwd in 1919, en de loods voor meststoffen etc. kon blijven staan. In 1955 was er weer een grote uitbreiding van zowel de silo als het magazijn en bijgebouwen. Laatste uitbreiding was omstreeks 1962 en betrof de bouw van een grote stalen silo voor de opslag van losse grondstoffen en verhoging van het silocomplex (gebouwd in 1955) met drie meter. In 1980 werd het hele complex gesloopt. De gevelsteen in de voorgevel van C.A.V. Gorssel is bewaard gebleven en zit nu in de gevel van het magazijn bij de molen in de Eesterhoek, zie foto hiernaast.
 
De informatie over het C.A.V. alsmede enkele gegevens over de molen zijn afkomstig van Ap ten Have die vanaf 1950 als assistent directeur voor de C.A.V. heeft gewerkt.
 
In de nieuwe molenaarswoning van de C.A.V. woonde tot 1958 Jan Antonie ten Have en zijn echtgenote Lamberdina Dijkerman. In 1958 verhuisden zij naar de directeurswoning welke was verbouwd tot een huis met dubbele bewoning. Zij woonden aan de rechterzijde, Ap ten Have (geen familie overigens) woonde aan de linkerzijde. In de nieuwe molenaarswoning woonden later nog de families Kraaijenbrink, Korenblik en uiteindelijk de Goeije. Die familie woonde later ook in de directeurswoning welke eerder werd bewoond door de heer Kraaijenbrink, directeur van de C.A.V. Hij woonde er tot 1958 en verhuisde toen naar de Nijverheidsstraat.
 
 
Op de foto hierboven is de woning te zien van de directeur van de coöperatie. Rechts daarvan de werkplaats van Lammers junior. Het pand heeft tegenwoordig twee adressen: Molenweg 40 en Nijverheidsstraat 37. Deze had van oorsprong huisnummer 89a en werd bewoond door Bernard Kreeftenberg die op 10 april 1931 is overleden. Hij wordt in functie en als bewoner in 1931 opgevolgd door Gerrit Jan Kraaijenbrink.
 
Molenweg Lammers
 
Op 20 maart 1883 koopt Antonij Johan Lammers een stuk grond en sticht hierop een smederij. De koop gebeurt onderhands en komt boven water bij een hypotheek in 1922 verderop in dit verhaal. Antonij woont in 1883 bij de familie Woertman op de Kapelle. Op 7 november 1885 trouwt hij met Naatje Nikkels uit Wilp en gaan zij wonen in een nieuw huis welke Antonij Johan naast de smederij heeft laten bouwen. Volgens het bevolkingsregister zijn ze er pas op 12 januari 1886 komen wonen, maar waarschijnlijk is er pas toen ingeschreven en we gaan ervan uit dat het echtpaar er al in 1885 is komen wonen. In 1886 komt er ook een smidsknecht bij hun wonen. Dat was Gerrit Spenkelink uit Diepenveen waar Antonij Johan zelf ook van oorsprong vandaan komt. Als deze in 1887 vertrekt, komt er weer een andere en zo ging dat door. Er worden in de periode 1886-1891 ook vier kinderen geboren waarvan dochter Johanna in 1888 maar kort heeft geleefd.
 

Anno 1921 is het huisnummer 88 en in het huizenregister van dat jaar worden ook de nummers 87 en 89 geregistreerd. Nummer 87 als Werkplaats Lammers Jr. (aan de overkant) en nummer 89 als Werkplaats Lammers Sr. wat later gewijzigd wordt naar werkplaats B. Boterman.

Op 4 oktober 1922 gaat Antony Johan Lammers nog een hypotheek aan. In de akte staat dat hij vroeger smid was en thans zonder beroep is, hij is dan ook al bijna 70 jaar oud. Antonij gaat een hypotheek aan voor 6000 gulden met Hendrik Jan Wiltink die handelt voor diens 10-jarige(!) zoon Jan Wiltink van 't Reins.
Onderpand is een huis met erf, smederij en bouwland aan den Molenweg. Benevens twee nieuw gebouwde woonhuizen aan een landweg (huidige Rietdekkerweg, waarschijnlijk nummers 1 en 3 anno 1951). De kadastrale percelen zijn 3113 (huis en erf) en 3112 (smederij en erf) en dat zijn de percelen aan de Molenweg. In de akte wordt verklaard dat de ondergrond van de smederij door Antonij onderhands is aangekocht op 20 maart 1883 en dat de gebouwen daarop door hem zijn gesticht. De hypotheek zal zijn aangegaan voor de nieuw gebouwde huizen, verder was alles vrij van hypotheek.

Het huis staat links op de foto hiernaast. De plek is tegenover de huidige Welkoop.

 
De kaart hiernaast is van 1924 en is gemaakt voor de aanleg van de tramlijn. In het rode kader staan de smederij (links) en het huis van Lammers (rechts) gemarkeerd. Het huisnummer van de smederij was G89 en zal toen in gebruik zijn geweest door Bertus Boterman. In 1923 heeft hij een eigen huis gebouwd aan de huidige Nijverheidsstraat en later bouwde hij ernaast een smederij en aan de andere kant een woning waar de familie Palsenbarg ik kwam wonen. Vanaf 1929 wordt huisnummer G89 bewoond door August Fredrik George Bechtle die kapper van beroep is en daarvoor woonde en werkte in de Hoek bij de familie Dommerholt. In 1930 wijzigt het huisnummer G89 naar G127 en op dit huisnummer woont vanaf 1936 kruidenier Hendrik Willem Dommerholt, dat is op de hoek van de Molenweg en Rietdekkerweg waar dus de smederij heeft gestaan. Maar heeft de familie Bechtle wel in dit huis gewoond? Wij denken eigenlijk van niet en het is ook wel twijfelachtig of August Fredrik George Bechtle samen met zijn echtgenote Albertje van Dijk en jonge zoon August Geert in de smederij is gaan wonen. Wel zou hij hier zijn kapperszaak kunnen hebben gehad. Op 13 maart 1931 doet August Bechtle een bouwaanvraag en dat doet hij ten huize van de weduwe A.J. Lammers, woonde de familie dus toen in bij Lammers van nummer 88? Mogelijk verviel huisnummer G89 omdat de smederij buiten gebruik of misschien zelfs al afgebroken was en ging deze over naar de dubbele bewoning van huize Lammers. Maar vreemd is dat de dubbele bewoning op huize Lammers bleef maar het huisnummer weer terug ging naar het nieuwe huis op de hoek. Mogelijk is de smederij pas afgebroken toen de kruidenierswinkel werd gebouwd en was dit in 1936 en is toen het huisnummer G127 weer teruggegaan naar het nieuwe huis op dezelfde plek.

Zo blijft het onduidelijk of de familie Bechtle nu heeft gewoond bij de familie Lammers, in de smederij of het huis op de hoek. Zeker is wel dat zij in 1931 zijn verhuisd naar een nieuw winkelwoonhuis aan de Hoofdstraat.
 


Bijgaande foto is van het huis van de familie Lammers. Op de foto staan Naatje Nikkels en haar ongehuwde dochter Johanna Antonia (Toos) Lammers.

Dochter Johanna Antonia Lammers is ongehuwd en woont bij haar ouders in Gorssel. Na het overlijden van haar moeder in 1944 is zij in Almen gaan wonen. In 1951 worden G.J. Rijfkogel en A. Holmer op dit adres geregistreerd. Laatstgenoemde is Albertus Holmer die getrouwd is met Heintje Kromdijk en in 1954 vieren zij hun 25-jarig huwelijk en wonen zij nog steeds op Molenweg 43.

In 1957 woont de familie Rijfkogel aan de Molenweg 41.

Het huis is inderdaad opgedeeld in twee woningen. Alleen bleef de zolder wel gemeenschappelijk. Wij woonden in het linker gedeelte. Ik weet niet precies wanneer dit gebeurd is maar wij zijn allen in dit huis geboren (in 1955, 1957 en 1958). Naast ons woonde de familie Bruines. En die hadden 1 zoon Jan genaamd.

In 1967 is de familie Rijfkogel verhuisd, zij waren de laatste bewoners. De familie Bruines was al eerder verhuisd naar de Meidoornstraat. Na het vertrek van de familie Rijfkogel heeft het huis nog even leeg gestaan voordat het werd afgebroken, dat zal in 1968 of 1969 zijn geweest.

 

1886-1944 Antonij Johan Lammers en Naatje Nikkels Eerste hoofdbewoners
1944-1951 Onbekend, misschien Udink?  
1951-1967 Gerrit Jan Rijfkogel en Naatje Udink Naatje is de kleindochter van Antonij Johan en Naatje
  Molenweg 41 anno 1951  
     
1929-1931 August Fredrik George Bechtle en Albertje van Dijk Mogelijk eerste medebewoners of woonden zij in de oude smederij?
1949 Hendrik Jan Holmer en Janna Steunenberg Medebewoners en mogelijk opvolgers van de familie Lammers
1951 Albertus Holmer en Heintje Kromdijk Albertus is de zoon van Hendrik en Janna
.......-1967< Anton Bruines  
1969 Onbewoond (afgebroken)  
  Molenweg 43 anno 1951  
     
  Huidig adres: Afgebroken, stond tussen huidige Molenweg 47 en 49 20b>46>58>68>88>126>144> Molenweg 41 en 43 anno 1951
     
1936-1951> Hendrik Willem Dommerholt en Gerritje Johanna Stormink Mogelijk eerste hoofdbewoners en gebouwd op plek van oude smederij?
  G127>145> Molenweg 45 anno 1951  
     
1922-1931~ Wolter Jansen en Gerritdina Reinink Eerste hoofdbewoners
1951 H.S. Trentelman  
  G88a>128>146> Rietdekkerweg 1 anno 1951  
     
1922-1929 Gerrit Mooijweer en Elisabeth Mannessen Eerste hoofdbewoners
1929-...... Jan Albert ten Have en Adriana van der Molen Zij wonen later op G130a>149 = Rietdekkerweg 7 anno 1951.
1951 G. Wijnen, P.J. v.d. Breevaart  
  G88b>129>147> Rietdekkerweg 3 anno 1951  
 
 
Molenweg Jansen
 
Dit huis zal in dezelfde tijd zijn gebouwd als het huis van Lammers, voor beide huizen geldt dat de bewoning in het bevolkingsregister wordt geregistreerd vanaf maart 1886. Dit huis is gebouwd door Karel Antonie Jansen en de grond waarop het huis is gebouwd is door hem aangekocht op 10 september 1885. Op 14 april 1886 verkrijgt hij een hypotheek van 850 gulden van Jan Boschloo en als onderpand dient dan het huis en erf met perceelnummer E 2618. Willem Derk Jansen is kleermaker en later doodgraver van beroep. Ook zoon Karel Antoni Jansen gaat er wonen en trouwt op 13 november 1886 met Derkje van Baak. In 1890 verhuizen zij naar de Hoofdstraat en na hun vertrek wonen diverse families in dit huis.
 
Op bijgaande kaart van 1889 staat perceelnummer 2618 aangegeven alleen zijn ze vergeten er een huis in te tekenen.

Het huis is voor de oorlog afgebroken. Heeft gestaan tussen Molenweg 18 en 39 en mogelijk op de plek van Molenweg 16.

Op 1 juli 1902 verkoopt Karel Antonie Jansen het huis voor 1400 gulden aan Reinier Wolfskeel die er dan gaat wonen met zijn echtgenote Johanna Catharina Bolderman. Betreft een huis met erf en tuin met perceelnummer E 2618. Aanvaarding is per 1 oktober 1902 omdat tot die tijd het huis is verhuurd aan mejuffrouw Hillegonda Mooijaart die een huurprijs van 100 gulden per jaar. De grond waarop het huis door Karel Antonie Jansen is door hem gekocht op 10 september 1885.

Op 10 april 1893 is er ook sprake van een provisionele verkoop van huis Molenweg sectie E 2618 aan Gerrit Willem Oosterkamp maar waarschijnlijk is deze koop niet doorgegaan.

Huisnummer 87 anno 1921 is de werkplaats van A.J. Lammers junior. Het huisnummer 142 van het woonhuis gaat in 1951 over naar Molenweg 16 wat wordt gecorrigeerd naar 18. Op nummer 16 woonde G. Koopman, maar deze werd oorspronkelijk geregistreerd op nummer 41. Het is wat onduidelijk want op nummer 18 woont anno 1969 G. Kraaijenbrink en is dat niet de directeurswoning van de coöperatie?
 

Op 5 juni 1925 wordt perceel E 2618 genoemd in een schuldbekentenis met hypotheek op naam van Antonij Johan Lammers en beschreven als een huis met werkplaats en garage aan de Molenweg te Gorssel.

In een advertentie van 1949 heeft "Machinefabriek Gorssel" het adres Molenweg 140. Is dit een typefout geweest, want dat was het huisnummer van de familie G.J. Vroom in 1951. Overigens werkte de heer Vroom wel voor de machinefabriek en was hij (later) ook eigenaar want de machinefabriek heette later Vroom.

In de jaren '60 woonden er twee families. Aan de rechterkant (zal Molenweg 16 zijn) woonde de familie Remelink met twee dochters o.a.Gea. Aan de linkerkant woonde Kraaijenbrink, hij was de baas van de machinefabriek. Beide families zouden voor 1967, toen de familie Rijfkogel aan de overkant verhuisde, al zijn vertrokken. Anno 1969 woonde echter G. Kraaijenbrink aan de Molenweg 18, maar woont een G.J. Kraaijenbrink aan de Nijverheidsstraat 19a. Woonde dan eerst G.J. Kraaijenbrink hier en later G. Kraaijenbrink?

Mogelijk betreft dit Molenweg 34 anno 1971. Deze is dan eigendom van de coöperatie Gorssel. Deze woning wordt op 19 maart 1971 als krot aangemerkt.

 

1886-1890 Willem Derk Jansen en Gerritje Meijer Eerste hoofdbewoners, afkomstig van Kerkhoeve
  Diverse huurders  
1902-1910 Reinier Wolfskeel en Johanna Catharina Bolderman  
1907-1910 Berend van Wezel en Hendrika Bloemendal  
1911-1929 Frans Tromp en Rieka Stempher  
1929-....... Jacoba Tromp Jacoba is de dochter van Frans en Rieka. Na vertrek familie Tromp tussen 1930 en 1940 afgebroken of nog nieuwe bewoners of hoofdbewoning overgegaan naar de familie Lammers
1951 G. Koopman en Hentje Willems Stond als 41 maar gecorrigeerd naar 16
  Dhr. Remelink en echtgenote Alie  
1969 Mevr. A.G.C. Hilverink Molenweg 16
    20c>45>57>67>85>123>x
     
1911-1911 Aaltjen Aazink Waarschijnlijk eerste medebewoonster
1912-1913 Wilhelm Machiel Zernitz en Petronella Johanna Mulder  
1912-1916 Petrus Johannes Plant en Maria Gerritdina van Brakel  
1916-1951> Antonij Johan Lammers en Jantje Veldink Molenweg 16 anno 1951 maar gecorrigeeerd naar 18
1969 G. Kraaijenbrink Molenweg 18, woonde aan linkerkant van het huis
    67a>86>124>142 > Molenweg 16 of 18 anno 1951, waarschijnlijk later Molenweg 34
 
Op apart blad 274 worden op 10 juli 1911 op huisnummer 67a ook ingeschreven Albert Brugge en Gerrit Jan van Dijk. Beide zijn winkelbediende van beroep. Ze worden later dat jaar weer uitgeschreven.
 

Op deze luchtfoto zien wij aan de linkerkant van de weg v.l.n.r. Hazewinkel, van Nieuwenhoven (nieuw), Wichers (nieuw), Peters en daarna komt de woning van Lammers welke net niet is te zien op de foto.

Aan de rechterkant van de weg de woning van Lenselink en daarnaast de werkplaats, daarna de woning van Lammers junior en bovenin de werkplaats van Lammers junior waar tegenwoordig de Welkoop staat.

 
 
 
Peters
 
Akte 15-12-1873: betreft bouwland te Gorssel met hypotheek, verkoop van Gerrit Hendrik Nikkels aan Gerrit de Graaf. Heeft hier mogelijk niets mee te maken.
 

Gerrit Steven Peters is overleden op 26 mei 1915. In de boedelscheidingsakte wordt beschreven dat hij eigenaar was van een huis en erf met bouwland met de kadastrale perceelnummers 2262 en 2263. In de akte wordt ook beschreven dat er nog 700 gulden schuld is aan de Diaconie der Hervormde Gemeente Gorssel welke was aangegaan op 2 maart 1885.

Antonia Wassink verhuist op 31 december 1927 naar Deventer. Waarschijnlijk is daarna het huis verbouwd c.q. afgebroken en herbouwd en is in 1928 een huis met dubbele bewoning ontstaan.

 

G.S. Peters woont anno 1951 op Molenweg 37 en G.J. Vroom op Molenweg 39. Dit is het echtpaar Gerrit Jan Vroom (broer van Arend Jan Vroom die aan de Veldhofstraat woont) en Aaltjen Alferink. Het echtpaar woonde er in 1951 en kan daar eerder zijn komen wonen. Zij woonden er niet voor 1939 want zij staan niet ingeschreven in het bevolkingsregister. Op 16 mei 1953 overlijdt Aaltjen Kiezebrink, moeder van Aaltjen, op Molenweg 39.

 
1873-1875 Gerrit de Graaf en Johanna Wildeboer Afkomstig van huisnummer 9 , ze vertrekken op 14 mei 1875 naar Zutphen
1877-1907 Gerrit Willem Peters en Geertjen Pekkeriet  
1877-1881 Gerrit Steven Peters en Grietjen Pekkeriet Gerrit Steven is de zoon van Gerrit Willem en Geertjen
1882-1915 Gerrit Steven Peters en Antonia Wassink Antonia is de tweede echtgenote van Gerrit Steven
1916-1927 Dirk Jan Bolink en Antonia Wassink Dirk Jan is de tweede echtgenoot van Antonia
1928-1933 Willem Adriaan Jansen en Maria Catharina Willems  
1933-1969> Gerrit Steven Peters en Neeltje de Koning Gerrit Steven is de zoon van Gerrit Steven en Antonia
  Huidig adres: Molenweg 41 9a>44>56>66>84>121>139> Molenweg 37
     
1928-1929 Derk Jan van Vorden en Johanna Hendrika Berfelo Eerste medebewoners
1930-1937 Willem Jacobus Jonkers en Naatje van de Velde Zij verhuizen naar de Elfuursweg 3 naar een nieuwe woning met smederij
1937-....... Onbekend  
1951-1969> Gerrit Jan Vroom en Aaltjen Alferink  
  Huidig adres: Molenweg 43 84a>122>140>Molenweg 39
 
 
Lenselink
 

Op 13 april 1896 komt Willem Smorenburg ook wonen op huisnummer 44a, hij wordt dan ingeschreven in het dienstbodenregister en is werkzaam als jachtopziener op de Bloemenkamp. Op 25 augustus 1896 komt zijn echtgenote Alberta Veenhof en zij worden ingeschreven op huisnummer 44b wat een tijdelijke dubbele bewoning van dit huis zal zijn geweest, want januari 1897 gaan zij al wonen in een nieuw huis aan de Hoofdstraat die Cornelis de Haan van de Bloemenkamp heeft laten bouwen.

Jan Lenselink (schilder van beroep) koopt op 10 juni 1920 van Derk Jan Hekkert (fotograaf te Deventer) een huis met erf en grond aan de Molenweg te Gorssel, sectie E nr. 2852.

Huisnummer 83a anno 1921 = werkplaats J. Lenselink. Mogelijk is dit later Molenweg 16 en later nummer 32. Molenweg 16 niet zeker omdat daar anno 1969 Mevr. A.G.C. Hilverink wordt geregistreerd, zie ook verhaal bij Lammers junior. Opmerking Agathe: De namen Koopman en Hilverink zeggen mij niets. Maar naast Remelink heeft nog een oud huisje gestaan. Die stond iets verder naar achteren en is ook al een aantal jaartjes eerder afgebroken. Woonden zij dan hier i.p.v. Molenweg Jansen?

In bouwdossier staat deze later geregistreerd als perceel E 5733. In 1972 wonen hier D.J. Nijhof en L. Bax met twee dochters. Het betreft dan Molenweg 30 en 32 zijnde een vrijstaande woning met bijgebouw wat een eigen huisnummer heeft. Op 20 september 1973 wordt de woning als krot en dus onbewoonbaar verklaard en is dan eigendom van de heer A.B. Raamsman te Haarle. Binnen zes maanden dient de woning te worden ontruimd dus bewoning is maximaal tot in 1974 geweest.

   
Op de foto zien wij waarschijnlijk van links naar rechts:
Tuinhek van de familie van Vorden
Woning familie Stormink
Woning familie Hazewinkel
Molen
Woning en schuur Antonij Johan Lammers junior
Woning familie Lenselink
   
1895-1898 Arend Jan Groot Bluemink en Engberdina Klein Nulent Eerste hoofdbewoners, verhuizen naar de Domme Aanleg
1898-1907 Jacobus Wilhelmus de Heer en Willemina Nengerman  
1906-1907 Jan Minne Wagenaar en Johanna Imegonda Fikke  
1907-1908 Johan Christiaan Bedeker  
1907-1911 Wilhelmus Johan Christiaan Beker Wilhelmus Johan Christiaan is de zoon van Johan Christiaan
1912-1914 Hendrik Ilbrink en Harmina Welbergen Geen familie van vorige hoofdbewoner
1912-1918 Arend Welbergen en Diena Goldenbeld Arend en Diena zijn de ouders van Harmina
1918-1918 Hendrik Klein Haar en Tonia Fredrika Stormink  
1918-1920 Derk Jan Hekkert en Gerritdina Alferink  
1920-1951> Jan Lenselink en Wesselina Egberdina Mulder Erfhuis 1957 wegens vertrek
1969 Onbewoond  
1971-1972> D.J. Nijhof en L. Bax Mogelijk afkomstig van Veldhofstraat 15
  44a>55>65>83>119>137> Molenweg 14 anno 1951, later nummer 30  
     
  Dubbele bewoning:  
1896-1897 Willem Smorenburg en Alberta Veenhof Eerste medebewoners
1911-1913 Gerrit Jan Noteboom en Willemina Tijssen Geen familie van vorige medebewoners
1913-1914 Gerrit Willem Boterman en Gerritjen Willemina Hietkamp Geen familie van vorige medebewoners, verhuizen naar Groeneveld
1914-1917 Gerritdina van Hummel geb. Schutte Weduwe van Hendrik Jan van Hummel, afkomstig van Nijveld te Epse en vertrekt naar Elfuursweg
  44b>x>65a  
 
 
Hazewinkel
 
Dit huis is gebouwd in 1894 en wordt vanaf mei van dat jaar bewoond door Harmen Hazewinkel en Hendrika Schutte die afkomstig zijn van 't Ravennest. Harmen leent daarvoor 950 gulden van Johan Brummelman en genoemd worden een huis en erf met bouwland met het kadastrale perceelnummer 2928. Harmen en Hendrika hebben een zoon en dochter en in het nieuwe huis wordt op 19 oktober 1894 nog een dochter geboren maar zij overlijdt in 1895. In 1897 en 1902 worden er gelukkig nog wel twee zoons (Harmanus en Herman) geboren waarmee het verder goed gaat.
 

Dochter Johanna Harmina trouwt in 1913 met Gerrit Willem Wolters en woont met hem van 1917 tot 1922 bij haar ouders. Oudste zoon Albert Jan trouwt in 1917 maar gaat wonen in Harfsen. Als zoon Harmanus op 6 maart 1920 trouwt met Johanna Cornelia Berends wordt het huis waarschijnlijk verbouwd en ontstaat er een dubbele bewoning. Het moet een drastische verbouwing (of mogelijk wel herbouw) zijn geweest want het dubbele woonhuis zoals deze is te zien op de foto hiernaast ziet er heel anders uit dan het huis welke is te zien op de foto hierboven, links in de verte. Daarop lijkt het huis meer op een traditioneel boerderijtje.

Hendrika Schutte overlijdt op 25 januari 1922 op huisnummer G82. Harmen en zoon Herman worden dan bijgeschreven op het blad van zoon Harmanus die van huisnummer G81 naar G82 verhuisde, dus van de linkerkant naar de rechterkant. Feitelijk blijven zijn vader en broer dus op hetzelfde huisnummer wonen en komt Hermanus en zijn gezin er bij in wonen. Dat gezin groeit snel want elk jaar (1920, 1921 en 1922) wordt er een kind geboren. Mede daardoor zullen Gerrit Willem Wolters en Johanna Harmina Hazewinkel in 1922 (na 21 juni) zijn verhuisd naar één van de arbeiderswoningen aan de Veldhofstraat, dit echtpaar had met twee levenloos geboren kinderen helaas minder geluk.

In 1923 komt zoon Albert Jan weer in beeld. Hij verkoopt op 2 januari 1923 het bouwplaatsje Palsenberg in Harfsen en komt dan weer in Gorssel wonen met zijn echtgenote Tonia Teela en twee kinderen. Ook schoonvader Hendrik Jan Teela verhuist van Harfsen naar Gorssel. In 1927 wordt nog een dochter geboren en in 1929 overlijdt Hendrik Jan Teela.

Het huis kan ook zijn verbouwd in in 1923 (toen Albert Jan kwam en Harmanus vertrok).

 

Albert Jan is in 1923 in het woongedeelte gaan wonen van zijn vader en broer Harmanus. Deze zijn verhuisd naar een nieuw huis aan de huidige Deventerweg 19 waar zij ook een groentenzaak vestigden. Zo werd Harmanus van tuinman een groentenhandelaar. Harmanus was tuinman op de Oldenhof waar in de 1e Wereldoorlog Belgische vluchtelingen werden opgevangen. Hij verkocht toen groente aan de vluchtelingen en kwam zo op het idee om daarin verder te gaan. Albert Jan werd van landbouwer een broodventer en zo brachten de gebroeders Hazewinkel de eerste levensbehoeften aan de Gorsselse mannen, vrouwen en kinderen. Vader Harmen is altijd arbeider van beroep geweest maar kon het in die tijd wat rustiger aan gaan doen en is op 16 februari 1931 op 73-jarige leeftijd overleden.

Nadat Harmanus Hazewinkel in 1922 van woongedeelte is veranderd, wordt het linker woongedeelte bewoond door diverse huurders. Hun namen worden in het bewonersoverzicht hieronder genoemd. Zo kregen Albert Jan Hazewinkel en Tonia Teela, die in het huis bleven wonen, veel nieuwe buren. Albert Jan is op 10 april 1959 overleden, van Tonia is niet bekend waar en wanneer zij is overleden. Ook Johanna Schutte, een ongehuwde nicht van Albert Jan, woonde op Molenweg 31 en zij is overleden op 6 mei 1960. Zij is de dochter van Gerrit Jan Schutte en Fredrika Bussink van 't Ravennest.

Op nummer 29 woonde de familie van een dochter van Hendrik Jan Kappert en Jenneken Schierboom en zij verhuisden in 1967/1968 naar de Vinkenstraat omdat toen het huis werd afgebroken. Betreft Henriëtte Kappert en Joop Soer. Op de foto hiernaast zien wij Hendrik Jan Kappert en Jenneken Schierboom met hun twee jongste dochters Jaantje en Hendriëtte.

 

 
In 1969 worden er geen bewoners geregistreerd op huisnummers 29 en 31. Op nummer 27 woonde melkventer A. Groot Bleumink (die eerder nog op Hazewinkel woonde maar later links daarvan een nieuw huis liet bouwen) en op nummer 33 woonde B. Boterman. Het huis stond op de plek waar bejaardenwoningen aan de huidge Goudenregenstraat zijn gebouwd, vergunning daarvoor werd op 8 november 1968 afgegeven.
 
1894-1923 Harmen Hazewinkel en Hendrika Schutte Eerste hoofdbewoners
1917-1922 Gerrit Willem Wolters en Johanna Harmina Hazewinkel Johanna Harmina is de dochter van Harmen en Hendrika
1922-1923 Harmanus Hazewinkel en Johanna Cornelia Berends Harmanus is de zoon van Harmen en Hendrika
1923-1959> Albert Jan Hazewinkel en Tonia Teela Albert Jan is de zoon van Harmen en Hendrika
1969 Onbewoond  
    43a>54>64>82>118>134> Molenweg 31 anno 1951
     
1920-1922 Harmanus Hazewinkel en Johanna Cornelia Berends Eerste medebewoners, Harmanus is de zoon van Harmen en Hendrika
1922-1923 Jan Scholten en Jantje Beuzekamp Samen met (schoon)vader Jan Albert Beuzekamp, verhuizen naar Veldhofstraat
1923-1925 Johan Smallegoor en Gerritje Fredriks Verhuizen naar de Duizend Vreezen
1925-1930 Johan Klein Velderman en Janna Groot Bluemink Afkomstig van Armenhuis, verhuizen naar Veldhofstraat
1929~ Aleida Huurneman Weduwe van Berend Oortgiesen, echtgenote van Derk Beeftink
1930-1939< Antoon Groot Bluemink en Maria Johanna Jansen Antoon is de broer van Janna
<1939-1963 Hendrik Jan Kappert en Jenneken Schierboom  
1969 Onbewoond  
    64a>81>117>133 = Molenweg 29 anno 1951
     
  Huidig adres: Afgebroken, Goudenregenstraat 2-4-6  
 
 
Stormink
 
Egbert Stormink zal dit huis hebben gebouwd. Hij woont er vanaf 14 maart 1906 en doet op 3 april 1906 een schuldbekentenis met hypotheek. Egbert is afkomstig van Nieuw Walle en heeft daarvoor nog op 't Walle gewoond.
 

Familie Stormink. Derkjen Dina Brummelman is overleden op 28 december 1931 en aangifte werd gedaan door Gerrit van Vorden en Willem Adriaan Jansen. Daarom aangenomen nog woonachtig op Molenweg 19-21 maar kan ook Hemstra zijn geweest.

Zijn Molenweg 19 en 21 dubbele bewoning? In de periode 1921-1939 worden namelijk de huisnummers (79 en 80) omgewisseld.

Albertus Theodorus Stormink en Everdina Johanna Massink en (schoon)moeder Derkjen Dina Brummelman gezinskaart 1921-1939:

G80>79>80>116: Molenweg tot 1930
G74d>102>110 = dubbele bewoning Hemstra vanaf 1930
Ditzelfde deed zoon
Egbert Stormink en schoondochter Willemina Rietman die op 102 hebben gewoond, maar later Molenweg 23 (1951 met C. van Des)

Op 30 juli 1934 doet Albertus Theodorus Stormink een bouwaanvraag voor het bouwen van een nieuw dubbel woonhuis aan de Molenweg op perceel E 3927.
Hij woont dan op huisnummer G102. Nieuwbouw betreft huidig huisnummer 31-33.
Bouwdossier opgeslagen onder Molenweg Stormink. Belende percelen zijn de woonhuizen van Bleumink en Klein Haar.

 
In 1971 is Molenweg 27 en 29 eigendom van de gemeente. Uit een bouwkundig onderzoek komt naar voren dat de woningen dan ongeschikt zijn voor bewoning maar nog wel worden bewoond. Er wordt geadviseerd over te gaan tot het verklaren van onbewoonbaarheid maar omdat er voor de bewoners nog geen vervangende woonruimte is, kan dit niet direct.
 
1906-1931 Egbert Stormink en Derkjen Dina Brummelman Eerste hoofdbewoners, afkomstig van Nieuw Walle
1906-....... Albertus Theodorus Stormink en Everdina Johanna Massink Albertus Theodorus is de zoon van Egbert en Derkjen Dina
1923-1926 Jan Albert Heuvelman en Alberdina Johanna Berkenbosch Huisnummer 80 
1926-1928 Willem Adriaan Jansen en Maria Catharina Willems Huisnummer 79. Het echtpaar verhuist naar Molenweg 37
1929-1934 Egbert Stormink en Willemina Rietman Huisnummer 80>116. Het echtpaar woont later in de periode 1930-1939 aan de Molenweg 23 (nieuw huis) = Molenweg 31 huidig
1946 Verwoest perceel huisnummer 129, J.A. Scholten Zie ook Van Vorden
1951 A.J. Roessink  
1969 G.J. Kromdijk + J.B. Nijweide  
    53b>63>80>116>129> Molenweg 21 anno 1951, later waarschijnlijk huisnummer 29
     
1906-1908 Wilhelm Machiel Zernitz en Peternella Johanna Mulder Eerste medebewoners, verhuizen in 1908 naar Klein Braakman
1910-1912 Berendina Henderina Vosdingh  
1913-1922 Johanna de Wit Verhuist 08-02-1922 naar Olst
1925-1927 Hendrika Hulsegge-Hutteman Huisnummer 79. Tijdelijk komen wonen na overlijden van haar man Hendrik Hulsegge, zij woonde eerder op Nieuw Bijgeval
1930-....... Aalbert Jan Sprengeman en Aaltjen Stormink Huisnummer 79>115, afkomstig van Nieuw Walle
1951+1969 Hendrik Klein Haar en Tonia Fredrika Stormink  
    53a>62>79>115>128> Molenweg 19 anno 1951, later waarschijnlijk huisnummer 27
 
Van Vorden
 
In 1941 werd het bestaande woonhuis verbouwd tot een dubbele arbeiderswoning. De tekening hiernaast laat het voorhuis van het bestaande woonhuis zien.
Het gebied tussen de huidige Elfuursweg en Molenweg en ter hoogte van de Esdoornlaan was bouwland. De huizen op de foto staan aan de Molenweg en zijn v.l.n.r. van de families Winterink/Bussink/Dommerholt, Timmer, Bötzel en Klein Velderman.
 
1906-1940 Gerrit van Vorden en Hendrika Harmina Kapers Afkomstig van Nooitgedagt
1946 Verwoest perceel huisnummer 129, J.A. Scholten  
1951 Gerrit Winterink en Gerritjen Weustenenk  
1969 Johannes Hendrikus Dommerholt en Eva Hendrika Broer  
    53c>61>78>114>127> Molenweg 15 anno 1951/1969, huidig adres Molenweg 23
1951 H.B. Bussink  
1969 Alie 127a>Molenweg 17 anno 1951/1969, huidig adres Molenweg 25
 
 
Kleine Bloemhof
 

Volgens het bevolkingsregister komt de familie Dommerholt hier al in 1870 wonen maar toen woonden zij ook nog op de Bloemhof. De volgende bewoners van de Bloemhof komen er wonen in 1873 en op de pagina voor de nieuwe pagina 176 van nieuw huisnummer G20a worden de mensen ook pas in augustus 1872 ingeschreven dus eerder kan de familie Dommerholt hier niet zijn komen wonen. De datum in het bevolkingsregister is 23 juni 1870 maar dat zal 23 juni 1873 zijn geweest, de dienstdoende ambtenaar is wel betrapt op meer foutjes. Het land was al langer hun eigendom en werd beschreven bij een waterhoek en dat is de kolk die in 1784 bij de grote dijkdoorbraak zal zijn ontstaan. Het huis krijgt de naam Kleine Bloemhof welke volgens overlevering van toepassing zou zijn op Nieuw Bijgeval, maar het is waarschijnlijk dat er ergens in de tijd een misverstand zal zijn ontstaan. Het is wel duidelijk dat de naam van toepassing is op het eerste huis welke door de familie Dommerholt nabij de kolk is gebouwd en dat is dit huis. Daarbij was de familie afkomstig van de Bloemhof en was het gebruikelijk om het nieuwe huis met het voorvoegsel "Kleine" of "Nieuwe" te vernoemen naar het oude huis. Omdat we de naam Nieuwe Bloemhof al hebben toegekend aan de dienstwoning van de Bloemenkamp, noemen wij dit boerderijtje Kleine Bloemhof.

 
De Kleine Bloemhof
Zwier was de eerste hoofdbewoner maar heeft er maar kort gewoond want hij is op 13 november 1874 overleden. Zoon Philippus Martinus is de logische opvolger en is er gelijk met zijn vader komen wonen samen met zijn echtgenote Johanna Willemina Hekkelman en hun vijf kinderen. Het gezin werd op 2 juni 1873 uitgebreid met dochter Elisabeth die waarschijnlijk op de Kleine Bloemhof zal zijn geboren. Daarna worden er nog vier kinderen geboren waarvan wel één levenloos en een meisje die maar drie jaar oud is geworden en in 1883 is overleden. Een jaar eerder op 11 juni 1882 was Johanna Willemina Hekkelman al overleden, zij is maar 41 jaar oud geworden. Zo bleef Philippus Martinus alleen achter met zijn kinderen. Hij was dagloner van beroep maar zal ook veel hebben gewerkt op zijn eigen land bij de boerderij en kreeg daarbij ongetwijfeld hulp van zijn kinderen maar ook van een dientknecht, zo woonde in 1880 b.v. Lammert Jan Meijer bij de familie.

Op 4 mei 1891 trouwt Manes Elibertus Dommerholt met Teuntjen Klein Kranenberg. Hij heeft haar leren kennen in de buurtschap Varssel bij Hengelo (Gld) waar Teuntjen is geboren en getogen en Manes werkte als molenaarsknecht bij de Varsselse molen. Het stel woont eerst bij de ouders van Teuntjen en verhuist in 1893 naar Gorssel om daar in de Eesterhoek een molen en een woning te bouwen. Het plan mislukt en Manes wordt failliet verklaard en hij gaat dan op 10 september 1894 noodgedwongen bij zijn vader wonen en gaat daar als landbouwer aan het werk. Hij was al eigenaar van de Kleine Bloemhof want hij heeft deze op 25 april 1894 van zijn vader gekocht die in de akte ook als landbouwer wordt genoemd. Het betreft een huis en erf, tuin en bouwland te Gorssel, sectie E nrs. 2229 en 2851, tesamen groot 95,6 centiaren dus bijna een hectare. Het laatste bewijs van eigendom was een akte van scheiding van 4 september 1885 betreffende de nalatenschap van Johanna Wilhelmina Hekkelman. Er wordt 1000 gulden door Manus aan zijn vader betaald.
 
De percelen zijn belast met de erfdienstbaarheid van weg t.b.v. de percelen 362, 363, 2224 en 2711 en wel langs nummer 2224 en den grond van Ziemelink naar den openbaren weg, dat is de huidige Molenweg. De genoemde percelen voor erfdienstbaarheid zijn de percelen van Nieuw Bijgeval waar Philippus Martinus een nieuw huis laat bouwen en oktober 1895 gaat wonen met zijn zoons Jan en Philippus. Dit is aan de andere kant van de waterdijk welke tevens de grens was tussen beide huizen en bijbehorende gronden.

Manes is niet de oudste zoon maar wel de eerste die in het huwelijksbootje stapte. In 1893 werd er al een kind geboren uit het huwelijk met Teuntjen maar die heeft maar één dag geleefd. Op 23 september 1894, kort na de verhuizing, wordt dan zoon Antoni geboren en later nog drie zoons: Johannes Philippus, Manus Elibertus en Willem. De oudste twee zoons zijn niet oud geworden, Johannes Philippus overleed in 1908 en werd maar 11 en Antoni overleed in 1922 aan TBC en werd 27 jaar oud. Over de andere twee zoons komen wij straks te spreken.

Manes, die ook timmerman van beroep zou zijn, bouwt er bij de boerderij een schuur bij voor het stallen van vee en voor opslagruimte. Antjen Jansen, de moeder van Teuntjen, woonde ook in het boerderijtje en is er in 1914 overleden. In 1925 wordt tramlijn voor de stoomtram aangelegd welke ook gepland was om over het grondgebied van de Manes Elibertus te lopen. Hij weigert echter hiervoor een schikking aan te gaan maar wordt in 1926 onteigend en moet zodoende een gedeelte van 4,4 are grond afstaan van het perceel 2958 (huis en erf, groot 74,8 are). Manes Elibertus is dan landbouwer en koopman van beroep. Hij kreeg wel een schadeloosstelling van 2.549 gulden toegewezen.
Manes Elibertus Dommerholt en Teuntjen Klein Kranenberg
 

Op een dag valt Teuntjen en breekt haar heup. Het lopen is nadien voor haar erg moeilijk en er wordt dan ook besloten een nieuw huis te bouwen dichter aan de weg, dit huis is waarschijnlijk in 1928 gebouwd. Op de akte van 1894 heeft waarschijnlijk Manes Elibertus een aantekening gemaakt dat hij op 10 januari 1928 een afspraak heeft, waarschijnlijk met de notaris. Waarschijnlijk zijn toen de plannen besproken voor de bouw van het nieuwe huis die heel kort aan de tramlijn werd gebouwd. Op de kaart van de tramlijn van 1925 staat het nieuwe huis in ieder geval nog niet getekend en staat alleen het boerderijtje getekend op kadastraal perceel 2958.

Het oude boerderijtje bleef dienst doen als schuur en is pas in 1969 afgebroken. Ondanks dat het boerderijtje er dus bijna een eeuw heeft gestaan, is er geen duidelijke foto. Het boerderijtje is alleen te zien op de foto van de kolk en een luchtfoto. Op deze foto zijn ook het nieuwe huis en Nieuw Bijgeval goed te zien.

 
Op de foto van Manes Elibertus Dommerholt en Teuntjen Klein Kranenberg zien wij het echtpaar al bij hun nieuwe huis staan. Ze gaan hier wonen met hun ongehuwde zoons Bertus (Manes Elibertus) en Willem. Laatstgenoemde trouwt op 27 mei 1933 met Hendrika Mensink uit Almen en zij komt dan ook in het nieuwe huis wonen. Een jaar later volgt nog een nieuwe bewoner als dochter Marie wordt geboren. Op de foto hiernaast zien wij rechts Hendrika, Willem en dochter Marie en links Bertus die ongehuwd bleef. De andere vrouw op de foto is een vriendin van Hendrika.

Drie jaar daarna overlijdt Teuntjen Klein Kranenberg op 10 december 1937 en op de andere foto, die bij de achterzijde van het nieuwe huis is gemaakt, zien wij oma en kleindochter nog samen op de foto staan. Willem en Bertus runden in het nieuwe een groentenzaak, het voorste gedeelte van het huis was omgebouwd tot winkel. Voor zover mogelijk verbouwden ze de groenten zelf en andere soorten werden aangekocht. Willem was ook nog boer van beroep, had rundveen en een paard genaamd Nora. Met paard en wagen reed hij door het dorp om de groenten bij de mensen aan huis te verkopen. Bertus deed dat ook, zo zien wij hem op de foto hieronder bij 't Haijtinkhof rijden.
Bertus Dommerholt, vriendin van Dika, Dika Mensink, Willem Dommerholt en dochter Marie
Marie Dommerholt met oma Teuntjen Klein Kranenberg
 
Bertus Dommerholt met Nora
Willem Dommerholt met Nora
Manes Elibertus Dommerholt is op 6 januari 1957 overleden. In 1958 stoppen de broers met het verkopen van groenten en wordt er aan de Molenweg een nieuw huis gebouwd waar Bertus en Willem met zijn gezin zijn gaan wonen. In eerste instantie in de schuur welke als eerste werd gebouwd, later in het nieuwe woonhuis met huisnummer 12a wat later 20 werd. Het huis en de schuur zijn ook op de luchtfoto te zien welke dus tussen 1958 en 1969 zal zijn gemaakt want de Kleine Bloemhof is nog te zien naast de nieuwe schuur van Molenweg 20.

De groentenzaak had huisnummer 12 en werd later 16 en werd toen bewoond door de familie Bötzel die het huis van de familie Dommerholt heeft gekocht. Zij gingen hier verder met de groentenzaak en verbouwden deze nog in 1960.
 
De kolk aan de kant van de dijk van de Kleine Bloemhof is gedempt en is tegenwoordig het openluchttheater. Als wij de dijk overgaan richting het Bijgeval en Nieuw Bijgeval komen wij nog langs de tweede kolk welke er nog steeds is. In deze kolk stortte op 10 oktober 1943 een Duits jachtvliegtuig (Focke Wulf) neer. Dat verloor het gevecht van een Engelse jager die met vele andere jagers de geallieerde armada ‘Vliegende Forten’ (B-17’s) beschermden. Het Duitse vliegtuig boorde zich diep in de kolk en door de enorme klap vlogen de modder en rietpollen tot ver in de omtrek, het winkelhuis van de familie Dommerholt was ermee besmeurd. In 1992 werd het vliegtuig uit de diepe kolk geborgen. Niet alle resten konden worden geborgen omdat het vliegtuig diep in de modder lag en de ondergrond te drassig was om er met materieel op te staan om het vliegtuig eruit te kunnen takelen.

 

 
1873-1874 Zwier Dommerholt Eerste hoofdbewoner
1873-1895 Philippus Martinus Dommerholt en Johanna Willemina Hekkelman Philippus Martinus is de zoon van Zwier
1894-1957 Manes Elibertus Dommerholt en Teuntjen Klein Kranenberg Manus Elibertus is de zoon van Philippus Martinus en Johanna Willemina
1933-1958 Willem Dommerholt en Hendrika Mensink Willem is de zoon van Manus Elibertus en Teuntjen
     
  Huidig adres: Afgebroken, stond achter Molenweg 18  
 
 
Bijgeval
 
De naam Bijgeval is van oorsprong de naam van een stuk land welke volgens het Markeboek Gorssel van 17 november 1774 voor twee jaar wordt verpacht aan Garrit Woertman en zijn vrouw Hendrina Boevink die eerder gehuwd was met Roelof Podt. Het echtpaar Woertman is in 1760 getrouwd en uit het huwelijk zijn vijf kinderen geboren die allemaal in Gorssel zijn gedoopt, maar bij de doop wordt geen melding gemaakt van het huis waar zij zijn geboren. Het is mogelijk dat zij in Epse zijn geboren want Garrit is afkomstig van de Posthoorn in Epse.
 
Op 6 augustus 1775 hertrouwt Garrit met Garritjen Dalewijk, weduwe van Barteld Wonnink. Uit dit huwelijk worden geen kinderen geboren, maar Garrit wordt nog wel opnieuw vader nadat hij op 2 september 1792 is hertrouwd met Jenneken Bannink want uit dit huwelijk worden nog eens vier kinderen geboren. In een peinding akte d.d. 1 mei 1798 wordt Garrit genoemd als "Garrit Woertman aan den Dijk te Gorssel" en hij woont dan dus nog steeds op het Bijgeval welke is gelegen bij de dijk in Gorssel. De nabij gelegen kolk zal zijn ontstaan bij de grote dijkdoorbraak bij de IJssel op 4 maart 1784 waarbij ook de dijk in het dorp het op deze plek begaf en de kolk achterbleef toen het water zich weer terugtrok naar de rivier. Het Bijgeval wordt ook wel Bloemkamp genoemd en de Woert, waarbij Garrit zal zijn vernoemd. Hij heeft dan ook bijna 30 jaar op deze plek gewoond, hij is overleden maart 1803.

En zo wordt zijn derde echtgenote ook een weduwe die op 11 september 1803 hertrouwt met Garrit Lenderink. Hij is de broer van Garrit Jan Lenderink van de Morrenhof en halfbroer van Jenneken Lenderink die op Kleine Muil woonde. Uit dit huwelijk wordt nog een zoon geboren die Gerrit wordt genoemd en op 14 maart 1805 wordt gedoopt. Bijzonder daarbij is dat alleen Jenneken wordt genoemd als getuige en omdat van Garrit verder niets meer wordt vernomen, vrezen wij dat Garrit de doop en waarschijnlijk ook de geboorte van zijn zoon niet heeft meegemaakt. Ook van het kind Gerrit wordt niets meer vernomen en 1805 wordt helemaal een rampjaar als Jenneken in september overlijdt.

De kaart hiernaast is van 1807 en daarop wordt het Bijgeval aangegeven. Duidelijk is te zien dat deze aan de dijk is gelegen en dat er om het huis een stuk grond ontgind is waarop verbouwd zal zijn. De grond daaromheen was heide.
 
Nieuwe bewoners zijn Philip Schutte en Maria Bolman die eerder op 't Loo hebben gewoond. Lang heeft Philip er niet gewoond want hij is op 20 april 1809 overleden. UIt het huwelijk van Philip en Maria zijn acht kinderen geboren maar zij vliegen allen uit, Maria blijft alleen over met dochter Arendina. Als zij op 7 oktober 1815 overlijdt en Maria alleen woont, komen de schoenmakers en echtgenoten Jan Brinkman en Gerritjen Wiltink bij haar op het Bijgeval wonen, zij woonden eerder op Olthof. Zij zulen het Bijgeval hebben gekocht en daarvoor in 1823 een hypotheek hebben afgesloten. Bij de doorhaling daarvan in 1828 wordt melding gemaakt van den Bloem(en)kamp. Zij zullen voor Maria Bolman hebben gezorgd die op 28 augustus 1820 op erve de Woert is overleden. In 1831 wordt Jan Brinkman op de vergadering van de Marke Gorssel als ongewaarde en eigenaar van 't Bijgeval.

Het echtpaar Brinkman heeft lange tijd op het Bijgeval gewoond maar zullen niet alle tijd eigenaar zijn geweest, want omstreeks 1833 wordt het boerderijtje gekocht door Philippus Dommerholt waarbij melding wordt gemaakt dat deze is gelegen aan de Molenweg met grond aan beide zijden van een dijk en een stuk heidegrond van 1,5 hectare. Naast het maken van schoenen was Jan ook landbouwer van beroep en had hij in 1840 twee runderen ouder dan twee jaar. Ondertussen had hij zoon Hendrik ook al het vak van schoenen maken geleerd en Hendrik deed dat ook op het Bijgeval maar was tevens landbouwer. Hij is op 28 juni 1832 getrouwd met Willemken Ilbrink en er worden acht kinderen op 't Bijgeval geboren. Het was dan ook best een drukke bedoening en dan woonden er ook nog wel eens regelmatig schoenmakersgezellen in bij de familie.

De kaart hiernaast is van 1846. Op de kaart is te zien dat er aan de Gorssel kant van de dijk al meer grond ontgonnen. Ook is de molen te zien die door Philippus Dommerholt is gebouwd, ook de grond daar was van hem.
 


De kinderen van Hendrik zijn geboren in de periode 1832-1855 en Jan heeft Brinkman heeft de geboorten van al zijn kleinkinderen meegemaakt maar overlijdt een jaar na de geboorte van zijn laatste kleinkind op 20 oktober 1856. Hij heeft ook nog schoenmakersknecht Tiemen Tiemens gekend die op 4 juni 1856 op het Bijgeval kwam wonen en werken en op 22 april 1865 vertrok, Dat vertrek was noodgedwongen want de familie Brinkman hield het voor gezien op het Bijgeval en verhuist op 6 juni 1865 naar de Oude Fokke waar de familie is blijven wonen en Gerritjen Wiltink in 1869 is overleden. In 1860 werd de katerstede overigens nog geveild en wordt dan den Bloemenkamp genoemd, bestaande in een huis en erf met schuur, benevens bouw-, weide-, bosch- en heidegronden met een totaal oppervlak van 5,5 bunders. Aanwijzing wordt gedaan door H. Brinkman, wonende op den Bloemenkamp. Het huis en de grond tot aan den Straatweg wordt gekocht door Jan Jan Antonie Hendrik Gooszen die aan den Straatweg een nieuw huis genaamd den Bloemenkamp bouwt. De katerstede wordt verkocht uit de nalatenschap van Klaas Buitenwerff en Hester van Calker die dus eigenaars waren van 't Bijgeval.

Op 15 februari 1865 wordt het huis geveild voor afbraak. Ook het rasterwerk rondom de Brandkolk wordt dan geveild. Het Bijgeval wordt na 1865 niet meer bewoond en krijgt in 1866 ook geen nieuw huisnummer wat betekent dat het huis kort na het vertrek van de familie zal zijn afgebroken. Eigenaar Dommerholt zal de grond waarop het huisje heeft gestaan hebben gebruikt als bouwland. Erg diep zal er niet zijn geploegd want de familie Goorman die er later in de buurt woonde (zie het verhaal Nieuw Bijgeval) is nog gestuit op de fundering die in de grond is blijven liggen. Op de foto hiernaast zien wij de plek waar het Bijgeval gestaan heeft, gezien vanaf de Lindelaan. Het huisje stond geheel rechts op de foto kort aan de huidige Lindelaan. De bomen staan langs de dijk en het huisje op de foto is Nieuw Bijgeval te zien waar wij nu een bezoek gaan brengen.

 
1774-1775 Garrit Garrits Woertman en Hendrina Janssen Boevink Eerste hoofdbewoners
1775-1792 Garrit Garrits Woertman en Garritjen Swiersen Dalewijks Garritjen is de tweede echtgenote van Garrit
1792-1803 Garrit Garrits Woertman en Jenneken Bannink Jenneken is de derde echtgenote van Garrit
1803-1805 Garrit Lenderink en Jenneken Bannink Garrit is de tweede echtgenoot van Jenneken
1805-1820 Philippus Jansen Schutte en Maria Arends Bolman Geen familie van vorige hoofdbewoners
1816-1865 Jan Brinkman en Gerritjen Wiltink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1832-1865 Hendrik Brinkman en Willemken Ilbrink Hendrik is de zoon van Jan en Gerritjen
     
  Huidig adres: Afgebroken, stond aan de Lindelaan t.h.v. Molenweg 14  
 
 
Nieuw Bijgeval
 
Op een nieuw blad in het bevolkingsregister van Gorssel staat geschreven dat Philippus Martinus Dommerholt oktober 1895 op huisnummer G67b gaat wonen, dat is de omgeving van de Dommerholtsweg. Maar dat huisnummer wordt doorgestreept en gewijzigd naar huisnummer G43b en op het blad wordt aangetekend dat huisnummer G67b onbewoond is. Het huisnummer G43b hoort bij een nieuw gebouwd huis in de buurt waar tot drie decennia terug het Bijgeval stond en wij noemen het huis dan ook Nieuw Bijgeval. Philippus Martinus gaat er wonen met zijn zoons Jan en Philippus en later komen daar dochter Jaantje en zoon Zwier ook nog bij. Maar de kinderen wonen er vaak maar kortere tijd, zij wonen en werken ook in andere plaatsen.
 
Anno 1900 woont Philippus Martinus er alleen met zoon Zwier die op 31 augustus 1901 verhuist naar Winterswijk en vader verhuist op 19 december 1901 naar Zutphen en gaat daar wonen bij dochter Jaantje. Op de foto hiernaast zien wij hem nog bij het huis staan als hij er op bezoek is. Hij woonde later met zijn dochter Jaantje weer in Gorssel aan de Molenweg.

Op 26 september 1902 komt zoon Philippus Dommerholt er wonen met zijn echtgenote Johanna Stevendina Veerman (zie foto rechts) en hun twee zoons die op Texel zijn geboren. Op 16 februari 1904 verhuizen zij weer naar de Wieringerwaard. Philippus was molenaar van beroep.

Op 16 mei 1904 koopt andere zoon Jan Dommmerholt het huis met bijbehorende onroerende goederen. Het betreft een huis en erf met bouw- en weiland, akkerbosch en water te Gorssel met kadastrale nummers E 362 (water), 363 (bouwland), 2224 (akkerbosch), 2711 (weiland) en 2959 (huis en erf) tesamen groot 96,6 are. De koopprijs is 1000 gulden en de verkoper is Evert Hartgers, landbouwer te Brummen. Evert heeft dit middels een onderhandse akte op 2 april 1904 aangekocht, waarschijnlijk van Philippus Martinus Dommerholt maar kan ook van Philippus Dommerholt zijn geweest die eerder dat jaar was verhuisd. Jan Dommerholt leent op 6 juni 1904 een geldsom van 600 gulden van Hendrik Jan Enter te Zutphen en in de akte wordt vermeld dat er verder geen hypotheek op het eigendom rust. Jan is dan molenaarsknecht en woont in Eefde en blijft daar ook nog een tijdje wonen.
 
Hij verhuurt het huis aan Hendrik Hulsegge en zijn echtgenote Hendrika Hutteman dia afkomstig zijn van 't Ravensweerd. Ze hebben een zoon genaamd Willem en Hendrika heeft ook nog een zoon en dochter uit een eerder huwelijk met Gerrit Willem Keunekamp die ook in het huis gaan wonen. Hendrik was eerder getrouwd met Willemina Kruitbosch en Elisabeth Wilhelmina Tholen. Van hem is verder bekend dat met een wichelroede aan het speuren in de weer was. In 1905 verhuizen Hendrik en Hendrika naar het huis op het kerkplein en een half jaar later in 1906 wordt hun plek ingenomen door het spoorwegarbeider Hermanus Marinus Schotgerrits en zijn kersverse echtgenote Joanna Maria Krieger met wie hij op 5 mei 1906 is getrouwd. In april 1907 wordt er een dochter geboren en in augustus verhuist het jonge gezin naar Epse.
 

Daarna is het huis opnieuw een tijd onbewoond en besluit Jan Dommerholt er zelf maar te gaan wonen, ze verhuizen op 28 april 1908 van Eefde naar Gorssel. En ook nu biedt het huis onderdak aan een moeder en dochter want Jan gaat er wonen met zijn echtgenote Hendrika Reindina Haverkamp en dochter Hendrika Johanna. Jan Dommerholt is nog steeds molenaarsknecht van beroep, hij werkt op de molen in Zutphen en Wilp. Maar in Gorssel houdt hij zich bezig met het verbouwen van het land maar dan wel kleinschalig op de grond bij het huis. Ook hebben wij bij het huis fruitbomen staan en zo komt er ook fruit van het land, op de foto hiernaast zien wij het echtpaar staan bij de fruitboom.

Als dochter Hendrika Johanna wil trouwen met Hendrik Jan Goorman zal het piepkleine huisje vergroot moeten worden en daarvoor wordt op 14 augustus 1928 vergunning aangevraagd. Dit betreft dan het bouwen van een woonhuis welke aan het bestaande huis wordt gebouwd. De tekening hierboven komt uit het bouwdossier en duidelijk is te zien dat het nieuwe gedeelte rechts een stuk groter is dan het oude gedeelte links. De vergunning wordt goedgekeurd en aannemer Dolleman kan aan de slag. Hendrika Johanna en Hendrik Jan trouwen op 17 november 1928 en zij kunnen daarna in het nieuwe huis wonen welke het huisnummer G76a krijgt, dat van het oude gedeelte is huisnummer G76. Met de invoering van de straatnamen en huisnummers in 1951 waren het nog steeds verschillende huisnummers en had het huis de adressen Molenweg 8 en 10.

Hendrik Jan Goorman was machine bankwerker van beroep, maar werd machinist op de tram waarvoor hij in Gorssel kon opstappen en op weg naar Deventer natuurlijk even kon zwaaien naar moeder de vrouw, de tramlijn liep immers niet verder langs het huis. Na het opheffen van de tramlijn werd hij weer machine bankwerker en werkte hij voor Eijsink in Deventer en daarnaast werkte hij ook op het land. Op de foto geheel links staat hij achter op het land, het is Derk Jan Preuter van 't Boschtert die achter het paard loopt.

Hendrika Johanna Dommerholt werd moeder van zoon Henk die in 1930 werd geboren. Zij werkte in de tuin, zorgde voor de dieren (koe, varkens en kippen) en met eieren van de kippen en fruit van de bomen ging zij naar de markt in Deventer om deze daar te verkopen. Verder had zij de zorg voor haar ouders welke eindigde toen haar moeder overleed op 13 mei 1949 en haar vader op 16 maart 1954. Vader Jan werd 89 jaar oud en zijn vader Philippus Martinus werd zelfs 98 jaar oud. Sterke genen dus in de familie en Hendrika Johanna had daar veel van meegekregen zal later blijken.
 
Als zoon Henk in 1964 trouwt met zijn lieftallige Alie wordt het huis nog een keer verbouwd. In de stratenlijst van 1969 blijkt het huisnummer 8 niet meer te bestaan en heeft huis alleen nog maar huisnummer 10 wat het iets eenvoudiger voor de postbode maakt. Later wijzigt dit nummer nog naar 14 wat nog steeds het huidige adres is. Bij de woning stond een schuur voor stalling van vee, ruimte voor hooiopslag en een varkenshok en kippenhok naar deze is later afgebroken en op dezelfde plek is een nieuwe schuur en garage gebouwd.

Hendrik Jan is overleden op 10 november 1975 en Hendrika Johanna is er nog tot 2004 blijven wonen, samen met haar zoon en schoondochter. Zij is toen naar de Borkel verhuisd en heeft daar nog tot 2012 gewoond, zij is er overleden op 13 juni 2012 op de leeftijd van 109 jaar! Zij was toen de oudste inwoonster van Nederland en is dat twee jaar lang geweest.
 
1895-1901 Philippus Martinus Dommerholt Eerste hoofdbewoner
1902-1904 Philippus Dommerholt en Johanna Stevendina Veerman Philippus is de zoon van Philippus Martinus
1904-1905 Hendrik Hulshegge en Hendrika Hutteman Geen familie van vorige hoofdbewoners, afkomstig van Ravensweerd
1906-1908 Hermanus Marinus Schotgerrits en Joanna Maria Krieger Geen familie van vorige hoofdbewoners
1908-1954 Jan Dommerholt en Hendrika Reindina Haverkamp Jan is de zoon van Philippus Martinus
1928-2004 Hendrik Jan Goorman en Hendrika Johanna Dommerholt Hendrika Johanna is de dochter van Jan en Hendrika Reindina
     
  Huidig adres: Molenweg 14  
 
 
Winterink
 
De eerste bewoners van dit huis zijn Johannes Theodorus Winterink en Aaltjen Olden. Het echtpaar komt er wonen in 1906 en woonde daarvoor nog in bij de familie Scholten aan de Hoofdstraat waar ook hun eerste twee kinderen zijn geboren. In het nieuwe huis worden nog eens vijf kinderen geboren. Johannes komt van oorsprong uit Zutphen en Aaltje is geboren in Harfsen in de buurt van het erve Strookappe. Johannes was eerder getrouwd met Gerritdina Johanna Wunderink met wie hij ook op Scholten woonde.
 

Een huisnaam is niet bekend en zodoende vernoemen wij het huis vooralsnog naar de familie Winterink. Johannes Theodorus Winterink was schoenmaker van beroep en in het nieuwe huis zal hij ook een schoenmakerij hebben gehad. Hij is eigenaar van het huis met perceelnummer E 3247 wat blijkt uit een schuldbekentenis met hypotheek welke hij op 5 januari 1921 aangaat met Johannes Arend van Vorden, winkelier en schoenmaker te Deventer.

Van de zeven kinderen overlijdt er helaas één op de leeftijd van 11 jaar, dat was zoon Johannes Theodorus (Dorusje) die op 17 november 1924 is overleden. Hij staat waarschijnlijk links op de foto naast zijn moeder Aaltjen Olden. Daarnaast staan dan v.l.n.r. zoon Marten, vader Johannes Theodorus en zoon Jo die in in de Tweede Wereldoorlog, een week voor de bevrijding, is overleden toen hij op een landmijn liep.

Op 10 januari 1928 zijn Johannes Theodorus senior en Aaltjen 25 jaar getrouwd en in de advertentie staat te lezen dat zij op adres Molenweg G100 wonen. Hier is Johannes een jaar later op 20 maart 1929 overleden op 58-jarige leeftijd.

Het schilderij hiernaast is gemaakt door Teun Kroes.

 

Volgens de gezinskaart "verhuist" Aaltje in de jaren '30 van huisnummer 154 naar 153 oftewel van de linkerkant naar de rechterkant van het huis. Dat zal waarschijnlijk in 1938 zijn geweest toen zoon Marten trouwde met Johanna Poterman en op het nieuwe huisnummer 154 komt te wonen, aan de linkerkant van het huis. Aan deze kant was de schoenmakerij met winkel gevestigd en de deur daarvan zat aan de linkerkant van het huis. De voordeur van de rechterkant van het huis zat aan de voorzijde in het midden van het huis. Beide woongedeelten hadden ook nog een achteringang.

Op de foto hiernaast zien wij Aaltje met voor haar dochter Mineke en staand naast haar zoon Marten. Links schoondochter Jo en verder de drie oudste kinderen van Jo en Marten. De jongen voor Marten is een kostganger, zijn naam is Reinder Mensink.

Op de foto hiernaast zien wij Marten Winterink en Reinder Mensink die als schoenmakersgezel voor Marten werkte. Na zijn huwelijk woonde hij van 1946 tot 1952 op de Duizend Vreezen.

Aan de rechterkant van het huis woonden eerder de families Oudbier en Van Gorssel. Mogelijk ook nog een andere familie want de familie Van Gorssel is voor 1938 al vertrokken want zij zijn in 1938 verhuisd naar Heerenveen en hebben in de tussentijd ook nog aan de Veldhofstraat en een ander huis aan de Nijverheidstraat gewoond.
 

Terug naar de familie Winterink. Jongste dochter Aaltje woonde bij haar moeder (moeder en dochter staan op de foto hierboven) en trouwt op 8 juli 1944 met Fredrik Gerrit Wolters uit Epse, die als hovenier op 't Hassink werkte. Hij komt dan ook in het huis wonen en uit het huwelijk worden twee zoons geboren in 1946 en 1950. Op de foto zien wij het echtpaar met hun oudste zoon Frits. Daarnaast nog een foto waarop het echtpaar nog wat duidelijker op te zien is.

In 1953 verhuizen Marten en Johanna met hun zeven kinderen naar Deventer en komt er een andere schoenmaker in het huis wonen. In 1955 wordt er naast het huis een nieuw huis gebouwd waar later de schoenenzaak van J.N. Veenstra is gevestigd, huisnummer 2a anno 1969.

Aaltje Olden is op 14 mei 1958 overleden en in 1964 wordt het huis door de kinderen Winterink verkocht aan buurman Stormink. De familie Wolters verhuist dan naar de Korenbloemweg in Eefde.
Het huis is daarna onbewoond maar werd niet afgebroken. Dat gebeurde pas in later toen Stormink het huis verkocht aan de voormalige Woningbouwvereniging Gorssel die er op deze plek in 1984 een nieuw pand als kantoor liet bouwen. Het is niet echt duidelijk geworden in welk jaar het huis is afgebroken, waarschijnlijk ergens in de zeventiger jaren. In 1969 stond deze er zeker nog, want toen werd huisnummer 4 nog wel als onbewoond geregistreerd.

 
In het bewonersoverzicht hieronder is te zien hoe Aaltje "verhuisde" van de linkerkant van het huis (Nijverheidsstraat 4 anno 1951) naar de rechterkant van het huis (Nijverheidsstraat 2 anno 1951).
 
1906-1938 Johannes Theodorus Winterink en Aaltje Olden Eerste hoofdbewoners
1938-1955~ Marten Winterink en Johanna Poterman Marten is de zoon van Johannes Theodorus en Aaltjen
.......-1964~ Onbekend (schoenmaker met onbekende naam) Geen familie van vorige hoofdbewoners
     
1929-1930 Hendrik Oudbier en Johanna Willemina Gerritsen Eerste medebewoners
1930-1938< Anton Lambertus van Gorssel en Maria Gerritdina Palsenberg Geen familie van vorige medebewoners
1938-1958 Aaltje Olden Afkomstig van de andere kant van de woning
1944-1964 Fredrik Gerrit Wolters en Aaltje Winterink Aaltje is de dochter van Johannes Theodorus en Aaltje
     
  Huidig adres: Afgebroken, stond op plek huidig adres Nijverheidsstraat 6  
 
 
Wichers
 
Jan Albert Wichers is timmerman. Op 13-02-1929 akte van schuldbekentenis met hypotheek aan Hendrik Willem Woertman, betreft huis met erf en bouwland te Gorssel, sectie E nr. 3189
 
1904-1964 Jan Albert Wichers en Johanna Pelgrum Eerste hoofdbewoners, Jan Albert is de broer van Jan
.......-1969> Hermanus Wichers en Maria Zweverink Hermanus is de zoon van Jan Albert en Johanna
     
    61a>72>101>155>184> Nijverheidstraat 11 anno 1951
 
 
 
Oosterkamp
 
Op 1 mei 1899 leent Hendrik Jan Oosterkamp een bedrag van 1800 gulden van Jan Willem Meijer, koetsier te Eefde. Daarbij wordt het recht van hypotheek verleend op een gedeelte van perceel 2993 met daarop een door Hendrik Jan gesticht huis hetwelk als zodanig nog niet als afzonderlijk perceel bij het kadaster bekend is. Hendrik Jan woont bij zijn broer Gerrit Willem aan het Kerkplein en blijft daar wonen. Hij is weduwnaar van Everdina Jansen en Willemina Fredrika Melsbach met wie hij op de Eikeboom in de Eesterhoek heeft gewoond.
 

Hij verhuurt het huis aan Jan Wichers en Jenneken Bruggeman. Zij woonden later aan het Nijenbeeksepad en Hendrik Jan Oosterkamp is daar bij hun in huis in 1930 overleden. Hij was toen al geen eigenaar meer van het huis want hij zal deze in 1923 hebben verkocht.

Mogelijke verkoop op 03-11-1923, zie akte op naam van Vereniging tot stichting en instandhouding van gebouw van Christelijke Belangen te Gorssel, Johannes Jacobus van Velden, Hendrik Ernst Beker (predikant te Gorssel) en Hendrik Jan Oosterkamp (metselaar te Gorssel). Betreft een dubbel woonhuis met erven, sectie E nrs. 3190 en 3056.

In 1935 en 1938 is de Vereniging van Christelijke Belangen eigenaar van het huis zo blijkt uit aanvragen voor verbouwingen. De Nijverheidsstraat wordt daarin ook de Kromme Molenweg genoemd.

In het huis van de Boer heeft ook de familie Kroes een tijd gewoond.

 
 
 
1899-1915 Jan Wichers en Jenneken Bruggeman Eerste hoofdbewoners, vertrekken naar Nijenbeeksepad
1915-1927 Hendrik Hulsegge en Hendrika Hutteman Geen familie van vorige hoofdbewoners
1927-1937 Jan van der Tuin en Alberdina Venema Het echtpaar verhuist naar G147>174 = Joppelaan 13 anno 1951 
1937-1951> Hermanus Klein Hulse en Elizabeth Zwierink  
1969 P. de Boer  
    46a-c>63>74>103>157>186> Nijverheidstraat 7 anno 1951
     
1899 Onbewoond  
1900-1926 Gerharda Hendrina de Kruijff Afkomstig van Hofman
1921-1928 Anna Geertrui Tromp  
1928-1929 Willem Jacobus Jonkers  
1929-1956 Hendrika Johanna van Wegel (wed. G.D. Hulsbergen)  
1932-1969> Gerrit Jan Leuvenink en Barta Hulsbergen  
    x>62>73>102>156>185> Nijverheidstraat 9 anno 1951
     
1913-1914 Gerrit Willem Wolters en Johanna Harmina Hazewinkel 102a>x
1915-1916 Gerrit Jan te Loo en Reintjen Aalbers  
1916-1918 Johan Krijt en Hendrika Johanna Wesselina Dekker Het echtpaar woont later op 't Dijkerhof
 
 
Gebouw voor Christelijke Belangen
 
Het oorspronkelijke deel, naar een ontwerp van aannemer Wichers, is in 1923 gebouwd, als extra ruimte voor de naast­gelegen christelijke school en voor verenigingen met christelijke grondslag (o.a. de zondag­school en de Christelijke Jongemannen Vereni­ging). Vanaf 1940 was ook de Vrouwen Arbeidsschool (’Naai­school’) er gevestigd, die in 1952 verhuisde naar een nieuw gebouw aan de Beukenlaan. Die christelijke school, met meesters­­woning, is van 1913 (een ontwerp van gemeente­architect A.J. Jansen) en kennen we nu als het pand van Kreeftenberg-Susskind. Bron:
 
Op deze foto zien wij elf jongens van de Christelijke Jongemannen Vereni­ging uit Gorssel met hun begeleiders Albert Klein Hulze en Hendrikus Makkink. Hun ontmoetingen vonden plaats in het Gebouw voor Christelijke Belangen welke naast de oude school (Kreeftenberg) stond. De jongens op de foto zullen zijn geboren rond 1900, we herkennen o.a. de gebroeders Hendrik (1901) en Bernard (1899) Boerstoel van de Braamkolk en Hendrik Willem Roeterdink (1899) van 't Smeenk.
 
 
Christelijke school
 

 

Op 17 september 1896 verkoopt Martinus Brinkman van de Smederij het oostelijke gedeelte van bouwland 1865 aan Christelijke Jongelingsvereniging "Onderzoek de Schrift" Gorssel.

Zie map Kreeftenberg.

Huisnummer 104 anno 1921 is School met den Bijbel.

In 1988 verschijnt een boek met de titel "75 jaar Christelijk onderwijs te Gorssel" met een bijdrage van J.W. Geijtenbeek.

 
1897-1902 Elisabeth Gesink Eerste hoofdbewoonster, afkomstig van huis bij de school aan de Hoofdstraat
1897-1912 Catharina Bear  
1913-1937~ Johannes Jacobus van Velden en Hendrika Dorothea Heusinkveld Verhuizen tussen 1930 en 1940 naar Joppelaan 9, waarschijnlijk 1937
1937-1951> Lambertus Kreeftenberg en Derkje Lammers  
     
    47c>64>75>105>160>190 = Nijverheidsstraat 1
 
 
Laanzicht
 
Garritjen Bruggink is overleden op 26 januari 1944.
 
1903-1914 Lambertus Martinus Loep en Johanna Arnolda Speijers Afkomstig van Braakman
1915-1916 Coenraad Selser en Geertruida Clara Renkema  
1916-1917 Wilhelmus Johannes Everardus Linnebank en Dirkje Elisabeth de Hoog  
1917-1944 Frans Lenselink en Garritjen Bruggink Geen familie van vorige hoofdbewoners
1944-1959 Carolina Lenselink Carolina is de ongehuwde dochter van Frans en Garritjen en zal er vanaf 1917 hebben gewoond
1969 H.W. Wichink  
  Huidig adres: Joppelaan 3 65a>77>106>161>191
 
 
Sonnevanck
 
Akte van verkoop d.d. 03-12-1910 tussen Willem van der Meij en Johannes Derk Franse: betreft perceel grond gelegen te Gorssel
Akte van transport d.d. 28-04-1919 tussen Johannes Derk Franse en Jan Jansen, betreft villa "Sonnevanck" te Gorssel
 
1912-1912 Johannes Derk Franse en Eleanora Jacqueline Feun  
1912-1916~ Siena Maria Mees  
1916-1919 Eva Johanna Prins-Jordens  
1919 Jan Jansen en Maria Jacoba Snel  
     
 
 
 
Puntenburg
 

Op 10 juni 1920 koopt Gerrit Johan Brinkman een perceel bouwterrein te Gorssel, sectie E nr. 3667. In de koopakte wordt ook melding gemaakt van een perceel grasland te Gorssel (E 3668) en worden Teunis Woertman en Willem van der Meij genoemd, laatstgenoemde zal de verkoper zijn geweest. Op 17 september 1920 verkrijgt Gerrit Johan een hypotheek van Gerrit Margrarethus Wunderink: betreft een nieuw gebouwd woonhuis te Gorssel, sectie E nr. 3667. Het huis krijgt huisnummer G108 en wordt vanaf 1920 bewoond door Gerrit Johan Brinkman en zijn echtgenote Aartje Fidder. Zij waren getrouwd in 1912 en woonden de eerst vier jaar van hun huwelijk in Joppe naast Mon Desir aan de huidige Huzarenlaan en de volgende vier jaar in het pand "Bolle" aan de Hoofdstraat waar zij ook een schoenenwinkel hadden. Het eerste pand was eigendom, het tweede zullen zij hebben gehuurd. Bij de verkoop van het eerste pand in 1917 wordt Gerrit Johan genoemd als schoenmaker-winkelier in Gorssel.

 

Het echtpaar heeft twee zoons die in Joppe zijn geboren. Op Bolle werd in 1919 nog wel een meisje geboren maar zij overleed daar in 1920. Op Puntenburg worden nog vier kinderen geboren: drie jongens en één meisje.

In 1941 wordt het huis aan de Stationslaan nummer G193 door buurman Woertman verbouwd, betreft kadastraal perceel E 3667. Mogelijk is de winkel toen verbouwd naar een woongedeelte. In 1951 wonen R.H. Wagner en W. de Graaf namelijk ook op huisnmmer G193 welke dan het adres Joppelaan 8 krijgt.

Gerrit Johan is er overleden op 31 juli 1959.

 
 
 
1920-....... Gerrit Johan Brinkman en Aartje Fidder Eerste hoofdbewoners
1959-....... Bouke Brinkman en Trijntje Aaltje Egers Bouke is de zoon van Gerrit Johan en Aartje
1969 J.H. Kappers  
     
  Huidig adres: Joppelaan 12 108>163>193> Joppelaan 8 anno 1951
 
 
Kapelle
 
De Kapelle (ook wel genaamd Oude Kapel en Kapelleplaats) is vernoemd naar het plek van het grafmonument van de familie Van der Capellen welke vlakbij heeft gestaan, op het perceel E397 van de kadastrale kaart van 1832. Noch de Kapelle of het graf stonden echter op de kaart van 1832 getekend alhoewel de boerderij er al wel stond. Het graf niet, deze was reeds lang daarvoor verwoest, wat een bijzondere gebeurtenis in de geschiedenis van Gorssel was.
 
Wij gaan daarom eerst even terug in de tijd naar Joan Derk baron van der Capellen tot den Pol, politicus en beschouwd grondlegger van de patriottenbeweging. Van der Capellen steunde de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog, had kritiek op het politieke bestel en regentenstelsel. Hij is vooral bekend als de auteur van het anoniem gepubliceerde pamflet "Aan het Volk van Nederland" dat in de nacht van 25 op 26 september 1781 in alle grote steden van de Republiek werd verspreid en waarin hij zich uitsprak tegen de verplichtingen die aan boeren gesteld werden om te werken voor de landdrost.

Hoewel Joan Derk niet ingeschreven is geweest als inwoner van de gemeente Gorssel staat vast dat hij verschillende keren en soms langdurig gelogeerd heeft bij zijn familie op de naburige huizen Het Rijsselt, Den Dam, De Boedelhof en Dorth. Hij was getrouwd met Hildegonda Anna barones Bentinck tot Wittensteyn en uit het huwelijk worden een zoon (die maar kort leefde) en een dochter genaamd Anna Elizabeth geboren. Joan Derk van der Capellen is overleden op 6 juni 1784, hij werd maar 42 jaar oud. Capellen's lijk was eerst in het gewone familiegraf in de grafkelder van de kerk te Gorssel bijgezet.
 
Doch kort daarop hadden zijne weduwe en vier geldersche neven, de Heer van de Marsch en drie zijner broeders, een nieuw familiegraf in 't open veld, niet ver van Gorssel, doen oprichten. Daarheen werden de overblijfselen van Joan Derck van der Capellen tot den Poll overgebracht en daar werd ook zijne in 1785 overleden weduwe begraven. De graftombe was gebouwd op de rand van de Gorsselse Heide welke toen nog doorliep tot aan de Roskam. Op dit graf stond een gedenkzuil voorzien van het familiewapen. Bij de plek van de grafkelder werd in 1785 een beukeboom geplant die er lange tijd is blijven staan.

Op 23 december 1787 - ruim drie maanden na de Pruisische militaire interventie en de daaropvolgende Oranjeomwenteling - vernielden Prinsgezinden het wapen, en in de nacht van 6 op 7 augustus 1788 werd de gedenkzuil met buskruit opgeblazen. De stoffelijke resten van Van der Capellen en zijn vrouw waren toen door hun schoonzoon reeds uit de graftombe verwijderd en elders opnieuw ter aarde besteld. Waarschijnlijk in de grafkelder van de Gorsselse kerk welke zich tegenwoordig niet meer bevindt in de huidige kerk, maar na verbouwingen van de kerk onder het huidige kerkplein is komen te liggen. Het is niet helemaal zeker dat zij hier weer zijn begraven, dat kan ook zijn geweest in Kasteel Rechteren aan de Vecht, waar de schoonzoon zijn verblijf had.
  
Nu wij meer weten over de belangrijke historie van de plek, kunnen wij verder naar de boerderij. De Kapelle is gebouwd op een stuk grond welke in het bezit was van de Geërfdens van Gorssel met de perceelnummers 394 t/m 396 zijnde resp. heide, opgaande bomen en weiland. Het huis zal zijn gebouwd op heideperceel 394 achter de opgaande bomen die langs de Dortscheweg (huidige Joppelaan) liepen. Het weiland (waar nu Puntenburg en Sonnevanck staan) bleef natuurlijk weiland en de heide (die helemaal doorliep naar de huidige Roskamweg) zal zijn gecultiveerd naar bouwland. Waarschijnlijk is de Kapelle gebouwd ter vervanging van het erve Lueks aan de rand van het dorp. Deze boerderij is nog wel te zien op de kadastrale atlas van 1832 en is dan bewoond door Derk Jan Woertman en Aaltjen Polman, de eerste hoofdbewoners van de Kapelle.

De Kapelle zal zijn gebouwd voor 1832 want op de kadastrale kaart van 1832 wordt het erve Lueks weliswaar nog getekend als een huis, maar in het register wordt het perceel genoemd als bouwland en dus zal het huis zijn afgebroken. Schijnbaar is het register later gemaakt dan de tekening en had het huis dus eigenlijk wel op de kaart moeten staan. We durven wel te stellen dat de Kapelle al in 1831 is gebouwd, want toen woonden de op Lueks inwonende dochter Geertjen Woertman en schoonzoon Derk Velderman niet meer in Gorssel en dat kan te maken hebben gehad met de afbraak van het erve Lueks en de bouw van de Kapelle. Zekerheid krijgen we uit de vergadering van de Marke Gorssel in de Roskam op 27 juni 1831. Hierin wordt Derk Jan Woertman genoemd als eigenaar van de Kappelle en wordt tevens genoemd als ongewaarde en dagloner. Ook wordt in die vergadering bepaald dat hij een stuk grond van ruim een bunder krijgt, gelegen tussen den Gorsselschen Dijk en Veldkampsbosch.
 
Op 26 september 1835 overlijdt Derk Jan Woertman op de Kapelle. Oudste zoon Hendrik Willem was toen nog niet getrouwd maar was natuurlijk wel de beoogde opvolger ook al woonde zijn jongere broer Gerrit Jan ook op de Kapelle, maar hij zou na zijn huwelijk op Beltmanskamp gaan wonen. Hendrik Willem woonde eerder nog op 't Bijgeval welke ook wel de Woert wordt genoemd en waar zijn vader Derk Jan is opgegroeid en wellicht is geboren. Hendrik Willem trouwt op 27 november 1835 met Hendrika van der Haar uit Holten en zij gaan dan op de Kapelle wonen. Op 16 mei 1836 wordt zoon Derk Jan geboren, het huwelijk zat er dus al aan te komen en had niet alleen te maken met het overlijden van Derk Jan senior. Er worden daarna nog vier kinderen geboren maar al deze kinderen werden helaas levenloos geboren en zes dagen na de laatste bevalling werd deze Hendrika ook fataal, zij is op 22 oktober 1843 overleden.
 

Op 12 april 1844 hertrouwt Hendrik Willem met Hendrika Groot llsink, weduwe van Harmen Draaijer met wie zij op de Platenkamp in Eefde woonde. Uit dit huwelijk worden in 1845 en 1846 nog een dochter en zoon geboren zodat er uiteindelijk drie kinderen opgroeien op de Kapelle. Daarvan is het oudste zoon Derk Jan die er zou blijven wonen. Hij trouwt op 9 november 1860 met Johanna Mulder uit Warnsveld. Uit dit huwelijk worden vier kinderen geboren waarvan nu ook weer één levenloos en een jongetje die maar 27 dagen heeft geleefd. Het zijn de zoons Hendrik Willem en Teunis met wie het gelukkig beter gaat. Aaltjen Polman heeft de geboorte van beide achterkleinzoons nog mogen meemaken, zij is overleden op 15 mei 1866. 12 dagen na de geboorte van Teunis. Deze geboorte heeft zijn oma Hendrika Groot Ilsink niet meer mogen meemaken, zij overleed al op 11 april 1864.

In het bevolkingsregister wordt Hendrik Willem Woertman geregistreerd als akkerbouwer en zoon Derk Jan als dagloner. Wat verder opvalt in het bevolkingsregister is dat de familie Woertman onderdak verschaft aan diverse gepensioneerde militairen die bij hun in huis woonden. Op 9 april 1882 overlijdt Hendrik Willem Woertman op 79-jarige leeftijd en is Derk Jan de enige hoofdbewoner en wordt hij geregistreerd als landbouwer. Zijn zoons kiezen echter voor een ander beroep. Zo kiest Hendrik Willem voor het slagersvak en wordt Teunis metselaar en aannemer van beroep. Het is Teunis die op de Kapelle blijft wonen en zo wijzigt de bestemming van landbouwbedrijf naar bouwbedrijf. Teunis trouwt op 3 juni 1893 met Berendina Johanna Velderman van de Dekker, dit keer dus geen vrouwelijke import op de Kapelle. Uit het huwelijk worden zes kinderen geboren: eerst twee meisjes en daarna vier jongens.

Derk Jan Woertman is overleden op 16 april 1911 en maakt de geboorte van al zijn kleinkinderen mee. Johanna Mulder is overleden op 8 april 1902, een week voor de geboorte van haar vijfde kleinkind. Van haar is geen foto, wel van Derk Jan die op bijgaand portret te zien is.

 

Het eerste meisje is Johanna Woertman en wij zien haar (links) met haar moeder (rechts) op de foto hiernaast voor de Kapelle staan. De vier jongens gaan allemaal verder in de bouw. Derk Jan, Jan en Teunis worden metselaar en jongste zoon Bernard Johan wordt timmerman en ontwikkelt zich verder tot architect. Hij ontwerpt ook het nieuwe dubbele woonhuis Capellenhof die ter vervanging van de Kapelle zou worden gebouwd door zijn broer Teunis. Op 15 januari 1929 wordt hiervoor een bouwvergunning aangevraagd en een jaar later, op 18 februari 1930, heeft Teunis senior de eer het verzoek tot bewoning in te dienen. Het lijkt erop dat het nieuwe huis op de plek van het oude huis is gebouwd en dat de oude woning dus in 1929 zal zijn afgebroken en dat deze er dus een kleine eeuw zal hebben gestaan.

Teunis Woertman en Berendina Johanna Velderman wonen aan de rechterkant van het nieuwe huis samen met zoon Bernard Johan. Hij trouwt in 1934 met Cornelia Magdalena van 't Zelfde en zij trekt dan bij hem en haar schoonvader in. Berendina Johanna was eerder dat jaar op 10 maart overleden. Uit het huwelijk van Bernard en Cornelia worden een zoon en dochter geboren. Teunis Woertman is op 8 februari 1937 overleden en heeft de geboorte van zijn kleindochter niet meer kunnen meemaken. Op de foto hieronder zien wij het echtpaar Teunis Woertman en Berendina Johanna Velderman.

 

Teunis junior trouwde in 1932 Hendrika Gerdina van Milligen en woont aan de linkerkant van het huis met hun enige dochter. De huisnummers in die tijd waren nog G164 en G165 en deze zouden later Joppelaan 10 en 12 worden. Tegenwoordig is dat Joppelaan 14 en 16. Het was trouwens Jan (broer van Teunis en Bernard Johan) die er als eerste ging wonen, hij trouwde op 15 maart 1930 met Elisabeth Hermina Ebrecht maar zij maakten plaats voor Teunis en gingen toen in Epse wonen.

Derk Jan, de oudste van de jongens, trouwde al in 1928 met Aleida Hendrika Johanna Beltman en zij gingen even verderop wonen in een nieuw huis met huisnummer G167. Het huisnummer G166 was van de werkplaats die ertussen stond. Waarschijnlijk heeft de familie Woertman bij Derk Jan gewoond toen de nieuwbouw plaats vond.

Het huisnummer van de Oude Kapel was, en de rechterkant van de nieuwe woning werd, huisnummer G109 wat het huisnummer tot 1930 was. Het huisnummer van het nieuwe linkergedeelte van het huis werd G109c. Huisnummer G109b was al vergeven aan het nieuwe huis van Derk Jan en G109a was van het nabijgelegen Tramstation welke in 1926 was gebouwd.

 

In het bewonersoverzicht worden alleen de Woertman bewoners van de Oude Kapel genoemd, maar zij waren niet de enige die er woonden want tot 1875 was er ook sprake van een dubbele bewoning. Eerste medebewoners zijn Jan Schutte en Willemken Scholten. Daarna wonen er Willem Boterman en Hendrika van Hummel die er op 28 november 1846 nog want als hun kleindochter Hendrika wordt geboren.

Op de Kapelle woonde b.v. in de periode circa 1847-1852 ook de familie Stegeman. De familie zal er in 1847 komen wonen. Het betreft het echtpaar Jan Willem Stegeman en Hendrika Bouwmeester en hun zoon Lammert Stegeman en schoondochter Aaltjen Veldkamp. Beide echtparen komen van de Eesterbrink, senior van Klumper en junior van de Nieuwe Vos. Jan Willem Stegeman overlijdt op 11 september 1847 en Hendrika Bouwmeester op 7 november 1852. Omstreeks 1856 verhuist Lammert en zijn gezin naar Vledder.

Jan Schutte en Willemken Scholten waren de langste tijd medebewoners, zij hebben er waarschijnlijk van 1836 tot 1858 gewoond. Daarvoor woonden zij op Kappert en de Kleine Haar en daarna op 't Bosser bij 't Ontijdink. Jan is net als Derk Jan Woertman waarschijnlijk geboren op 't Bijgeval. Het echtpaar woonde eerst op huisnummer 7-3 en daarna op huisnummer 7-2, er woonden dus drie gezinnen op de Kapelle.

De andere medebewoners staan hieronder in de overzichten. We steken nu de weg over en brengen een bezoek aan het huis wat wij aan de rechterkant van de luchtfoto hiernaast zien staan. Daar is menig Gorsselnaar wel binnen geweest!

 
1831-1866 Derk Jan Woertman en Aaltjen Polman Eerste hoofdbewoners
1835-1843 Hendrik Willem Woertman en Hendrika van der Haar Hendrik Willem is de zoon van Derk Jan en Aaltjen
1844-1882 Hendrik Willem Woertman en Hendrika Groot Ilsink Hendrika is de tweede echtgenote van Hendrik Willem
1860-1911 Derk Jan Woertman en Johanna Mulder Derk Jan is de zoon van Hendrik Willem en Hendrika (van der Haar)
1893-1930 Teunis Woertman en Berendina Johanna Velderman Teunis is de zoon van Derk Jan en Johanna
     
  Dubbele bewoning:  
1840-1840 Hendrik Voortman en Maria Franke Eerste medebewoners van huisnummer 7-2
1841-1858 Jan Schutte en Willemken Scholten Geen familie van vorige medebewoners
1858-1860 Joseph Gosschalk Stern en Johanna Gerarda van Borgen Geen familie van vorige medebewoners
1860-1864 Berend Jan Egbers en Grada Beltman Geen familie van vorige medebewoners
1864-1865 Gerrit Jan Snellenberg en Maria Wijnbergen Geen familie van vorige medebewoners
1865-1875 Bernardus Willemsen en Jannetjen Alink Geen familie van vorige medebewoners
     
1836-1841 Jan Schutte en Willemken Scholten Eerste medebewoners van huisnummer 7-3
1841-1847 Willem Boterman en Hendrika van Hummel Geen familie van vorige medebewoners, vertrekken naar Veldzicht in Epse
1847-1852 Jan Willem Stegeman en Hendrika Bouwmeester Geen familie van vorige medebewoners
1846-1856 Lammert Stegeman en Aaltjen Veldkamp Lammert is de zoon van Jan Willem en Hendrika
     
  Huidig adres: Afgebroken, herbouwd op Joppelaan 14-16  
 
 
De Hoek
 

Eerste hoofdbewoners zijn bakker Albert Gerhard Dolleman en zijn echtgenote Janna Langenkamp. Zij woonden daarvoor op huisnummer G58 aan de Stationslaan.

Op 3 oktober 1894 koop/verkoopt aan/van Manus Elibertus Dommerholt een huis te Gorssel, sectie E nr. 2913. Betreft mogelijk verkoop van Albert aan Manus van huis G43 aan de Molenweg.

Op 1 april 1910 koopt Zwier Dommerholt het huis en erf te Gorssel van Hendrik Rothman. Het geld daarvoor leent hij van Hendrik Makkink van 't Wolferink.

 

Albert Jager Lankhorst vestigt zich hier op 15 mei 1934 en is afkomstig van Deventer. Later dat jaar komt ook zijn zuster Hermina Johanna hier wonen.


Zwier Dommerholt en Johanna Antonia Hengeveld gaan dan wonen op huisnummer G151 = dubbele bewoning Mechteld.

 
1894-1895 Albert Gerhard Dolleman en Janna Langenkamp  
1895-1910 Hendrik Rothman en Maria Aleida Koerselman Verhuizen mei 1910 naar de Eesterbrink
1910-1934 Zwier Dommerholt en Johanna Antonia Hengeveld Zijn zij gaan wonen aan de Elfuursweg waar in 1935 een nieuw huis door Z. Dommerholt is gebouwd?
1934-....... Albert Jager Lankhorst en Lucretia Preusterink Gehuwd in 1942, maar volgens foto zijn zij in 1952 12,5 jaar getrouwd
     
  Dubbele bewoning:  
1922-1923 Trijntje de Vries Weduwe van Cornelis Reisma
1924-1925 Fokjen Jurjens van der Wal Weduwe van Inne Bergsma
1925-1929 August Fredrik George Bechtle en Albertje van Dijk Kapper
1929-1929 Theodorus Hendrikus van Hulzen en Hermina Johanna Maria van den Berg Barbier
     
  Huidig adres: Joppelaan 5 47a>66>78>99>152>179> Joppelaan 5
 
 
Gulden Roede
 
1919 Louise Henriëtte van Hasselt Eerste hoofdbewoonster, weduwe van E.F. Kollmann
1922-1929 Jurriana Marretje Elisabeth Vuerhard - de Bouvé  
1929-1937 Petrus Bruining  
1951 J.J. van Velden  
    G78a>98>149>176> Joppelaan 9 anno 1951
 
 
Welgelegen
 

Willem Boeije koopt in 1901 van Woertman. Hij leent in 1902 geld van Mannus Klein Nulend en onderpand is dan een huis en erf, met tuin en hofland, gelegen aan den Stationsweg te Gorssel op kadastraal perceel 3115.

De woning is een veldwachterswoning geweest en er was een cel naast de schuur achter de woning.


In 1968 vraagt J.A. Goldstein vergunning aan voor het verbouwen van een woonhuis op zijn perceel E 3115.

 
1901-1921 Willem Boeije en Pieternella Omon Eerste hoofdbewoners, afkomstig van de Hoofdstraat
1921-1923 Albert Jan Ilsink en Hendrika van de Graaf  
1923-1951>. Karel Jozef Savelberg en Adriana Smit  
1969 Geen registratie  
  J.A. Goldstein  
    67a>80>110>168>199> Joppelaan 18 anno 1951, later nummer 26
 
 
Joppelaan 20
 

Op 29 maart 1886 koopt Lambertus Anthonij Riesz een stuk grond van Derk Jan Woertman.

19-04-1905: Verkoop van een huis aan de Stationsweg te Gorssel, sectie E nr. 2636 door George Marius van Voorthuijsen aan Catharina Margaretha Kunst.

Jan Gerard de Vos komt er wonen op 22 november 1929, hij was directeur van de manege. Na 1930 verhuizen hij en zijn echtgenote Maartje Kok naar huisnummer G150 (Mechteld, Joppelaan 7 anno 1951) en weer later (voor 1940) wonen zij op G46 = de Kosterie.

In 1963 nieuwbouw door familie Hulsegge op een perceel tussen hun huis en Rustoord, dat wordt Joppelaan 30. De foto hiernaast zal net voor de bouw zijn gemaakt.

 
1886-1904 Lambertus Anthonij Riesz en Cäcilia Adriana Leopoldina Abrahams  
1905-1929 Catharina Margaretha Visser-Kunst en Zij verhuist naar dubbele bewoning van de Smit
1929- J.G. de Vos  
1929-1929 Hermanus Toorneman en Johanna Harmina Vruggink  
1929-....... Jan Gerard de Vos en Maartje Kok  
1951 Willem Hulsegge en Stijntje Herder  
1969 J. Hilarius  
    12a>48>68>81>111>169>200 > Joppelaan 20 anno 1951, later Joppelaan 28
 
 
Rustoord
 

Op blad 6 van het BR 1883-1890 van huisnummer 5>22 (Oldenhof schuur) wordt geschreven dat huisnummer 22a onbewoond is.

In 1960 doet Willem Hulsegge, wonende aan de Joppelaan 20, aanvraag voor het verbouwen van de woning aan de Joppelaan 22 op het door hem toebehorende kadastrale perceel E 4703.

In 1963 is E. Jansen eigenaar, hij doet dan een aanvraag voor het bouwen van een schuur.

In 1981 is J.J. de Groot eigenaar en bewoner, hij doet dan een aanvraag voor het vergroten van de woning.

 
1879-1892 Herman Otto Zelle en Maria Anna Sijbillla Schlecht Eerste hoofdbewoners, zij woonden eerst in op de Kosterie
1890-1892 Carel Jansen van Donselaar en Geurtje van Eldik Het echtpaar is afkomstig van Oldenhof schuur en verhuist naar het Elf Uur
1892-1896 Johannes Christiaan Hiskemuller en Maria Anna Jacoba Reijnders  
1896-1897 Michael Antonius van Hulzen en Maria Agnes Helena Petronalla Bam  
1897-1901 Louis Henrig Ferdinand Röntgen en Christina Maria van Wijngaard  
1901-1906 Theodorus Maria van Rooijen  
1906-1915 Onbewoond, mogelijk afgebroken en ander huis?  
1915-1920 Jan Lenselink en Wesselina Egberdina Mulder  
1920-1923 Herman Otto van der Hoek en Trijntje Tromp  
1924-1925 Sijtze Jurrien Camphuis en Hermina Johanna Kappert  
.......-....... Divers  
1930 Antonij Broijl en Alberdina Hendrika ter Welle Afkomstig van Ruurlo, verhuizen naar G187 = Kamperweg 14?
1951 Mej. M.A.S. v.d. Hoek Mogelijk familie van Herman Otto van der Hoek
1969 Rusthuis Rustoord  
    22a>49>69>82>112>170>201> Joppelaan 22 anno 1951, later Joppelaan 32
 
 
Grindweg
 

Dit huis zal hebben gestaan op de hoek van de Joppelaan en Molenweg iets richting het oude muldershuis. Moet een groot huis zijn geweest want b.v. in 1870 zijn er vier woongedeelten met huisnummers 22, 22-2, 22-3 en 22-4. Tot 1866 was het huisnummer 10b etc. Het zal zijn gebouwd in 1856 want dat jaar koopt Arend Johannes van der Veen een stuk heidegrond en op 4 februari 1856 krijgt hij daarvoor een hypotheek van Antoni Brants van 't Joppe. Op 26-11-1856 een akte van inzate met Engbert Jan Dommerholt betreffende een huis aan de grintweg van Gorssel naar Bathmen en op 10-12-1856 wordt ervoor bedankt op de veiling. Op 13-11-1861 opnieuw akte van inzate met Gerrit Willem Schepers van een huis aan de grindweg tussen Gorssel en Bathmen. Op 27-11-1861 toewijzing waarin ook Antoni Brants wordt genoemd. Arend Johannes van der Veen is weduwnaar van Catrina Johanna Liefferink en dat is de zus van Johan Bernard Liefferink, smid te Gorssel. Hij is metselaar van beroep en zal het huis zelf hebben gebouwd.

 

Hij woont bij de akte d.d. 13-11-1861 in Port Matal, Amerika. Het onroerende goed betreft een huis staande aan den grintweg van Gorssel naar Bathmen benevens de rechten van opstal en erfpacht der ondergrond van hetzelfde huis en de daarbij gelegen hofgrond(?). Betreft kadastrale percelen E 1801 (bouwland) en 1802 (huis en erf) tezamen groot 18 roeden en tien ellen. Er is geen eigendomsbewijs, alleen een onderhands contract van erfpacht en opstal d.d. 26-01-1856 (geregistreerd 28-01-1856). Op 27-11-1861 wordt er geveild en voor 800 gulden verkocht aan Anthonie Brants van het huize Joppe.

In 1863 wordt het verkocht als Huize Joppe wordt geveild, het betreft het 79ste perceel. Het wordt dan omschreven als een huis met tuin en boomgaard ten linkerzijde van den grindweg van Gorssel naar Dorth bij het dorp Gorssel gelegen op de kadastrale percelen 1801 en 1802 en gedeeltelijk 1503. Grootte 19 roeden en 50 ellen. Wordt geveild in de 16e massa samen met perceel 80. Dat betreft een stuk heide en bouwland aan de rechterzijde van de grindweg met kadastrale perceelnummers 998, 999 en 1000. Waarschijnlijk aan de overzijde van het kruispunt richting Heideveld. Perceel 79 wordt gemijnd op 850 gulden door Gerrit Beuzekamp uit Deventer. Nog niet kunnen vinden nou uiteindelijk de koper was. Mogelijk was dat Hövell tot Westerflier die heel veel kocht?

Het is waarschijnlijk het huis links op de foto. Rechts is het Noorsche huis te zien welke in 1913 is gebouwd. In de achtergrond is het oude Muldershuis te zien.

 
Op 1 maart 1872 wordt de familie Stern ingeschreven op huisnummer 22-2 maar op dezelfde datum ook op huisnummer 19 = Bloemhof. Dit is het huis van de familie Dommerholt aan de Deventerweg maar zij zullen daar pas in 1873 zijn komen wonen. Mogelijk was de familie Dommerholt eigenaar van beide huizen en is het huis aan de Grindweg door de familie in 1863 bij de veiling gekocht, maar dit niet terug kunnen vinden in de akte. Bijzonder is dat op 29 oktober 1934 Jaantje Dommerholt een vergunning aanvraagt voor een nieuw dubbel woonhuis en dat doet ten huize van de erven van 't Joppe. Dit huis wordt gebouwd op perceel E 1801 en krijg de huisnummers 22 en 24. Het huis aan de Grindweg staat dan al niet meer ingetekend op de plattegrond en is mogelijk dan al afgebroken. Jaantje gaat er wonen met haar vader Philippus Martinus Dommerholt en zoon Hendrikus ter Harmsel. In 1937 overlijdt haar vader en trouwt haar zoon, die op nummer 22 gaat wonen waar waarschijnlijk eerder haar vader woonde. Jaantje zelf blijft wonen op nummer 24 en is daar op 28 november 1965 overleden.
 
1856-1857 Arend Johannes van der Veen en Kaatje Vonke 10b, niet genoemd in 1859.
1856 Georg Heiderich 10b2, ook genoemd in 1859
1859-1866 Berend Jan Tichelman en Janna Stoelhorst 10b3>22-3
1856-1899 Arend Jan Groot Bluemink en Engelina Hofmeijer 10b4>22-4>52
1860-1865 Maria Gesina Maas 10b>22
1861-1863 Jan Harmen Brilman 10b2>22-2
1867-1905 Philip Schutte en Gerrigien Bonhof 22-3>53>72
1872-1873 Joseph Gosschalk Stern en Johanna Gerarda van Borgen 22-2, verhuizen naar de Bloemhof
1875-1876 Jan van de Vlekkert en Christina Herms 22-2
1876-1877 Garrit Hendrik Tichelman en Tonia ter Beek 22-2, afkomstig van de Bloemhof
1877-1879 Frederik Roelofs en Everdina Proper 22-2
1879-1883 Harmen Hekkert en Johanna Everdina Udink 22-2>50
1879-1902 Janna Schutte 22>51; zij is ongehuwd en de zus van Philip
1887-1897 Anna Wonnink-Muller 22-2, opvolgster van Harmen Hekkert, afkomstig van Bloemhof
1899-1901 Gerritje Mensink-Zwiers 52>71
1902-1910 Gerrit Jan Bruggeman en Gerritdina Johanna Schutte Gerritdina Johanna is de dochter van Philip Schutte, hij woont vanaf 1903 bij ze in
1902-1903 Hendrikus Dollenkamp en Grada Johanna Kummeling Opvolgers van Janna Schutte
1903-1905 Gerrit Jan Bannink en Philippina Sewarte  
1905-1919 Gerrit Hendrik Slettenhaar en Aaltjen Baankreits  
1903-1934 Jaantje ter Harmsel-Dommerholt G72>85>95>143, verhuizen voor 1939 naar een nieuw huis met huisnummer G141b>166
1910-1911 Arend Jan Pekkeriet en Antonia Dekker G84
1911-1922 Wilhelmus Lemmen en Gerritdina van der Belt G84>96
1920-1922 Wolter Bartelink en Gerritdina Lemmen G84>96, Gerritdina is de dochter van Wilhelmus en Gerritdina
1922-1926 Gerrit Onstenk en Geeske Voskamp  
1926-1929 Albert Huetink en Gerritje Smallegoor  
1930-1934 Gerrit Jan Rozendal en Aaltje van 't Spijker G96>144, verhuizen waarschijnljk in 1934 naar de Duizend Vreezen, tegelijk met Gradus Jansen?
 
 
Planken keet
 


In 1896 wordt het vlakbij het huis aan de Grindweg een nieuw huis gebouwd waar één gezin in komt wonen. Er is geen huisnaam bekend, zoals dat ook het geval is met het andere huis, en vandaar dat wij het grote huis "Groot Grindweg" hebben genoemd en het kleine huis "Klein Grindweg". De eerste bewoners zijn Gerrit Jan Groot Bluemink en Janna Schutte en ook nu is de eerste hoofdbewoner metselaar van beroep. Het lijkt erop dat de grond eigendom was van iemand anders en dat Gerrit Jan Groot Bluemink er een huis mocht bouwen en in gaan wonen. Het huis zal vlak naast het huis de Grindweg hebben gestaan en was waarschijnlijk van dezelfde eigenaar, wellicht van 't Huize Joppe? Het lijkt erop dat het huis is gebouwd op een gedeelte van de grond die bij Groot Grindweg hoorde. De ouders van Gerrit Jan zijn Arend Jan Groot Bluemink en Engelina Hofmeijer die waarschijnlijk al vanaf 1856 in dit huis woonden en Gerrit Jan is er zelf ook in 1864 geboren.

Gerrit Jan en Janna zijn volgens het bevolkingsregister afkomstig van de Bongerd maar dat lijkt niet te kloppen omdat in februari van 1896 nog een zoontje van het echtpaar is overleden op de Stiele. November 1896 wordt het echtpaar in ieder geval met drie kinderen ingeschreven in het nieuwe huis welke het huisnummer G55a kreeg. Twee maanden later wordt er een dochter geboren maar zij leefde maar twee dagen, de start was slecht in het nieuwe huis. In 1898 en 1899 worden er gelukkig nog wel een dochter en zoon geboren met wie het wel goed zou gaan en oma Engelina Hofmeijer, moeder van Gerrit Jan, zal goed voor hun hebben gezorgd zeker als zij in 1899 ook op Klein Grindweg komt wonen. December 1900 verhuist de familie naar de Nikkelsberg en later wonen zij in de boerderij aan de huidige Laan van Eschede.


 

Op 23 maart 1901 is het huis weer bewoond als de familie Klooster er komt wonen. Het betreft het echtpaar Harmen Jan Klooster en Derkje Weekholt met hun vijf jongste kinderen. Ze komen uit Harfsen maar hebben eerder ook al in Gorssel gewoond als medebewoners op de Nieuwe Roskam en Klein Reuvekamp. Het echtpaar was in 1883 getrouwd en woonde eerst in Brummen, met Klein Grindweg woonden zij al op hun vijfde adres. Zij hebben nu wel hun plek gevonden want de familie blijft er twee decennia lang wonen.

In 1908 zijn Harmen Jan en Derkje 25 jaar getrouwd en toen zal waarschijnlijk de foto hiernaast zijn gemaakt. De kinderen die wij daarop zien staan zijn de vier oudste zijnde v.l.n.r. Berend, Herman, Hendrik en Jenneke. De kinderen op de voorgrond naast hun ouders zijn v.l.n.r. Hendrika Johanna, Gerrit Jan en Derkje. Harmen Jan was arbeider van beroep, maar werd later koopman en verkocht koffie en thee.

Als alle kinderen zijn uitgevlogen, wordt Klein Grindweg te groot (of te duur) voor het echtpaar alleen en verhuizen zij naar de overkant van de Grindweg (toen al Stationslaan genoemd) en ging inwonen bij de familie Oosterveld. Opvolger is de welbekende Gradus Jansen die er alleen kwam wonen. Hij zal er hebben gewoond tot 1934 en verhuisde toen naar de Duizend Vreezen. Gradus vertelde op de Duizend Vreezen dat hij van de "Planken Keet" kwam en dat er een klompenmakerij gevestigd was en zo hebben we toch een huisnaam en een voorstelling van hoe het eruit heeft gezien, het zal niet veel hebben voorgesteld.

 
Het huis is in 1935 verbouwd (maar wellicht afgebroken en opnieuw gebouwd) in opdracht van Johannes Everhardus Roelofs uit Vierakker die daarvoor op 10 december 1934 een bouwvergunning aanvroeg. Waarschijnlijk is er ook uitgebouwd richting het Groot Grindweg welke dan in 1934 zal zijn afgebroken wat overeenkomt met de nieuwbouw van de familie ter Harmsel. Niet bekend is van wie de familie Roelofs het huis kocht, maar dat zou van de familie van 't Joppe kunnen zijn geweest. Het feit dat beide families katholiek waren, versterkt dit vermoeden. Ook Gradus Jansen was katholiek en voorzanger in de Rooms-Katholieke kerk van Joppe.
 
1896-1900 Gerrit Jan Groot Bluemink en Janna Schutte Eerste hoofdbewoners
1901-1921 Harmen Jan Klooster en Derkje Weekholt Geen familie van vorige hoofdbewoners
1921-1934 Gradus Jansen Geen familie van vorige hoofdbewoners
1935-....... Johannes Everhardus Roelofs en Engelina Berendina Huisman Geen familie van vorige hoofdbewoner
     
  55a>73>86>97>145>170> Joppelaan 21 anno 1951  
 
 
Oosterveld
 

Opvolgers van de familie Klooster zijn Hendrik Braakhekke en Willemina Gerdina Pasman die op 27 augustus 1921 zijn getrouwd. Bij het huwelijk wordt een kind gewettigd en uit het huwelijk worden nog drie kinderen geboren. Hendrik had het boerderijtje op 7 maart 1921 gekocht van Derkjen Brummelman, weduwe van Jan Memelink uit Eefde die eigenaar was van het boerdertijtje en deze heeft verpacht aan de families Broer en Oosterveld. In de akte wordt deze beschreven als een dubbele arbeiderswoning, kadastraal gelegen op het perceel E 1530. De financiering wordt mogelijk gemaakt door Gerrit Jan Pasman, vader van Willemina Gerdina, waarvoor op 2 mei 1921 een schuldbekentenis wordt getekend. De familie Braakhekke wordt hieronder genoemd als medebewoners, maar kunnen worden gezien als hoofdbewoners aangezien zij ook eigenaar waren. De familie Oosterveld bleef er ook wonen en zo bleef de dubbele bewoning bestaan.

In de oorlog slaat het noodlot toe als het boerderijtje wordt getroffen door een bom die eigenlijk bedoeld was voor het naastgelegen huis Floralia waar de Duitse bezetter zat. Maria Geertruida Scheuter raakt daarbij gewond en wordt op een kruiwagen weggedragen naar boerderij Heideveld van de familie van der Meij. Fredrik en Maria Geertruida keren niet meer terug naar het verwoeste boerderijtje en gaan wonen bij hun dochter en schoonzoon Teunis van der Meij aan de Joppelaan.

De familie Braakhekke vindt onderdak in een schuurtje bij Enterman met huisnummer G248. Hendrik Braakhekke bleef de eerste tijd in het schuurtje bij de boerderij om de wacht te houden en te voorkomen dat er dingen weggehaald werden. Op 12 februari 1948 vraagt hij om vergunning tot het herbouwen van het boerderijtje en op 29 november 1948 krijgt hij deze. De nieuwe boerderij zal vervolgens in 1949 zijn gebouwd.

 

Er stond ook een huis aan de overkant van de Kamperweg op de plek waar later de lagere school stond. Was dat misschien huisnummer 88>127 koepel van de Vegte, deze lijkt pas bewoond vanaf 1917. Nog verder uitzoeken.

Over Floralia: dit is een landhuisje welke in 1931 in opdracht van J.W. Floors te Deventer is gebouwd. Dit waarschijnlijk de caféhouder Johan Wilhelm Floors aan de Brink. Het huis wordt vanaf 1936 bewoond door de familie Spapens.

Anno 1946 is huisnummer 220 een vernield perceel van H. Braakhekke

 
1899-1901 Albert Broer en Hendrika Gerdina Schepers Eerste hoofdbewoners, afkomstig van Scholtenhof
1902-1945 Fredrik Oosterveld en Maria Geertruida Scheuter Geen familie van vorige hoofdbewoners
  G55b>74>87>129>190>221  
     
1921-1921 Harmen Jan Klooster en Derkje Weekholt Eerste medebewoners, afkomstig van Klein Grindweg
1921-1951> Hendrik Braakhekke en Willemina Gerdina Pasman Geen familie vorige medebewoners
1950-...... Hendrik Jan Braakhekke en Johanna Willemina Beunk Hendrik Jan is de zoon van Hendrik en Willemina Gerdina
  G128>189>220  
     
  Huidig adres: Kamperweg 18-20  
 
 
 
 
Dolleman
 
Waarschijnlijk gelegen tussen hoek van de grindweg met de molenweg en het tolhuis. Oorspronkelijk huisnummer was 10c>23. Gesticht omstreeks 1857. Harmanus is gemeente veldwachter en woonde misschien daarom wel dichtbij Derk Jan van der Meij. Het adres anno 1951 is Joppelaan 33, 35 en 37.
 

De dubbele bewoning vervalt in 1901 (huisnummer 76) en 1902 (huisnummer 77) als de familie Rappard er komt wonen.

Op 22 december 1914 mogelijk weer dubbele bewoning op huisnummer 91a door Susanna Maria Berns, weduwe van Willem Frederik Buchner en eerder weduwe van Cornelie C. van der Heijden. Maar kan ook het Noorse Huis zijn, volgens huisnummering van de Elf Marken. Opvallend is wel dat huisnummer 91b wordt bewoond door

1951:
G227> Joppelaan 33 = A. Zwepink
G228> Joppelaan 35 = F. Palsenberg (1969: E. Bruggeman)
G229> Joppelaan 37 = A. Slot (idem 1969)

1969
33. W.C.M. Wolff, H. Brouwer
35. E. Bruggeman
37. A. Slot

Op de kaart van 1889 is het huis gelegen tussen de de kruising met de Molenweg en het tolhuisje, zie hiernaast waarin het huis en de bijgebouwen geel zijn gemarkeerd. Rechts daarvan (onder nummer 1510) is het tolhuisje te zien.

In de drie bewonersoverzichten is te zien dat er veel verloop was en dat er daardoor veel families op Dolleman hebben gewoond. Zo ook het echtpaar Antonius Gerhardus Kolkman en Antonia Berendina Branderhorst. Zij zijn op 8 augustus 1928 getrouwd in Amsterdam en verhuizen op 5 februari 1930 naar Gorssel en gaan volgens het bevolkingsregister wonen op huisnummer G134 maar dat zou ook G133 kunnen zijn geweest, maar in ieder geval op Dolleman. Niet bekend is hoe lang zij er precies hebben gewoond, wel dat zij op 8 juni 1934 weer zijn vertrokken uit Gorssel en in die tijd ook nog aan de Rietdekkerweg en Zutphenseweg hebben gewoond. Op de foto hiernaast zien wij Antonius Gerhardus die brievenbesteller van beroep was.

 

In 1952 laat eigenaar J.E. Roelofs de woning verbouwen om te splitsen.

A. Slot was kapper en had de kapperszaak aan huis.

Eigenaresse mevrouw Roelofs-Huisman heeft in 1969 de huurders de huur opgezegd. Desondanks wordt besloten dat zij de electrische installatie van nummer 35 moet laten renoveren zodat de familie Bruggeman er veilig kan blijven wonen.

In 1971 was dhr. H.D.Th. Klunder uit Deventer eigenaar, hij zal het december 1970 hebben gekocht van mevrouw Roelofs.

Het bejaarde echtpaar Wolff waren anno 1972 de laatste bewoners, de andere twee woningen waren reeds ontruimd. Volgens een schrijven van mei 1972 waren alle woningen ontruimd en is het echtpaar Wolff dus ook vertrokken. De woningen waren in 1971 onbewoonbaar verklaard en worden in een krantenartikel "krotten" genoemd. Het huis is kort daarna afgebroken en stond ongeveer op de plek van het huis met de naam "Ons Huus" met adres Joppelaan 35. Dat huis is in 1975 gebouwd en het oude huis zal waarschijnlijk al in 1973 zijn afgebroken want toen werd de vergunning al aangevraagd, maar kan ook al in 1972 zijn geweest.

Nummer 33 was achter, nummer 35 linksvoor en nummer 37 rechtsvoor.

 
1857-1899 Harmanus Dolleman en Johanna Aleida Noteboom Eerste hoofdbewoners, afkomstig van Nooitgedacht
1900-1901 Jacob van den Berg  
1901-1921 Gustaaf Adolph Rappard en Emilie Catharine Johanna Frederieke Gertrude Theissen  
1922-1930 Alfred Hugo Rappard en Susanna Berendina Zwepink Alfred Hugo is de zoon van Gustaaf Adolph en Emilie
1922-1951> Andries Zwepink en Jansje Brands Andries is de vader van Susanna Berendina Rappard-Zwepink, verhuist voor 11-03-1954
1969 W.C.M. Wolff, H. Brouwer  
  10c>23>56>75>91>134>194>227> Joppelaan 33 anno 1951/1969  
     
     
  Medebewoners  
1857-1860 Arend Jan Groot Bluemink en Engelina Hofmeijer Verhuizen naar huisnummer 22-4
1861-1864 Joseph Gosschalk Stern en Johanna Gerarda van Borgen  
1864-1867 Derk Jan Braakhekke en Hendrika Blaauwhand Verhuizen naar de Smederij, huisnummer 6a
1868-1868 Gerrit Hendrik Boterman en Aaltjen Witten Verhuizen naar Bloemhof
1879-1880 Berend Spenkelink en Hendrika Klaazes Afkomstig van 't Bosser
1881-1902 Cornelis van Scherpenzeel en Frederika Janna Petronella Baartman Frederika vertrekt in 1902, daarna vervallen in de periode tot 1910
1916-1921 Alfred Hugo Rappard en Susanna Berendina Zwepink Verhuizen naar 134
1922-1924 Gerrit Witteveen en Frederika Jacoba Mellink Ook geregistreerd op nummer 133
1924-1927 Johannes Hubrecht Goemans en Wilhelmina Maria Vuerhard  
1928-1930 Albert Jan van den Berg en Johanna Hermina Vreeman  
1930-1932~ Antonius Gerhardus Kolkman en Antonia Berendina Branderhorst Het echtpaar woont op huisnummer G134(moet 133 zijn?)>196
193..-1943 Hendrik Jacob Diederik Coenen  
1951/1969 A. Slot  
  10c2-2>23-2>57>77>91b>133>196>229> Joppelaan 37 anno 1951  
     
1885-1886 Albert Gerhard Dolleman en Gerritjen de Weerd Albert Gerhard is de zoon van Harmanus en Johanna Aleida
1887-1894 Albert Gerhard Dolleman en Janna Langenkamp Janna is de tweede echtgenote van Albert Gerhard
1894-1894 Willem Bloemers en Maria Catharina Tieman  
1894-1901 Gerarda Hager Einde dubbele bewoning, zij gaat aan de overkant bij de familie van der Meij inwonen
1926-1927 Nicolaas Jacobus de Koe en Augusta Martha Hertha Kietzer Huisnummer G134
1927-1928 Geertruida Petronella van der Oord Zij woonde hier ook al in 1925, beide keren op huisnummer G134
1929-1930 Antonius Hendrikus Peters en Johanna Stegeman Huisnummer G133
1930-1931~ Johann Friedrich Geerken en Jacobje Vennik Huisnummer G134>195
1935-1935 Philip Brands en Maria Hulsegge G195
1938-1939 Albert Bouwmeester en Jannetje Bleeker G195>228
1951 Frederik Palsenbarg en Anna van der Kamp  
1969 E. Bruggeman Ook in 1968
  23-3>58>76>x of 91a?>x?>195>228> Joppelaan 35 anno 1951  
     
     
1921 Harmanus Wilhelmus Dolleman en Arendina Johanna Spijker Eerste hoofdbewoners
1969 H. Dolleman  
    G135>193>226 = Joppelaan 31 anno 1951 (naast Nelly 135a>192>225)
 
 
Boschhek
 

De tekening komt uit het bouwdossier van 1927, maar de familie woont al in Gorssel in 1917. Betreft een verbouw.

De familie van Heijningen verhuisd voor/in 1930 naar de huidige Veldhofstraat waar zij het pand Corma stichten.

 
1917-....... Johan Willem van Wilpe en Louisa Maria Catharina van Ommen Eerste hoofdbewoners
.......-1930 Cornelis Hoorens van Heijningen en Maria Bouwmeester  
1930-1932 Simon Cornelis de Ruiter en Louise Gompertz  
1932-1933 Arjen Brouwer en Sophia Brouwer  
1951 J.J. Paerels, M. Nijkamp-Langguth Steuerwald  
1969 Mevr. C. Paerels-Steuerwald  
     
  Huidig adres: Joppelaan 39 G90a>132>197>230
 
 © 2010-2024 Erwin Strookappe